Hoofdstuk 1: inleiding in het recht
1.1 Kennismaking met het recht
In de grondwet en de Wet op de rechterlijke organisatie staat hoe de rechterlijke macht is
georganiseerd.
Eigenrichting wil zeggen: in een geschil je gelijk halen door eigen rechter te spelen. Het recht
van de (economisch) sterkste geldt dan. Alleen de overheid, bijvoorbeeld de politie of het
leger, mag met behulp van geweld handhaven. De enige keer dat eigenrichting veroorloofd
is, is wanneer de beplanting van de buurman over je eigen erf heen hangt en de buurman dit
niet wil weghalen, dan mag je de takken zelf wegknippen zonder dat hier een rechter bij komt
kijken.
Een juridisch probleem wordt eerst door een lagere rechter in een van de elf rechtbanken
bekeken en beoordeeld. Als een van de partijen het niet eens in met de uitspraak (vonnis),
kan hij in hoger beroep gaan in een van de gerechtshoven. De rechters in de gerechtshoven
noemen we raadsheren. Als een van de partijen het dan weer niet eens is met de uitspraak
(arrest), dan kan je soms nog in cassatie gaan. Je gaat dan naar de Hoge raad. Als je in
hoger beroep gaat, dan wordt de hele zaak opnieuw bekeken. In de Hoge raad wordt niet de
hele zaak opnieuw bekeken, maar alleen of de lagere rechter het recht goed heeft toegepast.
Als de Hoge raad oordeelt dat het recht niet is toegepast, wordt de zaak terugverwezen naar
een lagere rechter, die opnieuw uitspraak moet doen.
Als je onder dwangsom wordt gelegd, dan moet je een betaald bedrag betalen voor elke dag
dat je niks aan de overtreding doet. Dus bijvoorbeeld als de gemeente zegt dat je iets moet
vervangen en dit niet doet.
1.2 Indeling van het objectieve recht
Het objectieve recht omvat de rechtsregels die door de overheid zijn vastgesteld of erkend
met het doel de samenleving te ordenen, en die gehandhaafd kunnen worden.
Het publiekrecht regelt de verhouding tussen overheid en burgers. Het privaatrecht regelt de
verhouding tussen de burgers. Natuurlijke personen zijn de mens, rechtspersonen zijn
organisatievormen die voor veel handelingen net als natuurlijke personen aan het
rechtsverkeer mag deelnemen.
Het materiële recht bevat de regels die rechten verlenen en verplichtingen opleggen tussen
burgers onderling en tussen burgers en overheid, maar ook tussen overheden onderling.
Het formele recht houdt het proces in. Dus als iemand iets doet wat van het materiële recht
niet mag, dan wordt er in de formele regels gekeken wat bijvoorbeeld de straf daarvoor is.
1.3 Wat wordt verstaan onder recht?
Onder objectief recht wordt verstaan wat er mag, wat er moet en wat er verboden is.
Het woord recht kan ook op een andere manier worden gebruikt. Zo hebben wij bijvoorbeeld
recht op een studiebeurs. In dit voorbeeld is het woord recht gekoppeld aan een persoon,
een subject. Deze slaat dan op de bevoegdheid die een persoon heeft tegenover één of
andere personen. Dit is subjectief recht. De mensen die subjectieve rechten hebben heten
rechtssubjecten. Het voorwerp van recht wordt aangeduid me de term rechtsobject. Een dier
valt onder een rechtsobject. Je hond hoort behoort aan je toe en wordt door je verzorgd.
Natuurlijke personen zijn mensen. Een rechtspersoon is een organisatievorm.
Bij dwingend recht mag je niet van het voorschrift afwijken. Dwingend recht dwingt
onvoorwaardelijk, ook als de betrokkenen dit niet willen. Het woord ‘nietig’ leidt erop dat een
rechtsregel dwingend is.
Aanvullend recht betekent dat er van het recht afgeweken mag worden. Als de burgers zelf
geen regeling treffen, dan geldt de wettelijke regeling.
Je hebt ook nog semi-dwingend recht. Daarin is het partijen toegestaan om van de wettelijke
regel af te wijken, binnen door de wet gestelde grenzen.
, 1.4 Rechtsbronnen
Onder een wet in formele zin verstaan we een gezamenlijk besluit van de regering en de
Staten-Generaal. Als in de benaming van een wet gesproken wordt van wet of wetboek
weten we dat we te maken hebben met een wet in formele zin.
Naast de regering en Staten-Generaal hebben ook andere overheidsorganen de
bevoegdheid rechtsregels vast te stellen. Bijvoorbeeld:
De regering (de koning met een of meer ministers) maakt de algemene maatregelen
van bestuur (AMvB’s)
Provinciale staten maken provinciale verordeningen (Pw)
De gemeenteraad maakt gemeentelijke verordeningen (GW)
Dit zijn dan geen wetten in formele zin, maar in materiële zin. Deze bevatten algemene
regels van een tot regelgeving bevoegd overheidsorgaan, die de burgers binden. Dit wil
zeggen dat de regels van toepassing zijn in een onbepaald aantal gevallen en voor een
onbepaald aantal personen. Je hebt 3 typen wetten:
Wetten in formele zin die tevens wetten in materiële zin zijn. Voorbeeld: het Burgerlijk
Wetboek; dit is gemaakt door de wetgever in formele zin en geldt voor iedereen
binnen Nederland.
Wetten in formele zin die niet tevens wetten in materiële zin zijn. Voorbeeld: de wet
die de voogdij over de minderjarige Koning regelt (op grond van art. 34 Gw); deze is
gemaakt door de wetgever in formele zin, maar bindt niet alle burgers, alleen de
minderjarige Koning in de kwaliteit van privépersoon.
Wetten in materiële zin die niet wetten in formele zin zijn. Voorbeeld: een provinciale
verordening; deze is niet gemaakt door de wetgever in formele zin, maar is wel
bindend voor alle mensen binnen de provincie.
Hiërarchie wetten in materiële zin:
1. Grondwet.
2. Wetten in formele zin
3. Algemene maatregelen van bestuur
4. Ministeriële regelingen
5. Provinciale verordeningen
6. Gemeentelijke verordeningen
Naast de wet is er een andere rechtsbron, namelijk de gewoonterecht. Hieronder kan het
geregeld handelen in een zekere kring vallen. Gewoonte mag niet per definitie als recht
beschouwd worden.
Jurisprudentie: alle rechterlijke uitspraken
Bij het vinden van het recht in een concreet geval wordt gezocht naar een antwoord volgens
Nederlands recht op talloze vragen die dagelijks worden opgeworpen. Voor het vinden van
een antwoord op deze vragen maakt de jurist gebruik van een regel uit de logica, te weten
een syllogisme. Dit bestaat uit een minor (een feit), een major (een algemene regel) en een
conclusie. Een voorbeeld:
Alle mensen zijn sterfelijk (major)
De koning is een mens (minor)
De koning is sterfelijk (conclusie)
De jurist zal uiteindelijk door subsumptie het antwoord op de rechtsvraag geven. Dit betekent
dat het feit onder de rechtsregel wordt gebracht om vervolgens de conclusie te trekken.
Om rechtsregels uit te leggen, worden technieken (interpretatiemethoden) gebruikt. 5 daar
van zijn:
Grammaticale interpretatie: er wordt uitgelegd onderzoekt wat er taalkundig
eigenlijk in een wet of overeenkomst staat.
Historische interpretatie: hier kan onderscheid worden gemaakt tussen
wethistorische- en rechtshistorische interpretatie
- Wetshistorische interpretatie: hierbij wordt onderzocht wat de bedoeling
van de opstellers van de wet is geweest. De memorie van toelichting geeft
aan waarom het onderwerp dat in de desbetreffende wet is gelegen, wettelijk
moet worden geregeld.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marissapit. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,98. Je zit daarna nergens aan vast.