Probleem 1
- Sociale constructie
- Criminalisering en decriminalisering
- Piramide van hagyn
1. Wat is criminaliteit?
o Taken-for-granted meaningfulness: we gaan ervan uit dat mensen
begrijpen waar we het over hebben en we hebben de neiging de term te
gebruiken zoals wij gewend zijn.
Bv. Je loopt buiten en wordt beroven en daarbij zodanig in elkaar
geslagen dat je naar het ziekenhuis moet. Criminaliteit
The Spanner case: 16 mannen werden opgepakt, wegens het
aantasten van het menselijk lichaam. Alhoewel ze allemaal hier
toestemming voor gaven, vond de rechter dat er sprake was van
criminaliteit, aangezien de lichamelijke aantasting niet een
momentopname waren maar daarna voor een bepaalde periode
aanwezig waren. Criminaliteit
Dus criminaliteit:
- Hangt af van de gevolgen die het gedrag heeft voor het
slachtoffer en de samenleving;
- Hangt af van de morele opvattingen van de machthebbers;
- Hangt af van de publieke opinie;
- Hangt af van de context waarin het gedrag plaatsvindt.
2. Wat is de definitie van criminaliteit?
o Simpele uitleg: een overtreding van het strafrecht.
Juridisch: een gedraging (of nalatigheid) die, wanneer het bepaalde
gevolgen heeft, kan leiden tot vervolging en bestraffing bij de
strafrechter.
Kritiek Zedner: criminaliteit kan tegelijkertijd een strafrechtelijke als
een civiele fout zijn. De juridische uitleg helpt ons niet te vertellen
waarom bepaald gedrag als crimineel wordt gezien; het helpt alleen
om het te identificeren. Deze definitie zegt dus dat als er geen
strafrecht zou zijn, er ook geen misdaad zou zijn.
o Sutherland: de studie van het maken van wetten, het overtreden van
wetten, en de manier van reageren op het overtreden van wetten. Alles
wat maatschappelijke schade omvat is criminaliteit
Geeft geen letterlijke betekenis, want criminologen kunnen
geïnteresseerd zijn in gedrag, waarbij geen wetten worden
overtreden maar waarbij een andere vorm van een sociale sanctie
voorkomt.
o Tappan: criminaliteit is een opzettelijke handeling in strijd met het
strafrecht. Gepleegd zonder verdediging of excuus, en bestraft door de
staat. Bij het bestuderen van de dader kan er geen vermoeden zijn dat
personen criminelen zijn, tenzij zij ook schuldig worden bevonden aan een
bepaald strafbaar feit.
Kritiek: Dat zou betekenen dat er niets gemeenschappelijk is aan de
objectwetenschap (de crimineel) binnen de criminologie, behalve
dat ze nu toevallig als ‘crimineel’ worden gedefinieerd.
, 3. Op welke verschillende manieren kun je naar het concept criminaliteit
kijken?
o Aangezien het strafrecht in elk land anders is, kan worden
geconstateerd dat er niks bekend is over criminaliteit. – Schur
o ‘Labeling’ theory: distantieert zich van de opvatting dat het definiëren
van iemand als crimineel op de of andere manier een natuurlijke
volgorde van gebeurtenissen vertegenwoordigt, een eerder dergelijke
processen analyseert als illustraties van het gebruik van macht oor de
staat en anderen, om mensen op een bepaald manier te definiëren.
Criminalisering – de neiging om machtsverschillen of bepaalde
belangen binnen de samenleving weer te geven
o Sociaal construct: het idee dat misdaad, met als andere sociale
fenomenen, het resultaat of product is van interacties en
onderhandelingen tussen mensen die in complexe sociale groepen
leven. Het is afhankelijk van de tijd, plaats en cultuur wat als crimineel
wordt gezien. Dus mensen bepalen zelf wat criminaliteit is, waardoor
criminaliteit wordt gezien als sociaal construct.
o Cristie: criminaliteit bestaat niet. Er bestaan alleen handelingen die
binnen verschillende maatschappelijke kaders vaak een andere
betekenis krijgen. Wat zijn in het bijzonder de sociale omstandigheden
die ertoe aanzetten of voorkomen om de handelingen de betekenis van
een misdaad te geven?
o Outsider: iemand die buiten een bepaalde groep staat en buiten een
bepaalde groep wordt geplaatst, omdat diegene de regels overtreedt.
Als je vanuit de groep kijkt dan is het individu de outsider, als je vanuit
het individu kijkt is de groep de outsider.
o Becker: Criminaliteit is altijd deviant, omdat het schade brengt aan de
medemens. Maar wat deviant is, is niet altijd crimineel, omdat deviant
gedrag niet per definitie schade brengt aan de medemens.
Pathologische kijk op deviatie: het is een ziekte
Kritiek: Maar wat is dan gezond gedrag?
Statische kijk op deviatie: hetgeen wat te veel verschilt van het
gemiddelde
Kritiek: Te simpel.
Relavistische kijk op deviatie: de inbreuk op regels/wetten van de
maatschappij
Kritiek: wat voor de een acceptabel is, is bij de andere
groep niet het geval.
Probleem 2
1. Wat zijn de trends ten aanzien van de criminaliteit in Nederland?
o De cijfers tonen een stijging in online criminaliteit en daling in offline
criminaliteit
o Sinds 2007 is sprake van een daling, wat in 2018/2019 stagneerde.
o ‘Dark Number’: het verschil tussen de werkelijke gepleegde criminaliteit en
wat er officieel bekend is.
Hierdoor kunnen we geen compleet beeld vormen over de trends
van criminaliteit.
o Clustering: ontstaan van Hotspots
Dus criminaliteit op specifieke locaties.
, Discretionaire bevoegdheid: bestuursorgaan neemt naar eigen
inzicht besluit
Bv. Agenten die besluiten om iemand wel of niet staande te
houden.
2. Hoe kan de recentelijke daling van jeugdcriminaliteit worden
geduid?
o Prioriteitstelling van de politie: de prioriteiten van de politie ligt bij
georganiseerde misdaad en terrorisme
Veel ‘eenvoudige’ misdaad, het soort waar de bevolking veel last
van heeft, blijft daardoor buitenbeeld.
Ook de werkprocessen zijn veranderd: politie wil een zo snel
mogelijke aanpak, het kost allemaal veel tijd en geld. Dus de focus
ligt op de zware criminaliteit
o De ‘willen-kunnen-durven’ theorie: willen gemotiveerde dader. Kunnen
gelegenheid. Durven geen toezicht.
Verklaring daling:
Demografische verandering: minder adolescenten, dus
minder willers.
Verandering normstelsel: verhoogde sociale controle =
minder gelegenheid = minder kunnen & durven.
Verklaring stijging:
Verslapping normen en waarden: meer graaiers = ‘ik-ook’
effect = meer willers.
Ontwikkeling delicten: cybercrime = meer willers door open
grenzen.
o Van Baal: verhoogd afschrikken hangt sterk af van de sociale omgeving
Aanwezigheid van leeftijdsgenoten maakt het plegen van delicten
gemakkelijker, omdat mededaders beschikbaar zijn. Afwezigheid
van ouders en overige autoriteiten betekent geen toezicht en het
ongestructureerd rondhangen betekent tijd voor delinquent gedrag.
Minder willers: minder gemotiveerd
Minder kunnen: minder gelegenheid
Minder durven: krachtiger afschrikken
o “Meting beïnvloedt gemetene”
o Security-hypothese: door toename sociale controle (situationele
beveiliging) gepaard met het beter beveiligen van woningen en auto’s
(camera’s). Daarnaast door de meer digitalisering van de samenleving,
waardoor sprake is verandering in vrijetijdsbesteding (in plaats van
rondhangen gaan netflixen).
o Tonry (2014): onderscheidt simpele en complexe verklaringen.
Simpele verklaringen betreffen ontwikkelingen die betrekking
hebben op seculiere veranderingen die zich in een specifieke
periode voordoen op een bepaald domein, zoals toegenomen
beveiliging. (security-hypothese)
Complexe verklaringen betreffen interacties tussen culturele en
seculiere ontwikkelingen, die vervolgens ook weer effect hebben op
sociale controle en individuele zelfcontrole. Volgens deze
verklaringen is er sprake van interactie tussen micro- en macro-
ontwikkelingen.
o Bronfenbrenner: cumulatieve ontwikkelingsmodel
Risico- en beschermende factoren