Hoofdstuk 8, Intelligence
Mensen die goed zijn in het gebruiken en begrijpen van taal, die bedreven zijn in denken, problemen
oplossen en het nemen van beslissingen worden gezien als intelligent. Echter is intelligentie niet
gelimiteerd tot deze kenmerken en vaardigheden. Intelligentie is breed en bevat meerdere
verschillende vaardigheden, van het snel kunnen verwerken van informatie tot het hebben van een
goed richtingsgevoel. De heersende mening nu over de definitie van intelligentie is dat intelligentie
een combinatie is van wat we weten, zoals achtergrondkennis, onze vaardigheden en onze
vermogens tot begrip en redeneren en dat al het intelligent gedrag drie hoofdkenmerken heeft.
TESTING FOR INTELLIGENCE
How is intelligence measured?
Er is geen universeel geaccepteerde definitie van intelligentie (Engelse term: intelligence),
persoonlijke kenmerken die gericht zijn op vaardigheid in informatieverwerking, probleemoplossing
en aanpassing aan nieuwe of veranderende omgevingen. Psychologen zijn het erover eens dat
intelligentie drie hoofdkenmerken heeft: 1. abstract denken of redeneervermogen, 2.
probleemoplossend vermogen en 3. het vermogen om kennis op te doen. Bij intelligentietesten
worden een aantal van deze kenmerken gemeten, maar niet allemaal, waardoor sommige
psychologen van mening zijn dat deze testen geen compleet beeld geven van iemands intelligentie,
terwijl andere zeggen dat het verbreden van de definitie het zinloos maakt. Weer anderen zeggen
dat ze de term intelligentie moeten laten vallen en over moeten gaan op het, meer beschrijvende en
minder emotioneel geladen, concept cognitief vermogen (cognitive ability).
A Brief History of Intelligence Tests
In 1904 was Alfred Binet aangewezen tot een comité dat speciale onderwijsprogramma’s
ontwikkelde voor kinderen bij wie het niet goed ging op school. Volgens hem hangen redeneren,
denken en het oplossen van problemen af van intelligentie. Hij ontwikkelde ook een
intelligentietesten, die verschillen aan zouden geven in de vermogens van kinderen om te redeneren,
te denken en problemen op te lossen, die nu nog steeds gebruikt worden.
Ook suggereerde hij dat het vermogen van kinderen met de leeftijd toe zou nemen. Hij probeerde
zijn tests uit op kinderen van verschillende leeftijden en categoriseerde elk item op basis van de
leeftijd waarop het typische kind correct kon reageren. Het mentale level van de kinderen werd gemeten,
ook wel de mentale leeftijd (Engelse term: een score die overeenkomt met het leeftijdsniveau van de
meest geavanceerde items die een kind correct kan beantwoorden op Binet's eerste intelligentietest).
Kinderen bij wie de mentale leeftijd overeenkwam met hun echte leeftijd, of chronische leeftijd (chronical
age), zouden van ‘gewone’ leeftijd zijn.
Toen Binet zijn test publiceerde, ontwikkelde Lewis Terman op de Stanford University een Engelse versie
van die test, die de Stanford-Binet intelligentieschaal (Engelse term: Stanford-Binet Intelligence Scale)
werd genoemd, een test om iemands intelligentiequotiënt, of IQ, te bepalen. Terman voegde items toe
om ook de intelligentie van een volwassene te meten en heeft de punten procedure herzien. De
intelligentie quotiënt (IQ) werd berekend door de mentale leeftijd te delen door de chronische leeftijd en
dit antwoord nog keer honderd. Iemand bij wie de mentale leeftijd en chronische leeftijd aan elkaar gelijk
zijn, heeft dus een IQ van 100, wat een gemiddelde intelligentie aangeeft. In de laatste jaren is de term IQ
test aan iedere test gegeven die intelligentie meet op een objectieve, standaard schaal. Met behulp van
deze test kon je mensen op basis van IQ in een ranglijst plaatsen. De mentale leeftijd geeft je ontwikkeling
aan.
, In tegenstelling tot Binet, wie geloofde dat je je IQ door onderwijs en training kon verhogen, zagen
Terman en andere Amerikaanse promotors van de test intelligentie als een vaste en geërfde eenheid.
Echter werden deze overtuigingen niet ondersteund door bewijzen.
Eind 1930 ontwikkelde David Wechsler nieuwe testen die eerdere testen op drie manieren zou
verbeteren: 1. de nieuwe tests omvatten zowel verbale als non-verbale subtests, 2. ze hangen minder af
van schoolervaring en 3. aparte scores per subtest; intelligentieprofiel. Hieruit volgde een profiel dat de
prestaties van een individu op alle subtests beschreef. Er waren versies voor volwassen (Wechsler Adult
Intelligence Scale, WAIS) en kinderen (Wechsler Intelligence Scale for Children, WISC).
Intelligence Tests Today
Tegenwoordig worden de vernieuwde versies van Wechslers testen en de Stanford-Bernet
Intelligence Scale wereldwijd gebruikt. De WAIS IV bevat vijftien subtests, zoals het onthouden van
een reeks cijfers, het oplossen van rekenproblemen en het oplossen van visuele puzzels. De scores
worden gegroepeerd om de prestaties van een persoon op elk van de vier intellectuele factoren aan
te geven: mentale verwerkingssnelheid, geheugenvermogen, perceptuele vaardigheden en begrip
van verbale informatie. Door deze scores te combineren, krijg je het IQ op volledige schaal. De laatste
versie van de WISC-IV bestaat uit tien subtests en levert vier vergelijkbare indexscores op, samen
met een algemeen IQ.
De Stanford-Binet bestaat ook uit tien subtests. De SB5-subtests zijn ontworpen om vijf verschillende
vaardigheden te meten: vloeiend redeneren, kennis, kwantitatief redeneren, visueel-ruimtelijke
verwerking en werkgeheugen. Deze worden gemeten door een verbale en een non-verbale subtest,
waardoor het mogelijk is een score te berekenen voor elk van de vijf vaardigheden, een totaalscore
op alle verbale tests, een totaal score op alle non-verbale tests en een algemene score voor alle tien
tests samen.
Calculating IQ
Tegenwoordig wordt het IQ op een andere manier berekent. De scores voor alle goede antwoorden
worden tijdens een IQ-test bij elkaar opgeteld en vervolgens vergeleken met die van andere mensen.
De gemiddelde score krijgt een IQ-waarde van honderd, iedereen die boven het gemiddelde scoort
een IQ-waarde van boven de honderd en iedereen die onder het gemiddelde scoort een IQ-waarde
van onder de honderd. Hoe ver boven of onder hangt af van hoeveel beter/slechter je het doet. De
scores van de meeste mensen vallen binnen het bereik van mogelijke scores. Als resultaat van deze
scoremethode geeft je intelligentiequotiënt (Engelse term: intelligence quotient, IQ), een
intelligentieindex die de mate weergeeft waarin iemands score op een intelligentietest afwijkt van de
gemiddelde score van anderen in dezelfde leeftijdsgroep, je relatieve positie binnen een populatie
van je leeftijd.
EVALUATING INTELLIGENCE TESTS
How good are IQ tests?
Een test (Engelse term: test) is een systematische procedure voor het observeren van gedrag in een
standaardsituatie en beschrijven met behulp van een numerieke schaal of een categorieënsysteem.
Deze tests zijn gestandaardiseerd, waardoor de resultaten niet significant beïnvloed zijn door
factoren als wie de test geeft. Een test is objectief, omdat de vooroordelen van de gever van de test
minimaal zijn. Testscores kunnen worden gebruikt om normen (Engelse term: norms) te berekenen,
dit zijn beschrijvingen van de frequentie waarin bepaalde scores voorkomen, waardoor scores
statistisch berekend kunnen worden. Elke test, inclusief IQ-tests, moet de prestaties van een persoon