100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting: Reageren op veranderingen €2,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting: Reageren op veranderingen

 277 keer bekeken  3 keer verkocht

Samenvatting van 6 pagina's voor het vak Anatomie aan de AOC Friesland

Voorbeeld 3 van de 6  pagina's

  • 28 januari 2015
  • 6
  • 2014/2015
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
AndreaHulleman
Zintuigen
Zintuigen  opdoen van indrukken, word doorgegeven aan de hersenen
Buitenaf:  van licht, geluid, zwaartekracht, geur, smaak, druk, temperatuur en
pijn  waargenomen door: oog, oor, evenwichtsorgaan, neus, smaakzintuig, huid
(laatste 3)
Binnen  door spieren, wel/niet gevulde maag, bloedsuikerspiegel, bloeddruk

Zien 




Oogleden onderste (buitenkant huid, binnen slijmvlies, behaard), bovenste
(buiten huid, binnen slijmvlies, behaard) en knipvlies of membrana nictitans.
Slijmvlies  bindvlies (conjunctiva). Wimpers  cilia zijn er om stof en vuil tegen
te houden. Aan de rand liggen talgklieren  klieren van Meiboom, het talg vormt
een vettig laagje op de ooglidrand zodat de tranen in het ook blijven. Tussen de
slijmvliezen en huid  spiertjes om de ogen open en dicht te doen, spier
aantrekken is oog open. 3e ooglid  plooi dun epitheel met daaronder
bindweefsel, helft traanvocht vorming. Bij een ziek dier is dit vaak te zien, omdat
het oog zich wat met terug trekt.
Traanklieren  in het bindweefsel boven het oog de grootste, glandula
lacrimalis. Binnenste ooghoek vormt de conjuctiva een hobbeltje, bij de hond is
hier ook een traankliertje. Tranen zorgen voor het vochtig houden van hoorvlies
en allerlei stoffen afweren en verwijderen. In elk oogled zit een gaatje die in
verbinding staat met de traanbuis, deze komen samen in de traanzak en via de
neus word het afgevoed.
Oogbol  ophthalmos, bulbus oculi  vast aan de oogkas dor bindweefsel met
een dus epitheel  bindvlies. Ook nog vast met zeven dwarsgestreepte spieren
 zes voor het bewegen en de laatste voor het terugtrekken van het oog.
Omhulsel van het oog bevat veel callogeen  is het harde oogvlies en beschermt
de rest van het oog opgebuid uit speciale cellen die doorzichtigheid. Ontstoken
oog is dit blauwachtig wit. Daaronder ligt een laag losser bindweefsel met veel
bloedvaten en zenuwen, vaatvlies  is om het het oog te voeden en innerveren
Iris en pupil  harde oogvlies gaat over in hoonvlies en buigt naar binnen  iris,
om de lens op te hangen. Ruimte tussen iris en hoornvlies  gevuld met waterige

,vloeistof  voorste oogkamer. Iris opgebouwd uit  veel bindweefsel,
bloedvaten, zenuwen en pigmentcellen. Spiertjes kunnen de pupil groter en
kleiner maken. Je hebt ronde, circuliare spieren en straalgewijs spieren. Als e
cirulaire samentrekken word de pupil kleiner.
Lens en glasachtig lichaam  licht op de pupil word geconcentreerd door de lens,
ligt achter de iris, word omhuld door het lenskapsel. Bij oudere dieren kunnen de
lenzen troebel worden  ouderdomsstaar. Achterste oogkamer  zelfde vloeistof
als voorste oogkamer. Glasachtiglichaam  helpt het concentreren van het licht
op netvlies en het oog bol houden. Oogdruk te hoog  glaucoom, is een
spoedgeval. Conjunctivitis  verwaarloosde infectie met ontsteking van
conjunctivae.
Netvlies  achter het glasachtig lichaam. Bestaat uit 2lagen  eerste laag is
pigmentcellen, 2e laag zenuwcellen met staafjes en kegeltjes. Staafjes  om het
verschil om te zien tussen zwart en wit. Kegeltjes  om kleuren te zien. Blinde
vlek  de plek waar de zenuw het oog verlaat, zijn geen zintuigcellen, daar kan
het oog geen licht waarnemen.

Gehoor 




Uitwendig oor  oorschelp, kraakbeenplaat met huid bedekt daaraan zijn spieren
vast om te bewegen. Gehoorgang  holle buis van kraakbeen. Liggen veel
talgklieren  produceren oorsmeer. Trommelvlies  overbrengen van
geluidstrillingen en barrière tegen infecties.
Middenoor  ligt achter het uitwendig oor. Bestaat uit een dunne want epitheel
en gevuld met lucht luchtdruk word gelijkgehouden door de luchtdruk van buiten
 buis van Eustachius. Gehoorbeentjes  hamer, vergroeit met het
trommelvlies. Aambeeld, klein gewichtje verbonden met klein bindweefselbandje
met stijgbeugel.

, Binnen oor  in een zakje zit het slakkenhuis en het evenwichtsorgaan.
Slakkenhuis  waar de geluidsgolven het ook binnenkomen en worden versterkt,
omgezet in prikkels en doorgegeven aan de hersenen. Evenwichtsorgaan 
gevuld met vloeistof, zijn 2zakjes met vloeistof de ene is voor de snelheid voor
van voor naar achter en de andere is voor omhoog en omlaag. Andere gedeelte
de halfcirkelvormige kanalen  drie uitstulpingen en meten de draaiing van het
lichaam.

Reuk geuren opnemen  bestaat uit een stuk epitheel met daaronder
zenuwcellen. De zenuwcellen zijn ook meteen de zintuigcellen. Gaat naar het
reukcentrum in de grote hersenen. Waarschijnlijk is dit beter als het oppervlak
van het aantal zenuwcellen groter is.

Smaak  uitsteeksels op de tong  papillen je hebt 2soorten. Lange dunne
papillen en kleine platte papillen, bevatten zintuigcellen om de smaak waar te
nemen. Daaronder liggen kleine speekselklieren.

Gevoel 
Drukzintuigen  onderhuids bindweefsel, om pezen spieren en in de buikholte.
tastharen boven ogen snuit en onder de kin  de zenuwen lopen naar een grote
zenuw (nervus trigeminus) daarna door naar de hersenen. Pijnzintuigen 
worden door zenuwcellen waargenomen. De uitlopers hebben bolletjes aan de
uiteinde. Temperatuurzintuigen  warmtezintuigen, bolletjes met speciale cellen
om warmte te waarnemen. Koudezintuigen  in de lederhuid, bindvliezen van
het oog, mond, geslachtorganen. Speciale bolletjes voor kou waar te nemen.

Zenuwstelsel 
Taak en anatomie  taak om he lichaam op een goede manier te laten reageren
o veranderingen. Centraal zenuwstelsel  het coördineren en regelende deel van
het zenuwstelsel. Perifere zenuwstelsel  voert prikkels van de zintuigen naar
het centraal zenuwstelsel, en brengt de bevelen naar het lichaam.




Centrale zenuwstelsel  de hersenen en het ruggenmerg. De energie
voorziening komt uit het verbranden van glucose. Zenuwweefsel  bestaat uit
zenuwcellen die prikkels overbrengen. Zenuwcellen  door elektrische stroom

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper AndreaHulleman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 62555 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99  3x  verkocht
  • (0)
  Kopen