Hoorcolleges: Motivatie en de zelfsturende mens
Hoorcollege 2a – Fysiologische behoeften (ook wel biologisch)
Homeostase bij het voldoen aan de fysiologische behoeftes:
Als het model altijd zo gebeuren, dan zou je enkel alleen eten als je honger hebt. Maar veel mensen
eten meer dan ze eigenlijk nodig hebben. Mensen volgen dus niet altijd exact deze cirkel op.
Factoren:
Algemeen: te voedzaam dieet, te weinig beweging, ziekte, medicatie
Genetisch: meer eten, sneller overgewicht
Omgeving (evolutie): zoveel mogelijk voedzaam eten, maar hedendaags is er veel calorierijk
eten beschikbaar. Evolutionair gaan we voor het calorierijk eten.
Eetstoornissen
Psychologische factoren: trauma, behoefte aan controle
Emotioneel eten
Eten op een reactie van emoties, in plaats van te eten door het hongergevoel. Dit wordt gedaan
doordat het eten in dit geval kan dienen als troost. Het helpt niet, want daarna komt de emotie
terug en vaak voelt men zich schuldig na dit eten.
Echter zijn de ideeën van mensen over zichzelf als emotionele eter niet corresponderend
met hun daadwerkelijke eetgedrag als ze emotioneel zijn
De cirkel van een eetbui:
,Hoorcollege 2b – Psychologische behoeften
Hoe maak je werk leuk en motiverend?
Werk is altijd deels extrinsiek gemotiveerd. Er zijn daarnaast ook een aantal intrinsieke
motivatiepunten, waaruit het werk moet voldoen zodat de persoon gemotiveerd is.
De mate waarin psychologische behoeften bevredigd worden:
Relatedness (sociaal contact)
Autonomie
Competentie (ontwikkeling)
Deze domeinen kunnen ook worden gemeten door een vragenlijst die deze met indicatoren meet.
De bevrediging van deze 3 psychologische behoeften in het werk zorgt ervoor dat er tijdens het
werk: meer motivatie, meer engagement, meer productiviteit, beter welzijn, minder burn-outs en
minder stress is.
Zelf-determinatie theorie
De mens is ingesteld om te groeien tot een gezonde integratie van onszelf. Het is voeding voor
groeiproces, bevrediging en frustratie van basisbehoeftes, psychopathologie, autonomie +
belongingness + competence. De motivatie geeft richting aan dit groeiproces, waarin onze behoefte
worden bevredigd. De basisbehoeftes werken als energie voor het groeiproces.
De drie behoeftes tot bevrediging of frustratie
Behandeling behoefte ondersteunend of frustrerend
Wat doen om te ondersteunen?
Empathie en onvoorwaardelijke aanvaarding (perspectief van de autonomie van de patiënt)
Echtheid (perspectief van de autonomie van de therapeut)
De therapeutische relatie
Het tempo wordt aangehouden van de cliënt (competentie)
Nog niet klaar om bepaalde onderwerpen te facen
Wat kan frustrerend werken?
Vouchers (waardebon als een cliënt geen drugs/alcohol niet heeft gebruikt)
Het is autonomie ondermijnend
Voorwaarden
Blackmail therapie
De druk van 11 sessies
,Hoorcollege 3A – Extrinsieke motivatie
Neuropsychologisch perspectief
Motivatie: acties als reactie op stimuli om een bepaald doel te behalen, waarbij er twee soorten
acties zijn erop afgaan of vermijden. Motivatie is een intern proces dat de manier waarop een
organisme reageert op een bepaalde klasse van externe stimuli verandert.
Hoe komt motivatie intern tot stand?
S:R C (R wordt uitgevoerd als reactie op S, waardoor C erop volgt)
Dit wordt ook wel operante conditionering genoemd.
Beloningssysteem
Ventraal tegmental gebied (VTA) stuurt axonen naar nucleus accumbens, wanneer deze verbinding
actief wordt, komt er langs de axonen dopamine vrij en hierdoor wordt het gedrag dat tot de
dopamine leidde herhaalt.
- Kosten van extrinsieke motivatie: meer beloning, echt reduceert het beloningsgevoel wel.
- Als de S naar c voorspelbaar wordt dan wordt c (dopamine respons) zwakker. Hierbij is de R
ook meer dwangmatig/plichtmatig. De waarde van C wordt minder.
Mogelijke reden voor de reductie van het beloningsgevoel is:
Snelle response actiepotentialen na 100ms na beloning. (Operant)
De cue zelf al zorgt voor deze snelle response van actiepotentialen. (Klassiek)
Dopamine reageert flexibel op beloning, stabiel op de cue. Dus cue induceert craving.
Partiele bekrachtiging zorgt voor slome extinctie.
De baten van Extrinsieke motivatie
Er kan hiermee worden gezorgd dat mensen bijvoorbeeld stoppen met roken. Goed gedrag
vertonen. Vaak gebruikt wordt gemaakt van een andere (tijdelijke) extrinsieke motivatie (C).
Intrinsieke motivatie
Intrinsieke motivatie is gebaseerd op de psychologische behoeften, namelijk: autonomie,
competentie en relatedness. Genetisch aangeboren.
Relatedness. Maar wat gebeurt er als men sociaal wordt afgekeurd? Hierbij is de Insula
betrokken. Dus: intrinsieke motivatie zit in de Insula. Deze afkeuring in de insula vooral
aanwezig bij oneerlijkheid vanuit een ander mens, niet zo zeer door bijvoorbeeld automaat
in het casino.
De insula is het meest direct verbonden met het zintuig smaak, want is het deel van het
brein dat als primaire smaak-verwerker fungeert. Maar hetzelfde gebeurt ook bij walgelijke
plaatjes.
Insula deel van brein dat walgelijke en oneerlijke prikkels verwerkt, en daarbij het creëren
van een reactie.
Of is intrinsieke motivatie een opeenstapeling van extrinsieke motivaties?
Psychologische behoeften:
Autonomie: het kunnen handelen, want zonder handelen geen reproductie
Competentie: (S:)R C
Relatedness: I can relate (ICR)
Hierbij kan C een secondaire reinforcer zijn, bijvoorbeeld ander mens kan een stimulus weer
zijn voor een primaire reinforcer (eten, seks)
, Hoorcollege 3B – Extrinsieke en intrinsieke motivatie
Ontwikkelings- en klinisch perspectief
Autonome en gecontroleerde motivatie
Er zit een duidelijke scheiding tussen autonome en gecontroleerde regulatie.
De ontwikkeling van extrinsieke motivatie
Internalisatie: het proces van overtuigingen en gedragingen over externe bronnen, en
transformeert naar een zelf geïntegreerde. Hier wordt actief naar gezocht vanuit de basic
need saticfaction.
Het groeiproces:
Zelfactualisatie: intrinsieke motivatie en internalisatie
Interpersoonlijke integratie: internalisatie
Intra-persoonlijke integratie: volledige integratie
Hoe autonomer het motivatie-type, hoe sterker deze positief gerelateerd is aan gunstige
uitkomsten en hoe sterker deze negatief gerelateerd is aan ongunstige uitkomsten.
Daarnaast hangt geintrojecteerde motivatie positief samen met zowel adaptieve als maladaptieve
uitkomsten. Dus zowel positieve als negatieve uitkomsten (zoals angst).