Lecture 1
Hoofdstuk 1: key concepts
● Government is de instituties waardoor samenlevingen worden geregeerd.
● Governance is het proces van collective decision-making.
● Politiek is moeilijk te definiëren, maar het is een collectieve activiteit.
● Power is de capaciteit om effecten teweeg te brengen (hieraan gerelateerd zijn
autoriteit en legitimiteit).
● Ideologie is een visie over de rol van de overheid en de doelen van beleid.
Government = de instituties en structuren waardoor samenlevingen worden geregeerd, de
gehele gemeenschap van instituties die publieke autoriteit bezitten (dus niet alleen ministers,
burgemeesters, maar ook politie, bureaucraten en rechters).
Institutie = een formele organisatie of praktijk met een politiek doel of effect, gekenmerkt
door duurzaamheid en interne complexiteit.
Hobbes → een overheid is nodig om ervoor te zorgen dat men zich gedraagt.
Locke → overheid kan ook een gevaar worden, er moet een balans worden
gevonden: niet te veel macht voor de overheid
Politiek systeem = de interacties en organisaties waardoor de samenleving succesvol tot
collectieve beslissingen komt en deze handhaaft.
Governance = proces waarbij beslissingen, wetten en beleid wordt gemaakt, met of zonder
de input van formele instituties.
Kan worden gezien als supplement van government, gaat om het proces.
Politiek = proces waarbij mensen onderhandelen en strijden in het proces van het maken
en uitvoeren van gedeelde beslissingen.
Drie aspecten van politiek:
1. het is een collectieve activiteit, gebeurt tussen mensen.
2. het gaat om beslissingen over welke actie te nemen, of het oplossen van onenigheid.
3. politieke beslissingen worden autoritatief beleid voor de groep, het bindt leden.
Power = de capaciteit om bedoelde effecten teweeg te brengen, ook vaak gebruikt als
synoniem voor invloed, of om naar dwingende manieren om je zin te krijgen te verwijzen
zoals door dreigen.
Drie dimensies van power door Steven Lukes (2005)
Dimensie Kernvraag Kernkwaliteit
Eerste Wie heerst wanneer Beslissingen worden
voorkeuren in conflict zijn? gemaakt over zaken waar er
een observeerbaar
Gaat om wie de meeste belangenconflict is.
macht heeft.
Tweede Wie heeft invloed over of Beslissingen waarover een
, voorkeuren worden observeerbaar
uitgedrukt? belangenconflict wordt
verwacht worden niet
Gaat om de capaciteit om genomen.
problemen van de politieke
agenda te houden.
Derde Wie vormt de voorkeuren? Potentiële problemen
worden uit de politiek
Onderscheidt zich van de gehouden door sociale
andere twee dimensies. De krachten, institutionele
eerste twee dimensies gaan praktijken of beslissingen
om een conflict van van individuen.
voorkeuren, deze dimensie
manipuleert een consensus,
het gaat om het manipuleren
van voorkeuren ipv het
voorkomen van de
uitdrukking ervan, bijv.
moraal hoog houden tijdens
oorlog door alleen positieve
nieuwsberichten.
Autoriteit = het recht om te regeren, autoriteit creëert zijn eigen macht, zo lang mensen
accepteren dat de persoon de autoriteit heeft om de juiste beslissingen te maken.
3 manieren van validatie:
1. traditie: geaccepteerde manier.
2. charisma: toewijding aan leider en de boodschap.
3. legaal-rationele normen: regels van een office ipv persoon.
Legitimiteit is breder dan autoriteit = legitiem zijn, een legitiem systeem van de overheid is
gebaseerd op autoriteit, en de subjecten erkennen het recht van de overheid om
beslissingen te maken.
We spreken van de autoriteit van een ambtenaar en de legitimiteit van een staat.
Comparative politics = systematische studie van de overheid en politiek in verschillende
landen om ze beter te begrijpen door te kijken naar overeenkomsten en verschillen.
Politieke wetenschappen subvelden
1. Vergelijkende politiek: overheden en politiek in verschillende settings.
2. Internationale relaties: relaties tussen staten, diplomatie, buitenlands beleid,
internationale organisaties, oorlog en vrede.
3. Nationale politiek: politiek en overheid in individuele staten, inclusief instituties en
politieke processen.
4. Politieke filosofie: filosofie van politiek, bijv. over autoriteit, ethiek en vrijheid.
5. Politieke theorie: abstracte en gegeneraliseerde benaderingen om politieke
fenomenen te begrijpen.
6. Publiek beleid: posities die worden genomen of niet genomen door overheden als
reactie op publieke behoeften.
,Typologie is een systeem om staten, instituties, processen of politieke culturen te
classificeren in groepen met gedeelde kenmerken.
Eerste poging om een typologie van overheden te maken was van Aristoteles.
1 heerser Paar heersers Veel heersers
Genuine Koningschap Aristocratie Polity
(gemeenschappelijk
belang)
Perverted (eigen Tyrannie Oligarchie Democratie
belang)
Andere typologie uit het verleden is van Montesquieu:
1. Republikeins systeem waarbij sommige mensen opperste macht hebben.
2. Monarchisch systeem waarbij 1 persoon macht heeft op basis van wetten.
3. Despotisch systeem waarbij 1 persoon macht heeft op basis van eigen prioriteiten en
perspectieven.
Meer recente typologie: Three Worlds system = verdeeld de wereld in ideologische lijnen
op basis van de kant die ze kozen in de Koude Oorlog.
1. First world: welvarende, democratische, geïndustrialiseerde staten, Westerse
alliantie tegen communisme.
2. Second world: communistische systemen, tegen de Westerse alliantie.
3. Third world: armere, minder democratische en minder ontwikkelde staten, waarvan
sommige een kant kozen in de Koude Oorlog en sommige niet.
Typologieën gebruikt in dit boek:
1. Democracy Index van Economist Intelligence Unit.
kijkt naar 60 factoren zoals eerlijke verkiezingen en onafhankelijke rechters en geeft een
score van 1 tot 10, indeling in een van de volgende vier groepen: full democracies, flawed
democracies, hybrid of authoritarian.
2. Freedom in the World index van Freedom House.
kijkt naar politieke rechten (bijv. om te participeren) en burgerlijke vrijheden (bijv. vrijheid van
meningsuiting) en geeft een score van 1 tot 100, indeling in een van de volgende groepen:
free, partly free of not free.
, Gross domestic product = kern maatstaf van de grootte van economieën, berekend door
monetaire waarde te geven aan alle goederen en diensten die geproduceerd zijn in een land
in een jaar, niet kijkend naar wie de middelen van productie bezitten.
Human development index meet de menselijke ontwikkeling die mogelijk is in een land en de
vervulling van basisbehoeften, kijkt naar factoren zoals levensverwachting en bbp per hoofd
en deelt landen in; very high, high, medium of low.
Hoofdstuk 5: democratic rule
● De helft van de mensen in de wereld leeft onder een democratisch regime, maar er is
nog steeds geen universeel geaccepteerde definitie van democratie.
● Atheense directe democratie biedt een standaard van zelf regeren tegen waarover
hedendaagse representatieve democratie vaak wordt bekritiseerd.
● Representatieve democratie beperkt mensen tot het kiezen van overheid, terwijl
liberale democratie verder gaat door limiet op de overheid te plaatsen en de rechten
van burgers te beschermen.
● Er is een associatie tussen democratie, modernisering en economische groei.