Ontwikkeling en psychopathologie
Vrije Universiteit Amsterdam
2021-2022
1
,Week 1: De ontwikkeling psychopathologische benadering
Je kunt de specifieke principes en begrippen beschrijven die de
ontwikkelingspsychologie definiëren.
Psychopathologie= de studie naar abnormaal gedrag of psychische ziekten, waarbij
gekeken wordt naar een afwijkend verloop in de typische ontwikkeling.
Ontwikkelingspsychopathologie = studie van ontwikkelingsprocessen die invloed
hebben op het ontstaan van, of beschermen tegen, psychopathologie.
• Hierbij zeggen we dat iets in de normale (of typische) ontwikkeling anders is
verlopen dan we zouden verwachten.
• Ontwikkelingspsychopathologie benadrukt de rol van ontwikkelingsprocessen, het
belang van de context en de invloed van meerdere en op elkaar inwerkende
gebeurtenissen bij het vormgeven van adaptieve en onaangepaste ontwikkeling.
• Centrale overtuiging = onaangepast gedrag moeten we zien in relatie tot wat
normatief is voor een bepaalde periode van ontwikkeling, om het adequaat te
begrijpen.
• De nadruk ligt op = het belichten van ontwikkelingsprocessen, zoals taal en
relaties met leeftijdsgenoten en hoe ze functioneren, door te kijken naar extremen
en variaties in ontwikkelingsresultaten. Door dit te doen benadrukt dit perspectief
het belang en de complexiteit van biologische, familiale en sociaal-culturele
factoren bij het voorspellen en begrijpen van ontwikkelingsveranderingen.
Assumpties van ontwikkelingspsychopathologie:
• Kennis van ‘normaal’ gedrag is nodig om afwijkend gedrag te herkennen;
• Afwijkend gedrag heeft altijd meerdere oorzaken (multiply determined);
• Psychopathologie ontstaat door een interactie tussen kind en omgeving, context
is daarom belangrijk.
Drie veronderstellingen:
• Abnormaal gedrag wordt meervoudig bepaald = we moeten verder kijken dan
de huidige symptomen van het kind en rekening houden met ontwikkelingspaden
en interactie- gebeurtenissen die in de loop van de tijd bijdragen aan de uiting van
een bepaalde stoornis.
• Het kind en de omgeving zijn onderling afhankelijk van elkaar = de
dynamische interactie van kind en omgeving wordt een transactie genoemd. Het
kind en de omgeving dragen beide bij aan het uiten van een stoornis —> een
stoornis is zelden te wijten aan een enkele oorzaak, het is meestal het gevolg van
een voortdurende interactie tussen individuele ontwikkeling en
omgevingsomstandigheden.
• Abnormale ontwikkeling houdt continuïteit en discontinuïteit van
gedragspatronen in de tijd in =
- Continuïteit = houdt in dat ontwikkelingsveranderingen geleidelijk en
2
, kwantitatief zijn (dat betekend: uitgedrukt in hoeveelheden die numeriek kunnen
worden gemeten, zoals veranderingen in gewicht en lengte) en dat toekomstige
gedragspatronen kunnen worden voorspeld op basis van eerdere patronen.
- Discontinuïteit = houdt in dat ontwikkelingsveranderingen abrupt en kwalitatief
zijn (dat betekent uitgedrukt als kwaliteiten die niet numeriek kunnen worden
gemeten, zoals veranderingen in stemming of expressie) en dat
toekomstiggedrag slecht wordt voorspeld door eerdere patronen.
• Een integratieve benadering= omvat een benadering waarin een breedbeeld
wordt gevormd van meerdere modellen. Elk model kan dan een of meerdere
puzzelstukjes van het abnormale gedrag verklaren en zo verkrijgen we een
integratief beeld.
Prevalentie= omvat de hoeveelheid mensen in een bepaalde groep die bepaalde
klachten hebben
• Prevalentie stoornissen= gaat specifiek over stoornissen in plaats van klachten.
Competentie= omvat de vaardigheid om je succesvol aan een situatie aan te
passen. Dit kan met interne en externe bronnen van het kind. De omgeving, alle
interne en externe invloeden hebben invloed op hoe de ontwikkeling verloopt.
Ontwikkelingspaden= verwijst naar de volgorde en timing van bepaald gedrag en
mogelijke relaties tussen gedrag in de loop van de tijd.
Het helpt bij het beschrijven van het verloop en de aard van de normale en
abnormale ontwikkeling, door te kijken op welke momenten in de ontwikkeling en
vanwege welke redenen de afwijkingen van de normale ontwikkeling ontstaat.
• Multifinality= omvat het concept dat kinderen op dezelfde plek beginnen, maar
andere uitkomsten hebben.
• Equifinality= omvat het concept dat kinderen op verschillende plekken
beginnen, maar dezelfde uitkomst hebben.
Ontwikkelingstaken= = bepaalde vaardigheden die kinderen aan zouden moeten
leren op een bepaalde leeftijd, die je nodig hebt als bouwsteen als je doorgaat naar
de volgende aspecten van de ontwikkeling.
• Het verteld hoe kinderen doorgaans vooruitgang boeken binnen elk domein
naarmate ze groeien.
• Het niet behalen van een ontwikkelingstaak kan een risico vormen voor het later
ontwikkelen van psychopathologie.
Leeftij Normale ontwikkelingstaken Voorkomende Klinische stoornissen
d gedragsproblem
en
0-2 Eten, slapen en hechting Temper, Autisme, voedingsproblemen
jaar toiletmoeilijkhed
en
(zindelijkheid)
3
, 2-5 Taal, toiletgang (zindelijkheid), Discussieren, Spraak en taal stoornis,
jaar zelfverzorgingstaken,zelfbeheer overactiveit, angstoornis,
sing, peers en relaties. moeilijke stemmingsproblemen door
bedtijden. verwaarlozing of afwijzing.
6-11 Academische prestaties en Discussieren, ADHD, leerstoornissen,
jaar regels, simpele niet kunnen school vermijding,
verantwoordelijkheid en spellen. concentreren, gedragsproblemen.
zelfbewustzijn
12-20 Relaties met andere sekse, Discussieren, Anorexia, boulima,
jaar persoonlijkheid identiteit, risico’s nemen, deliquenten,
scheiding van familie, groeide boosheid. zelfmoordneigingen, drugs en
verantwoordelijkheden. alchol gebruik, schizofrenia of
een depressie.
The four D’s (Nolen-Hoeksema) = een model waarnaar we kijken als we willen
bepalen wanneer we spreken van afwijkende ontwikkeling of psychopathologie. De
vier D’s kunnen gebruikt worden om te bepalen wanneer we spreken van afwijkend
gedrag.
Afwijkend, de vier dimensies:
• Distress= wordt veroorzaakt door gedragingen en gevoelens die van invloed zijn
op het individu of de mensen om het individu heen.
• Dysfunctional= verwijst naar gedragingen en gevoelens die het vermogen van
een individu om te functioneren in het dagelijks leven, op het werk of in hechte
relaties belemmeren.
• Deviant= verwijst naar hoogst ongebruikelijk gedrag dat ver van de norm
afwijkt. Deze omvatten chronisch stelen of liegen, evenals het horen van
stemmen wanneer er niemand in de buurt is.
• Danger= verwijst naar gedragingen en gevoelens die mogelijk kunnen leiden tot
of schade toebrengen aan het individu of de mensen om het individu heen. Deze
omvatten suïcidaal gedrag en overmatige agressie.
Je kunt beschrijven wat een transactioneel proces is en hier voorbeelden van
geven.
Transactioneel proces= wordt er vanuit gegaan dat er sprake is van een serie van
dynamische interacties (developmental cascades) tussen het kind, gezin en de
bredere sociale context die elkaar wederzijds beïnvloeden.
• Kind en omgeving veranderen als gevolg van de interacties (hebben beide een
active invloed (active contributors))
• Dit kan continue of discontinue verlopen.
Voorbeeld:
4