H.11 Politiek:
11.1 Context Prinsjesdag:
De derde dinsdag van september is in Nederland Prinsjesdag, dit is een politieke institutie,
- politieke institutie: complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag
van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke
besluitvorming reguleren.
want er gelden allerlei regels over het gedrag van actoren bij Prinsjesdag. Door de
staatsvorming komt het dat ons staatshoofd de Troonrede voorleest, politici erop reageren
en allemaal gedragsuitingen in een bepaalde volgorde.
- staatsvorming: de institutionalisering van politieke macht tot een staat.
Ook wordt er overlegd tussen politieke partijen, vakbonden van werknemers en de
werkgeversorganisaties, zij worden betrokken bij de plannen van de regering en daarom pas
dat bij het Nederlandse poldermodel. Dat is ook een politieke institutie.
De algemene beschouwingen beginnen de dag na Prinsjesdag, wederom een politieke
institutie. Het kernconcept ideologie past daar ook goed bij, want in de Tweede Kamer
debatteren de politieke partijen bij de beschouwingen van het kabinet, wat gebeurt vanuit
hun overtuiging, hun idee over hoe de ideale samenleving eruit ziet.
- ideologie: een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal
uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke
verhoudingen.
Elke partij heeft andere ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke
verhoudingen.
- verhouding: het hoofdconcept verhouding verwijst naar de wijze waarop mensen
zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar verhouden en de manier waarop
samenlevingen in sociale zin vorm geven aan deze verschillen. Het verwijst ook naar
onderlinge betrekkingen tussen staten.
- macht: het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te
bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.
Bij de beschouwingen hebben niet alle partijen evenveel macht.
Dat is afhankelijk van het aantal zetels dat die partij in de Tweede Kamer heeft. Hoe meer
zetels, hoe makkelijker die partij de meerderheid krijgt. De verschillen in macht zijn ook te
zien in het verschil tussen coalitie- en oppositiepartijen. Partijen in de coalitie werken
samen (samenwerking) voor een gemeenschappelijk doel, het vormen van een regering en
de uitvoering van het samen opgestelde beleid voor de komende jaren.
- samenwerking: het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen
om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.
Voor oppositiepartijen is het vaak lastig om samen te werken, omdat die partijen niet aan
een gezamenlijke afspraak gebonden zijn en daardoor hun eigen ideologie voorop kunnen
stellen.
11.2 Ideologie:
Om de verschillende standpunten van partijen in te delen, heb je dimensies. Er zijn vier
verschillende dimensies om de standpunten van de politieke partijen in te verdelen.
- links-rechts: klassiek gezien gaat dit over hoeveel de overheid zich moet bemoeien
met de economie.
- progressief-conservatief: dit gaat vooral over moraal en dan met name de vraag
hoeveel vrijheid mensen hebben in ethische kwesties, progressief vaak voortgang
willen en conservatief vaak bij behoudend.
, - nationalisme-internationalisme: de rol van het land in de wereld. Meer op binnen of
buitenland gericht?
- materialisme-postmaterialisme: verschil tussen mensen die meer gericht zijn op
tastbare zaken rondom economie en defensie en andere die meer abstracte zaken
als milieu en sociaal onrecht bestrijden belangrijk vinden.
Mensen hebben soms standpunten die niet passen bij elkaar. Bij een ideologie hangen
standpunten samen ofwel bij elkaar passen. Verschillende standpunten, link en rechts,
horen niet in één ideologie.
- ideologie: een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal
uitmondend in ideeën over over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke
verhoudingen.
Je zou kunnen zeggen dat beginselen en denkbeelden van ideologieën over drie
onderwerpen in de samenleving gaan: politiek, economie en cultuur.
- cultuur: het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en
normen die mensen als lids vn een groep of samenleving samen hebben verworven.
De links-rechts verdeling van ideologieën over de wereld is als volgt.
communisme socialisme liberalisme conservatisme fascisme
links midden rechts
Het communisme is extreem links en voor hen is gelijkheid het doel. De fascisten zijn
extreem rechts en in hun ideale samenleving is er maar ruimte voor één cultuur. De
extremen betekenen dat ze gebruik willen maken van maatregelen die buiten de wettelijke
kaders vallen, soms zelfs van geweld, om hun ideaal te bereiken.
Het socialisme staat links, omdat zij gelijkheid belangrijk vinden. Conservatieven staan
rechts, omdat zij meer waarde hechten aan tradities en eigen verantwoordelijkheid. En het
liberalisme staat in het midden, omdat zij in hun ideale samenleving veel vrijheid hebben
voor burgers.
Ook in Nederland hebben we een verdeling van de ideologieën, maar hier hebben we er
maar drie. Het socialisme/sociaal democratie, liberalisme en confessionalisme.
De Nederlandse politiek zit als volgt:
socialisme/sociaaldemocratie liberalisme
confessionalisme
links midden rechts
De belangrijkste uitgangen van deze ideologieën zijn:
- socialisme/sociaaldemocratie: gelijkwaardigheid en een sterke/sturende rol van de
overheid om dit te kunnen realiseren.
- liberalisme: individuele rechten en individuele vrijheden