Zintuigen
Zintuigen opdoen van indrukken, word doorgegeven aan de hersenen
Buitenaf: van licht, geluid, zwaartekracht, geur, smaak, druk, temperatuur en
pijn waargenomen door: oog, oor, evenwichtsorgaan, neus, smaakzintuig, huid
(laatste 3)
Binnen door spieren, wel/niet gevulde maag, bloedsuikerspiegel, bloeddruk
Zien
Oogleden onderste (buitenkant huid, binnen slijmvlies, behaard), bovenste
(buiten huid, binnen slijmvlies, behaard) en knipvlies of membrana nictitans.
Slijmvlies bindvlies (conjunctiva). Wimpers cilia zijn er om stof en vuil tegen
te houden. Aan de rand liggen talgklieren klieren van Meiboom, het talg vormt
een vettig laagje op de ooglidrand zodat de tranen in het ook blijven. Tussen de
slijmvliezen en huid spiertjes om de ogen open en dicht te doen, spier
aantrekken is oog open. 3e ooglid plooi dun epitheel met daaronder
bindweefsel, helft traanvocht vorming. Bij een ziek dier is dit vaak te zien, omdat
het oog zich wat met terug trekt.
Traanklieren in het bindweefsel boven het oog de grootste, glandula
lacrimalis. Binnenste ooghoek vormt de conjuctiva een hobbeltje, bij de hond is
hier ook een traankliertje. Tranen zorgen voor het vochtig houden van hoorvlies
en allerlei stoffen afweren en verwijderen. In elk oogled zit een gaatje die in
verbinding staat met de traanbuis, deze komen samen in de traanzak en via de
neus word het afgevoed.
Oogbol ophthalmos, bulbus oculi vast aan de oogkas dor bindweefsel met
een dus epitheel bindvlies. Ook nog vast met zeven dwarsgestreepte spieren
zes voor het bewegen en de laatste voor het terugtrekken van het oog.
Omhulsel van het oog bevat veel callogeen is het harde oogvlies en beschermt
de rest van het oog opgebuid uit speciale cellen die doorzichtigheid. Ontstoken
oog is dit blauwachtig wit. Daaronder ligt een laag losser bindweefsel met veel
bloedvaten en zenuwen, vaatvlies is om het het oog te voeden en innerveren
Iris en pupil harde oogvlies gaat over in hoonvlies en buigt naar binnen iris,
om de lens op te hangen. Ruimte tussen iris en hoornvlies gevuld met waterige
,vloeistof voorste oogkamer. Iris opgebouwd uit veel bindweefsel,
bloedvaten, zenuwen en pigmentcellen. Spiertjes kunnen de pupil groter en
kleiner maken. Je hebt ronde, circuliare spieren en straalgewijs spieren. Als e
cirulaire samentrekken word de pupil kleiner.
Lens en glasachtig lichaam licht op de pupil word geconcentreerd door de lens,
ligt achter de iris, word omhuld door het lenskapsel. Bij oudere dieren kunnen de
lenzen troebel worden ouderdomsstaar. Achterste oogkamer zelfde vloeistof
als voorste oogkamer. Glasachtiglichaam helpt het concentreren van het licht
op netvlies en het oog bol houden. Oogdruk te hoog glaucoom, is een
spoedgeval. Conjunctivitis verwaarloosde infectie met ontsteking van
conjunctivae.
Netvlies achter het glasachtig lichaam. Bestaat uit 2lagen eerste laag is
pigmentcellen, 2e laag zenuwcellen met staafjes en kegeltjes. Staafjes om het
verschil om te zien tussen zwart en wit. Kegeltjes om kleuren te zien. Blinde
vlek de plek waar de zenuw het oog verlaat, zijn geen zintuigcellen, daar kan
het oog geen licht waarnemen.
Gehoor
Uitwendig oor oorschelp, kraakbeenplaat met huid bedekt daaraan zijn spieren
vast om te bewegen. Gehoorgang holle buis van kraakbeen. Liggen veel
talgklieren produceren oorsmeer. Trommelvlies overbrengen van
geluidstrillingen en barrière tegen infecties.
Middenoor ligt achter het uitwendig oor. Bestaat uit een dunne want epitheel
en gevuld met lucht luchtdruk word gelijkgehouden door de luchtdruk van buiten
buis van Eustachius. Gehoorbeentjes hamer, vergroeit met het
trommelvlies. Aambeeld, klein gewichtje verbonden met klein bindweefselbandje
met stijgbeugel.
, Binnen oor in een zakje zit het slakkenhuis en het evenwichtsorgaan.
Slakkenhuis waar de geluidsgolven het ook binnenkomen en worden versterkt,
omgezet in prikkels en doorgegeven aan de hersenen. Evenwichtsorgaan
gevuld met vloeistof, zijn 2zakjes met vloeistof de ene is voor de snelheid voor
van voor naar achter en de andere is voor omhoog en omlaag. Andere gedeelte
de halfcirkelvormige kanalen drie uitstulpingen en meten de draaiing van het
lichaam.
Reuk geuren opnemen bestaat uit een stuk epitheel met daaronder
zenuwcellen. De zenuwcellen zijn ook meteen de zintuigcellen. Gaat naar het
reukcentrum in de grote hersenen. Waarschijnlijk is dit beter als het oppervlak
van het aantal zenuwcellen groter is.
Smaak uitsteeksels op de tong papillen je hebt 2soorten. Lange dunne
papillen en kleine platte papillen, bevatten zintuigcellen om de smaak waar te
nemen. Daaronder liggen kleine speekselklieren.
Gevoel
Drukzintuigen onderhuids bindweefsel, om pezen spieren en in de buikholte.
tastharen boven ogen snuit en onder de kin de zenuwen lopen naar een grote
zenuw (nervus trigeminus) daarna door naar de hersenen. Pijnzintuigen
worden door zenuwcellen waargenomen. De uitlopers hebben bolletjes aan de
uiteinde. Temperatuurzintuigen warmtezintuigen, bolletjes met speciale cellen
om warmte te waarnemen. Koudezintuigen in de lederhuid, bindvliezen van
het oog, mond, geslachtorganen. Speciale bolletjes voor kou waar te nemen.
Zenuwstelsel
Taak en anatomie taak om he lichaam op een goede manier te laten reageren
o veranderingen. Centraal zenuwstelsel het coördineren en regelende deel van
het zenuwstelsel. Perifere zenuwstelsel voert prikkels van de zintuigen naar
het centraal zenuwstelsel, en brengt de bevelen naar het lichaam.
Centrale zenuwstelsel de hersenen en het ruggenmerg. De energie
voorziening komt uit het verbranden van glucose. Zenuwweefsel bestaat uit
zenuwcellen die prikkels overbrengen. Zenuwcellen door elektrische stroom