Inleiding in de psychologie
Voorwoord Inleiding in de psychologie
Introductie van het vak:
Dit vak is omdat er een enorme overlap is tussen psychologie en pedagogiek. Pedagogiek is
een deelgebied in de psychologie. Bij pedagogiek wordt er ook al veel meer gekeken naar
het kind en de interactie die het heeft met de omgeving, bij psychologie is het meer gefocust
op het individu zelf. Sociale psychologie zie je wat minder terugkomen in pedagogiek, dus
groepsprocessen en ook organisatiepsychologie is minder aanwezig. Dit vak wordt gegeven
om een basis van psychologische theorieën te vergaren die ook binnen pedagogiek gebruikt
worden.
In dit vak zijn er 2 deeltoetsen van elk 30 meerkeuze vragen. Je mag beide delen herkansen,
1 van de 2 of geen één, dat is je eigen keuze. Er worden ook oefenvragen op “Brightspace”
geplaatst.
Boek Psychologie:
Het boek heeft handige studiehulpjes als:
- definities die je moet kennen in de groene boxen
- Samenvatting aan het einde van de hoofdstukken
- er staan oefen multiple choice vragen
Je moet de zowel de Engelse als de Nederlandse termen kennen voor je tentamen
College 1: Wat is psychologie?
Psychologie:
Psychologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van mensen. Het gaat
hier om 2 dingen: menselijk gedrag en de menselijke mentale processen.
Gedrag:
Waarom vertoont het ene kind pro sociaal gedrag en is het andere kind agressiever? We
willen weten hoe normaal gedrag eruitziet, maar hoe ziet dan het
afwijkende/ongezonde/abnormaal gedrag eruit? Kunnen mensen veranderen in gedrag en
hoe wordt dat bewerkstelligt? De route van normaal naar abnormaal heet het voorkomen.
De route van abnormaal naar normaal heet behandelen.
Mentale processen:
Gedrag gaat over wat doe je en wat laat je zien, dat wordt sterk gestuurd door mentale
processen. Denk hierbij aan IQ, hoe ontwikkelt het brein zich, en hoe neem jij de wereld en
jezelf waar? Psychologen zijn geïnteresseerd hoe normale en abnormale mentale processen
eruitzien dit gaat weer hand in hand met het ene voorkomen en het andere behandelen.
Wetenschap:
Wetenschap is een belangrijk onderdeel in de psychologie. Er worden namelijk veel
psychologische theorieën ontwikkeld (veel spreken elkaar tegen), maar er moet wel
bewezen of deze theorieën waar zijn, daarvoor is wetenschappelijk onderzoek nodig.
,Deelgebieden van de psychologie:
1. Ontwikkelings-: Bestudeert hoe en waarom gedrag en mentale processen veranderen
gedurende de levenscyclus van een mens en wat de gevolgen daarvan zijn.
2. Onderwijs-: Bestudeert hoe mensen leren en hoe onderwijs het beste vormgegeven
kan worden.
3. Cognitieve-: Bestudeert uitsluitend mentale processen als perceptie, geheugen,
leren, denken, bewustzijn, intelligentie etc.
4. Klinische-: Bestudeert oorzaken, gevolgen en behandelingen van psychische
stoornissen.
5. Gezondheids-: Bestudeert hoe gedrag en mentale processen de lichamelijke
gezondheid kunnen beïnvloeden, en andersom.
6. Persoonlijkheids-: Bestudeert de stabiele karaktereigenschappen van personen en
hoe die samenhangen met bijvoorbeeld psychische problemen.
7. Sociale-: Bestudeert hoe mensen elkaars gedrag en mentale processen beïnvloeden,
individueel en in groepen.
8. Bio- en neuro-: Bestudeert hoe het brein en processen in ons lichaam ons gedrag en
mentale processen beïnvloeden, en andersom.
9. Organisatie-: Bestudeert hoe de efficiëntie, productiviteit en tevredenheid van
werknemers en werkgevers vergroot kan worden (komt niet in deze studie voor).
Het boek van Bernstein “Psychology” geeft heel goed na elk hoofdstuk expliciet de
verbindingen tussen de deelgebieden weer.
Alles in context:
Ook al is de psychologie voornamelijk gefocust op het individu, toch wordt alles in context
bekeken. Je kan gedrag namelijk niet baseren op 1 iemand en een individu zijn gedrag hangt
ook erg af van invloeden uit de omgeving. Gedrag en mentaal functioneren kun je dus niet
bestuderen zonder de context variabelen van een persoon mee te nemen zoals: cultuur,
land, geslacht, leeftijd, religie, sociaaleconomische status etc.
Overige info:
Eerste onderzoekslaboratorium was in 1879 opgericht door Wilhelm Wundt aan de
universiteit van Leipzig. Er bestonden al wel theorieën en filosofieën over psychologie, maar
er was nog geen onderzoek. Eerst was onderzoek vooral cognitief, dus hoe nemen we de
wereld waar. Daarna werd het meer gedragsmatig, dus behaviorisme en leren.
, College 2: Intelligentie
Intelligentie tests:
De Franse arts Alfred Binet werd gevraagd te identificeren hoe kinderen problemen hebben
met leren en werd verzocht een manier te zoeken hoe die problemen te verhelpen. Hij
ontwikkelde daarom een intelligentie test, waarbij een aantal vaardigheden werden getest.
Het doel van zijn test was leerlingen met een achterstand identificeren. De totaalscore van
Binet zijn test moest volgens hem niet gezien worden als:
1. Samenhangend en doorslaggevend voor intelligentie
2. Aangeboren, veel wordt namelijk ook aangeleerd of het gemis van het aanleren
3. Onveranderlijk, deze test was juist bedoelt als meetmiddel om achterstanden juist
wel te verhelpen en de intelligentie te veranderen/verbeteren
4. Excuus voor docent om te denken dat het kind te dom is om te helpen
5. Rangschikking
Binet berekende intelligentie met niveau = mentale leeftijd – chronische leeftijd. Later wilde
onderzoekers mensen wel vergelijken en rangschikken, hiervoor werd het
intelligentiequotiënt gebruikt. Voor IQ was de formule mentale leeftijd/ chronische leeftijd x
100. IQ-scores worden in een grafiek weergegeven als een normaal beweging.
Wat blijkt uit de tests:
De IQ scores op de intelligentie test voorspellen succes op school en in intellectuele banen,
dit is dus de positieve kant. Echter, zijn er ook negatieve kanten aan het IQ testen.
1. De IQ testen werden gebruikt bij een selectie maken voor immigratie en
vergelijkingsgroep, dit was om te bepalen wie wel mocht immigreren en wie niet.
Echter kwamen veel van de problemen voort uit de manier van testen.
2. IQ-scores werden gebruikt voor het vergelijken van etniciteit. Het probleem is dat de
resultaten nauw verwant zijn aan het opleidingsniveau van een individu. In landen
zijn er groepen van verschillende etniciteit die andere omstandigheden hebben
gehad bij de opvoeding en het onderwijs waardoor ze misschien simpelweg gewoon
minder de kans hebben gehad om zicht goed intellectueel te ontwikkelen. Ook kan
het probleem financieel, sociaal om cultureel zijn.
Om dit soort problemen te verminderen zijn IQ tests aangepast. De nieuwere tests proberen
op meerdere deelvlakken te testen i.p.v. 1. Zo bestaan de IQ tests nu veelal uit de
deelonderwerpen: verbaal begrip, perceptueel redeneren, werkgeheugen, kennis,
kwantitatief redeneren, visueel-ruimtelijk redeneren en verwerkingssnelheid. De bedoeling
is dus om minder te focussen op taal en verbale kwaliteiten en meer op inzicht van
structuren.