Individuen vormen regelmatig groepen, deze zijn in verschillende soorten te onderscheiden:
- Formele groepen: vastgelegde regels/ bepaalde rollenstructuur etc.
- Informele groepen: binding zonder vastgelegde doelen en normen/ rollenstructuur etc.
- Primaire groepen: groep met persoonlijke en emotionele band. Van belang voor de
socialisatie op micro/meso niveau.
- Secundaire groepen: doelgericht, onpersoonlijk, functioneel. Van belang voor de socialisatie
op macro niveau en sociale controle.
Bij groepsvorming worden 5 fasen onderscheiden:
1. Oriëntatiefase. Onzekerheid overheerst over de manier hoe met elkaar om te gaan.
2. Conflictfase. Verschillen in opvattingen worden duidelijk. Manier waarop met tegenstellingen
moet worden omgegaan is nog onduidelijk.
3. Integratiefase. Een zeker evenwicht komt tot stand tussen opvattingen over samenwerking.
4. Uitvoeringsfase. Samenwerking in de groep loopt onverstoord.
5. Ordefase. Groepsleden proberen de manier van samenwerken aan verdere regels te binden
en komen zo tot institutionalisering van de groepssamenwerking.
Sociale cohesie kan worden versterkt door:
1. Wederzijdse afhankelijkheid (of eigenbelang).
2. Dwang (of macht).
3. Gedeelde waarden en normen (saamhorigheidsbesef).
Manier om te onderzoeken wat een maatschappij bijeen houdt en stabiliteit geeft, is het vergelijken
van een traditionele maatschappij met een moderne maatschappij. Durkheim vergeleek deze naar
vorm van solidariteit en naar wijze van arbeidsverdeling.
In een traditionele samenleving was sprake van een mechanische solidariteit, verbonden in een
morele gemeenschap en een arbeidsverdeling waarbij in feite iedereen dezelfde taak heeft met vaste
patronen op basis van gevestigde gewoontes. Productie is gericht op eigen gebruik. Op
vernieuwingen rustte een taboe en afwijkend gedrag moest meteen negatief genoemd worden.
De nadruk lag op conformisme (=aanpassen aan gedrag dat verwacht wordt van je).
In de moderne samenleving is sprake van een organische solidariteit, gebaseerd op een vergaande
arbeidsverdeling en taakdifferentiatie, die vraagt om individualiteit. Het collectieve bewustzijn en de
gelijkvormigheid domineren niet meer het individuele bewustzijn en handelen. Er is meer ruimte
voor zelfbepaling en individuele vrijheid en verscheidenheid. De productie is veel sterker gericht op
de markt.
,H13.2 ANALYSE: DE POLITIEK EN DE CULTUUR
Politicologische blik op identiteit
Nederlanders hebben politieke bindingen met elkaar. We zijn van elkaar afhankelijk omdat sommige
zaken door de overheid geregeld worden. De overheid heeft de macht om bepaalde zaken te regelen
die mensen zelf niet voor elkaar kunnen krijgen. Het feit dat de overheid macht heeft en deze als
legitiem wordt beschouwd, is een gevolg van het proces van staatsvorming (= de institutionalisering
van politieke macht tot een staat).
Dit proces van staatsvorming is begonnen toen er politieke instituties (= complex v min of meer
geformaliseerde regels die het gedrag v mensen en hun onderlinge relaties rond politieke
machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren) en instellingen ontstonden.
Wetenschappers van de modernistische school zien de natie als een uitvinding van het nationalisme.
Instellen van nationale feestdagen etc. zorgden ervoor mensen te verbinden en een natie te creëren.
>Deze wetenschappers spreken over mythen, ‘invented traditions’. Deze zijn bedacht om de
bindingen met de staat en de sociale cohesie onderling te versterken. Is stereotype.
Volgens wetenschappers van de nationalistische school waren naties al veel ouder dan de
modernistische school beweert. Naties zijn historisch gegroeide eenheden en zijn al ontstaan in de
middeleeuwen. Een groep mensen met een culturele identiteit heeft gedeelde herinneringen, taal,
etc. Zo’n groep heet een etnie en zij ontwikkelen zich tot een natie: een groep met nationale
identiteit.
>Tradities bepalen onze identiteit en cultuur.
Tradities met bijbehorende mythen zijn voorbeelden van sociale instituties (= een complex van min
of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren).
Een sociale institutie maakt het gedrag van mensen redelijk voorspelbaar en geeft het handelen een
betekenis. Dat zorgt voor meer stabiliteit in sociale interactie, gezien de terugkerende patronen.
Instituties hebben verschillende kenmerken:
- Ze hebben vaak een lange traditie
- Enerzijds vrij stabiel, anderzijds relatief veranderlijk omdat het gedragspatronen van mensen
betreft.
- Hebben een ‘eigen realiteit’; een individu kan ze niet op eigen kracht zomaar veranderen.
- Ze zijn niet alleen gebaseerd op dwingende macht, maar berusten vaak op gezag.
De koopman en de dominee
- De koopman past bij Nederland omdat het verwijst naar handel, vrijheid en tolerantie. Sluwe
handelaar, die het economisch eigenbelang najaagt.
- De dominee is idealistisch: willen helpen, mensenrechten etc.
, H13. 3 ONTWIKKELINGEN: VERANDERING VOOR DE NATIESTAAT
We maken een onderscheid tussen politieke en sociale ontwikkelingen (Verandering= richting en
tempo van ontwikkelingen in de samenleving en de (on)mogelijkheden deze te beïnvloeden).
Politieke ontwikkelingen
Volgens de modernistische school is het proces van binding met een natiestaat bevorderd door de
politieke elite> instellen van één taal, geschiedenis op school etc.> verbondenheid met elkaar. Dit
leidde ook tot affectieve bindingen tussen de mensen die er woonden. Sinds de 19 e eeuw is er nogal
wat veranderd op het gebied van de natiestaat: landen zijn veel meer gaan samenwerken.
Na WO2 hebben verschillende samenwerkingsverbanden steeds meer een deel van hun
soevereiniteit afgestaan. Naast dit proces zijn er meer ontwikkelingen die ertoe leiden dat nationale
staten minder autonomie hebben:
- Multinationals krijgen steeds meer invloed.
- Meer internationale samenwerkingsverbanden op het gebied van defensie, economie en
politiek, zoals NAVO en de Wereldbank.
- Problemen als onveiligheid, epidemieën, migratie, milieu en sociale ongelijkheid (=een
situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken,
consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke
verdeling v schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling)
stoppen niet bij een landsgrens, maar gaan daar overheen. Daarom is meer samenwerking
wenselijk.
- Ook ontstaan er conflicten tussen naties of tussen groepen die over staatsgrenzen gaan.
Deze processen en ontwikkelingen zorgen ervoor dat op internationaal niveau de bindingen en
afhankelijkheden tussen actoren toenemen (globalisering). Aan de andere kant neemt de macht van
nationale staten af, hun autonomie wordt minder.
Nederlanders voelen zich meestal meer verbonden met Nederland, dan met bijv. Europa. Een
belangrijke verklaring voor minder binding met de EU ligt in de afwezigheid van bindingen voor de
mensen. Staten hebben wel politieke bindingen met elkaar, maar dat leidt er niet automatisch toe
dat mensen ook affectieve bindingen met elkaar hebben of krijgen. We onderscheiden een aantal
redenen waarom mensen minder sterke bindingen met de EU hebben dan de nationale staten:
- Er is geen breed gedragen gevoel van het bij elkaar horen en deel uitmaken van een
gemeenschappelijke lotsbestemming. Bijv. Nederlanders voelen zich niet snel verbonden met
Spanjaarden omdat ze toevallig Europees zijn.
- Ook de verschillen tussen de culturen in Europa zijn groot.
- Verschillen komen ook naar voren in tegenstrijdige belangen: zo gaat meer Europese hulp
voor arme landen ten koste van het geld van de EU dat naar rijke landen gaat.
- Er zijn geen gezamenlijke Europese media die aandacht schenken aan de politieke
ontwikkelingen in de EU. Als je in NL woont, krijg je vooral veel te horen over NL.
Die sterke nationale bindingen komen op verschillende manieren naar voren en zijn samen te vatten
als neo-nationalistisch cultureel verzet. Zo is er de laatste jaren een trend waarbij eer in
verschillende landen politieke partijen opkomen voor de eigen nationale cultuur.
Nederland was tot de jaren 60 te beschrijven als ‘de dominee’. Tot die tijd was NL een christelijke
natie. Hierna veranderde dit snel> geseculariseerd> individualisering sterk zichtbaar.
Bij de verandering van de Nederlandse cultuur en identiteit speelden ook internationale
ontwikkelingen een rol:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Fee3333. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.