Hoorcolleges burgerlijk procesrecht.
HC 1: 1 september 2020.
Burgerlijk procesrecht
● Programma “KEI”: Kwaliteit en Innovatie. O.a. KEI-wetgeving en KEI-digitalisering.
● Wet van 13 juli 2016 (Stb. 2016, 288): art. 30a-30q Rv-KEI en 111-113Rv- KEI.
● Sinds 1 September 2017: digitale “KEI-procedures” bij rechtbanken Gelderland en
Midden-Nederland.
● Echter: inmiddels KEI-digitalisering stopgezet (Spoedwet, KEI, Stb. 2019, 241 en
247) want het werkte niet. Per 1 oktober 2019 weer overal “papieren” procedure.
Burgerlijk procesrecht
● Dus: digitaal procederen volgens KEI per 1 oktober 2019 exit, maar:
○ Sommige bepalingen uit KEI-wetgeving worden gehandhaafd/ingelast in
huidige wetboek Rv. Betreft met name de versterkte regierol van de rechter
en de mondelinge behandeling (> latere colleges).
● Verder: bij de Hoge Raad al wel een digitale procedure. Aparte eigen procedure.
● Voor feitenrechtspraak “reset” conform “Basisplan”.
Burgerlijk procesrecht
● Waar hebben we het over en waarom is dit van belang?
○ Goed procederen kan het verschil maken tussen recht hebben en recht
krijgen.
○ Biedt middelen om bevoegdheden o.g.v. het materiële recht te verwerven=
“dienende functie”: dient er (dus) toe om vermogensrecht (materiële recht)
geldend te (kunnen) maken. Nog vijf functies:
■ Rechtsverschaffing= ziet zowel op handhaving van objectieve recht
(geheel van rechtsregels) als op beïnvloeding waaronder handhaving
van subjectieve rechten (rechten van rechtssubjecten).
■ Bedreiging die uitgaat van mogelijke toepassing (van een rechtszaak
of bvb boete).
■ Politionele functie (voorkomen van eigenrichting).
■ Rechtsontwikkeling-> processen stellen de rechter in staat om niet
wettelijk geregelde rechtsproblemen toch op te lossen door
jurisprudentiële regelgeving (rechtsvinding praeter legem), om open
normen uit de wet in te vullen en onduidelijkheden te verhelderen.
■ Rechtseenheid.
○ Beoogt daarbij een evenwicht te vinden tussen de belangen van eiser en
verweerder (“fair trial”; EVRM).
● Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevat (o.a.) regeling voor:
○ Procedure (leidend tot rechterlijke beslissing, boek 1).
○ Tenuitvoerlegging (executie) van die beslissing (boek 2).
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering:
● Eerste boek: wijze van procederen (rechtbank, hof, HR).
● Tweede boek: tenuitvoerlegging (van vonnis of beschikking).
● Derde boek: rechtspleging van onderscheiden aard.
● Vierde boek: arbitrage.
,Te onderscheiden:
1. Subjectieve recht= de materiële aanspraak van de schuldeiser.
2. Vorderingsrecht (actierecht/ius agendi)= recht om zonodig in rechte aanspraak te
maken op een subjectief recht.
3. Rechtsvordering (actie en actio)= processuele handeling zelf.
Contentieuze vs. voluntaire jurisdictie:
1. Contentieuze (eigenlijk)= ziet op uitspraken in geschillen tussen partijen (bvb
koopcontract, OD of nalatenschap).
2. Voluntaire (oneigenlijke/extrajudiciële)= strekt niet tot bepaling van
rechtsbetrekkingen die in geschil zijn (bvb benoeming voogd).
Formele procespartij= degene die (namens de materiële procespartij) de benodigde
beslissingen in de procedure zelf neemt.
Materiële procespartij= degene die jegens de wederpartij in de procedure gebonden en
gerechtigd wordt door de uiteindelijke uitspraak van de rechter.
Subjectieve cumulatie van rechtsvorderingen= als in een en dezelfde civiele procedure
acties van of tegen meer partijen tegelijk kunnen worden ingesteld.
Objectieve cumulatie van rechtsvorderingen= sprake van wanneer in een procedure door of
tegen dezelfde partijen meer dan een vordering wordt ingesteld.
Burgerlijk Wetboek (BW)
● Daarnaast uit BW van belang:
○ Titel 3.10 BW: verhaalsrecht op goederen (i.v.m. executie).
○ Titel 3.11 BW: rechtsvorderingen o.m.:
■ Reële executie.
■ Verjaring.
Art. 6 EVRM
● Een ieder heeft recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak...
● Binnen een redelijke termijn.
● Door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie.
● Vonnis moet in openbaar worden uitgesproken.
Hoofdbeginselen die uit bovenstaande vereisten (art. 6 EVRM) voortvloeien:
1. Onafhankelijke en onpartijdige rechter.
2. Hoor en wederhoor.
3. Openbaarheid.
4. Redelijke termijn.
5. Motivering.
6. Partijautonomie.
Wet RO
● Wet op de Rechterlijke Organisatie:
○ Rechtbank (eerste aanleg).
■ (n.b.: ook kantonrechter).
, ○ Gerechtshof (hoger beroep).
○ Hoge Raad (cassatie).
■ www.rechtspraak.nl
Procesrecht in beweging (1)
a) Programma KEI > ook bijv. Experimentenwet. Maakt het mogelijk om voor bepaalde
soorten vorderingen/geschillen bij bepaalde gerechten te gaan experimenteren met
het proces.
b) Pilots bij diverse gerechten.
c) Ontwikkelingen vanuit “Brussel” (bijv. Europese Executoriale Titel, Europees
Bankbeslag). Brussel ontwikkelt ook procedures.
Bvb DES-dochters-> er kunnen meerdere
eisers of gedaagden zijn.
Steunen van een van de partijen, je hebt
belang bij uitkomst-> dan voeg je je aan die
kant.
Tussenkomen in een procedure-> twee partijen
procederen, derde komt erbij want die heeft er
ook een belang bij.
(217-219 RV, voegen en tussenkomen.)
Procesvertegenwoordiging
● Art. 79 Rv:
○ Regel: verplichte procesvertegenwoordiging (door advocaat).
○ Uitzondering: procederen bij kantonrechter (art. 93 Rv) kan in persoon.
Raad voor de rechtspraak-> organisatorische rol, hoort bij de rechterlijke macht, maar
spreekt zelf geen recht. De algemene taak van de Raad is te bevorderen dat de gerechten
hun werk – rechtspreken – goed kunnen doen. De Raad behartigt de belangen van de
gerechten bij de politiek en het (lands)bestuur, in het bijzonder de minister van Veiligheid en
Justitie.
Nogmaals de rol van het Burgerlijk procesrecht:
1. Biedt middelen om bevoegdheden o.g.v. het materiële recht te verwezen.
2. En beoogt daarbij een evenwicht te vinden tussen de (processuele) belangen van
eiser en verweerder.
Wat betekent dit/waar leidt dit toe?
- Verstekvonnis= als gedaagde partij niet verschijnt in de procedure terwijl wel aan alle
formaliteiten is voldaan (dagvaarding), kan de rechter de partij bij verstek
veroordelen (139 Rv). Eiser kan dan alsnog z’n gelijk behalen als verweerder niks
doet. Niet waterdicht.
- Art. 143 Rv-> verzet tegen verstekvonnis.
- Art. 19 Rv-> recht op hoor en wederhoor, beide partijen moeten de kans krijgen hun
zegje te doen voor de rechter.
Overheidsrechter > competentie
, ● Absolute competentie: Welke “soort” rechter ?
○ In eerste aanleg:
■ Rechtbank (art. 42 RO).
● Evt. kantonrechter (art. 93 Rv).
● Voorzieningenrechter (kort geding; art. 254 e.v. Rv).
● Afdeling civiel.
○ In appèl-> hof.
○ Cassatie-> Hoge Raad.
● Relatieve competentie: Welke rechter is geografisch gezien bevoegd?
○ M.n. afd. 2.3 Rv (art. 99 e.v.) - zie ook www.rechtspraak.nl voor de
gerechtelijke kaart.
Partijen mogen soms van competentieregelingen afwijken= prorogatie.
Procesrecht in beweging (2)
● Stimuleren van ADR: “Alternative Dispute Resolution”of “Anders Dan Rechtspraak”=
ADR:
○ Bindend advies= particuliere rechtspraak, niet in de wet geregeld; eindigt in
vaststellingsovereenkomst (art. 7:900 BW). Bvb rijdende rechter, van tevoren
tekenen dat je afstand doet van toegang tot de overheidsrechter.
○ Arbitrage= particuliere rechtspraak, in de wet geregeld (art. 1020 e.v. Rv);
vonnis. Voordelen:
■ Specifieke deskundigheid (bv. bouw).
■ Invloed op keuze arbiter.
■ Snellere rechtsgang (?).
■ Geen verplichte procesvertegenwoordiging.
■ Geen openbaarheid.
○ Mediation= Europese Mediationrichtlijn implementatie in Nederland; verdere
wetsvoorstellen “in ijskast” vaststellingsovereenkomst (art. 7:900 BW).
■ Faciliterende mediation-> vorm van conflictoplossing waarbij partijen
zelf tot een oplossing komen met behulp van een onafhankelijke,
onpartijdige derde die alleen het proces van communicatie tussen
partijen begeleidt. Geen geschilbeslechting maar geschiloplossing, in
tegenstelling tot bovenstaande twee andere ADR.
■ Vrijwilligheid van partijen.
■ Geheimhouding.
OVERHEIDSRECHTER EN ADR.
- Toegang tot de overheidsrechter= grondrecht, art.17 Gw.
- Verdragsrechtelijk en in nationale wetten verankerd (zie m.n. art. 6 EVRM, resp. art.
17 Grondwet,13 AB, 26 Rv)
- Niemand kan tegen zijn wil van de overheidsrechter worden afgehouden (art. 17
Grondwet). ADR kan alleen op vrijwillige basis of op basis van een ovk.
ENKELE KENMERKEN OVERHEIDSRECHTSPRAAK
● Rechter beslist/hakt knopen door.
● Op grond van juridische merites.
● Rechter kijkt i.h.a. naar het verleden.
● Geen invloed partijen op de persoon van de rechter.