Hoofdstuk 1: Inleiding
We leven in een tijd waarin social media een groot deel van ons leven beïnvloedt. Niet alleen
qua reclames over kleding of andere zaken, maar vooral ook om in contact te blijven met de
medemens. Statusupdates over hoe geweldig iemand het heeft op vakantie, een update over
het feit dat iemand een nieuwe baan heeft zijn volstrekt normale zaken om te delen. Maar wat
doet dit nu met de andere mensen die achter het scherm zitten? Worden zij hier blij van? Of
juist onzeker? Jaloers?
Mensen delen op social media meestal alle goede momenten die zij meemaken. In dit
onderzoek wordt onderzocht of er een verband bestaat tussen online activiteiten en depressie.
Steeds vaker horen we op het nieuws dat jongeren online gepest worden en hierdoor erg
onzeker worden. Deze onzekerheid, in combinatie met pesten, kan zover gaan dat iemand
depressief kan worden.
Toch hebben social media ook goede kanten, zij brengen mensen namelijk ook in contact
met elkaar wanneer zij zich eenzaam voelen.
De onderzoeksvraag voor deze paper luidt dan ook als volgt: ‘Is er een verband tussen online
activiteiten en depressie?’
4
,Hoofdstuk 2: Literatuuronderzoek
De laatste jaren is het gebruik van online activiteiten flink toegenomen, denk bij online
activiteiten aan Facebook, Instagram, Whatsapp, Snapchat etc. Tot nu toe is 8 van de 10
internetgebruikers ook lid van één van deze social media platforms (InSites Consulting,
2012). Door het toegenomen gebruik van smartphones is de drempel voor het checken van
social media nog lager geworden. Social media hebben dan ook een grote invloed op de
communicatie van jongeren onderling (Pantic, Damjanovic, Todorovic,
Topalovic, Bojovic-Jovic, Ristic, & Pantic, 2012). Volgens het onderzoek van Van der Aa,
Overbeek, Engels, Scholte, Meerkerk, & van den Eijnden (2009) zou het gebruik van social
media een depressie tot gevolg kunnen hebben. Dit zou komen doordat jongeren meer tijd
online besteden en geen tijd meer hebben voor sociale activiteiten in de buitenwereld. Dit kan
leiden tot sociale uitsluiting (Kraut, Kiesler, Boneva, Cummings, Helgeson & Crawford,
1998). Sociale uitsluiting kan weer leiden tot een gevoel van eenzaamheid wat weer een
depressie tot gevolg kan hebben (Kraut et al., 1998).
Ook moet er mee genomen worden dat jongeren meestal alleen de mooie, goede dingen op
social media zetten. Als ze zijn uit geweest moet dit op social media staan, als ze een nieuw
baantje hebben, als ze een nieuwe relatie hebben, als ze zoveel kilo zijn afgevallen etc. Dit
werkt aan de ene kant positief voor de mensen die deze foto’s posten. Zij krijgen nog meer
waardering en het gevoel voor eigenwaarde zal groeien. Maar aan de andere kant zitten de
jongeren die wellicht niet veel vrienden hebben en een moeilijke thuissituatie hebben. Door
alle geweldige posts van andere jongeren kan dit in hun nadeel werken. Zij kunnen niet zulke
foto’s plaatsen, gaan hierdoor twijfelen aan zichzelf. Misschien voelen ze zich eenzamer dan
voordat ze op social media keken. Deze aanhoudende eenzaamheid kan dan leiden tot een
depressie (Ahn, 2011).
Naast deze variant hebben we ook te maken met online pesten. De jongeren die gepest
worden wijken meestal af van de sociale normen die op dat moment gehanteerd worden. Zij
zijn dan een makkelijk prooi voor pestkoppen en zullen zich op die manier nog eenzamer
gaan voelen, wat weer kan leiden tot een depressie (Norris, 2010). Voor de pestkoppen is het
makkelijker om iemand te pesten achter het beeldscherm. Ze zien niet direct de impact die
hun woorden heeft op iemand (Oldenburg, 2018).
5
, Toch moet de onderzoeksvraag ook van de andere kant bekeken worden. Misschien dat
mensen met een depressie wel baat hebben bij het gebruik van social media.
In het volgende onderzoek komt deze aanname aan bod. Volgens Caplan (2002) is de
drempel tot communicatie voor depressieve mensen minder hoog als het aankomt op online
contact dan face-to-face contact. Op social media hebben mensen de controle over hoe zij
gezien worden, ze kunnen berichten nalezen voordat zij deze versturen (Schouten,
Valkenburg, & Peter 2007; Valkenburg & Peter 2009).
Wellicht dat mensen met een depressie dan makkelijker de sociale steun krijgen waar ze zo
naar verlangen. Ze kunnen makkelijker in contact komen met leeftijdsgenoten waardoor hun
gevoel van eigenwaarde zal stijgen (Selfhout, Branje, Delsing, ter Bogt, & Meeus,
2009; Kraut, Kiesler, Boneva, Cummings, Helgeson, & Crawford, 2002). Door op internet
hun vriendschappen te onderhouden zullen ze een bevredigend gevoel hebben over hun eigen
sociale contacten. Dit wordt ook wel de poor-get-richer hypothese genoemd (Zywica and
Danowski, 2008). Ze hebben een betere sociale kring en zullen zich hierdoor daadwerkelijk
minder eenzaam voelen (Eijnden, Vermulst, Van Rooy, Meerkerk, 2006).
In dit geval heeft social media dus een positief effect op depressie.
Al deze bronnen geven inzicht in het verband tussen online activiteiten en depressie. Online
activiteiten kunnen ervoor zorgen dat jongeren zich eenzaam voelen en dit kan tot gevolg
hebben dat ze een depressie ontwikkelen (Eijkeren, 2015). Maar andersom werkt het ook:
wanneer jongeren een depressie ervaren en op social media sociale steun vinden werkt het
juist positief (LaRose, Eastin, & Gregg, 2001).
6