Introductie in Klinische Neuropsychologie
College 1;
Neuropsycholoog onderzoekt de relatie tussen hersenen
en gedrag aan de hand van hersenbeschadiging.
15e eeuw; hersenen voor mentale functies als geheugen en
fantasie
18e eeuw; Gal, frenologiekaarten. Hersenvolume heeft te
maken met hersenactiviteiten.
Huidig inzicht: alle gedrag wordt gemedieerd door de
hersenen
- Sommige stoornissen zijn vanuit specifieke onderdelen te verklaren (lokalisatie)
- Sommige stoornissen zijn vanuit globaal disfunctioneren
van de hersenen te verklaren (holisme)
Verschil links en rechter hersenhelft; rechterhelft minder
lokalisatie + meer globale functies.
Culturele opvattingen die we hebben bepalen hoe wij naar
lokalisatie kijken. Geheugen, aandacht en executieve functies
zijn door de mensen bedachte woorden het brein houdt geen rekeningen met door ons bedachte
(semantisch) onderscheid.
Welke benaderingen van belang in dit vak;
1. Cognitieve psychologie; opzoek naar algemene wetmatigheden
Cognitie; kenvermogen (understanding knowing)
Aandacht, perceptie, geheugen, taal, denken, handelen +
emotie
Wetenschap op zoek naar algemene wetmatigheden, om
eventueel van daaruit individueel gedrag te begrijpen, fundamenteel
Stroop Test voor diagnostische doeleinden
Ponzo illusie
2. Cognitieve neuroscience
Study of human cognition by relating it to brain
structure and function, normally based on brain
imaging techniques
Het ontdekken van wetmatigheden via onderzoek
bij gezonde mensen (veel gebruik van neuro-
imaging)
Temporeel= tijd, wanneer iets gebeurd
Spatieel= ruimte, waar iets gebeurd
3. Cognitieve neuropsychologie
Study of brain-damaged patients to inform theories of normal cognition
Bestuderen van patiënten met specifieke uitval (globale achteruitgang), zgn. experiments
of nature om zo te weten te komen over cognitieve processen bij gezonde mensen.
, De verschillende patronen van intacte en aangedane (deel)functies
worden gebruikt als bouwstenen voor modellen (onafhankelijk van
lokalisatie in het brein)
Vooral case studies
Enkele dissociaties (prestatie op taak A intact, maar op taak B niet)
en dubbele dissociaties (twee patiënten met een tegenovergestelde
enkele dissociatie) van belang
4. Klinische neuropsychologie
Toegepaste wetenschap waarin onderzoek
verricht wordt bij patiënten ten behoeve van de
individuele gezondheidszorg
Diagnostiek
Interventies/gevolgen in de (directe)
leefomgeving
Vooral groep studies
Lesion overlap analysis; van een groep
patiënten met uitval van een specifieke
(deel)functie worden de MRI’s
genormaliseerd en gemiddeld
Vooral onderzoek naar cognitieve
deelfuncties
Gedrag kan je observeren, aan de buitenkant. Hersenen kan je niet goed observeren.
Beperkingen subtractiemethode;
- Verschilscore is minder betrouwbaar dan de afzonderlijke scores
- Altijd ook algemene effecten (bij. langere reactietijden bij moeilijker taken)
Beeldvormende technieken; diverse manieren om te onderzoeken waar iets mis is in het brein en
wat er aan mankeert.
PET scan; redelijke spatiele resolutie, slechte temporele
resolutie. Zuurstofgehalte meten in de hersenen (doormiddel
van vaststellen waar de meeste doorbloeding is).
fMRI: functional magnetic resonance imaging
- Hart zuurstofrijk bloed haarvaten zuurstofarm
bloed actieve hersengebieden: verhoging van
bloedtoevoer verhouding zuurstofrijk/zuurstofarm
wordt gemeten
- BOLD: Blood Oxygenation Level Dependent Signal
Voordelen fMRI:
- Geen radioactieve stoffen ingespoten
- Hoge spatiele resolutie
- Redelijke temporele resolutie
Beperkingen fMRI:
, - De hersenen zijn altijd actief, fMRI kan dus alleen relatieve veranderingen in fysiologische
activiteit meten (oplossing; cognitieve substractie)
- Ieder brein is verschillend, daarom is normalisatie
nodig
- Activiteit in gebied F tijdens het uitvieren van taak
X wil niet zeggen dat gebied F essentieel is voor
de uitvoer van taak X
Electroencephalography EEG: Gemiddelde elektrische
activiteit gemeten via electroden op de schedel om
algemene (activatie)toestand van hersenen te meten.
Event-related potentials ERPs:
- Meting van elektrische activiteit gekoppeld aan een stimulus
- Omdat een meting teveel ruis bevat, wordt er over vele proefbeurten (trials) gemiddeld
zodat de ruis verwijderd wordt
- Wanneer in de tijd meten is goed mogelijk, waar iets gebeurd in de tijd minder goed te
meten
College 2:
NHA: niet aangeboren hersenletsel. De hersenen hebben een normale ontwikkeling doorgemaakt
maar functioneren nu niet meer goed door bijvoorbeeld een ongeluk.
Klinische neuropsychologie; toegepaste wetenschap waarin onderzoek verricht wordt bij patiënten
ten behoeve van de individuele gezondheidszorg
- Diagnostiek
- Interventies/gevolgen in de (directe) leefomgeving
Een klinisch neuropsycholoog begeleid mensen met hersenschade om hun zo goed mogelijk te laten
mee draaien in het dagelijks leven.
Klassieke neuropsychologie;
- De functie van een hersengebied kan worden bepaald door een groep patiënten met een
laesie in dit gebied te onderzoeken. Het patroon van intacte en aangedane functies in deze
groep zegt ons iets over de functie van het gebied.
- Vooral groep studies
Lesion overlap analysis:
- Van een groep patiënten met uitval van een specifiek (deel)functie worden de MRI’s of CT’s
genormaliseerd en gemiddeld
- Vooral onderzoek naar cognitieve deel functies
Groep studies; verschillende benaderingen;\
Onafhankelijke variabele;
1. Syndroom
2. Symptoom
, 3. Laesie locatie
Afhankelijke variabel;
1. Laesie locatie
2. Laesie locatie
3. Symptoom/syndroom
Gedragsfunctie= complex functioneel systeem,
opgebouwd uit verschillende componenten, die elk
door verschillende gebieden van de hersenen
gemedieerd worden.
Elke cognitieve functie; een parapluterm
Bijvoorbeeld geheugen;
- Verschillende stadia in het geheugen
- Verschillende geheugensystemen
- Vele factoren van invloed
Wat doet een neuropsycholoog;
- Diagnostiek
- (cognitieve) revalidatie
- Onderzoek
Neuropsychologische diagnostiek;
- Vraagstellingen gericht op problemen in het gedrag
in relatie tot hersendysfuncties
- Vraag gericht op analyse van problemen/klachten van individuele personen (n=1 onderzoek)
Noodzakelijke kennis;
- Functionele anatomie
- Klinische (ontwikkelings)neuropsychologie
- Neurologische aandoeningen
- Psychopathologie
- Psychometrie
Doelstellingen NPO:
- Gedragsbeschrijvingen en cognitieve
functie-analyse (intact, gestoord,
zwakke en sterke kanten)
- Aard, ernst en het verloop van
cognitieve stoornissen
- Consequenties voor dagelijks leven
(ecologische validiteit)
- Indicatie voor behandeling
- Evaluatie van behandeling
- Bijdrage aan multidisciplinaire of
medische diagnostiek