Wiskunde SE-week 2
Hoofdstuk 14: Meetkunde toepassen
Sinusregel:
a b c
= =
sin ( α ) sin ( β ) sin (γ )
Cosinusregel:
2 2 2
a =b +c −2 bc cos ( α)
2 2 2
b =a +c −2 ac cos( β)
c 2=a2+ b2−2 ab cos ( γ )
1 :1: √ 2
1 :2: √ 3
Gelijke driehoeken:
Stellingen:
Van een rechthoekige driehoek is het midden van de schuine zijde het middelpunt van de
omgeschreven cirkel.
Een driehoek waarvan een zijde de middellijn van een omgeschreven cirkel is, is rechthoekig.
Een raaklijn aan een cirkel staat loodrecht op de straal naar het raakpunt.
Als vanuit een punt twee raaklijnen aan een cirkel getrokken worden, dan zijn de afstanden van dat
punt tot de twee raakpunten gelijk.
Hoofdstuk 14: Meetkunde toepassen
Sinusregel:
a b c
= =
sin ( α ) sin ( β ) sin (γ )
Cosinusregel:
2 2 2
a =b +c −2 bc cos ( α)
2 2 2
b =a +c −2 ac cos( β)
c 2=a2+ b2−2 ab cos ( γ )
1 :1: √ 2
1 :2: √ 3
Gelijke driehoeken:
Stellingen:
Van een rechthoekige driehoek is het midden van de schuine zijde het middelpunt van de
omgeschreven cirkel.
Een driehoek waarvan een zijde de middellijn van een omgeschreven cirkel is, is rechthoekig.
Een raaklijn aan een cirkel staat loodrecht op de straal naar het raakpunt.
Als vanuit een punt twee raaklijnen aan een cirkel getrokken worden, dan zijn de afstanden van dat
punt tot de twee raakpunten gelijk.