Natuurkunde hoofdstuk 4 samenvatting havo 4/5

Natuurkunde Hoofdstuk 4

Paragraaf 4.1

Nettokracht (resulterende kracht) De som van alle krachten bij elkaar.


- Aan de nettorkacht kun je zien of een voorwerp versnelt of vertraagt
- Als de nettokacht nul is, blijft het voorwerp stilstaan of het beweegt met constante snelheid
rechtdoor

Paragraaf 4.2

Eigenschappen van krachten

 Een kracht is een wisselwerking tussen 2 voorwerpen

 Een kracht heeft een grote, een richting en een aangrijpingspunt

 De eenheid van kracht F is N

 Een kracht wordt getekend als pijl. De lengte van de pijl geeft door middel van een
krachtenschaal de grootte van de kracht aan in newton

Aangrijpingspunt Plaats waar de pijl begint


Soorten krachten

Veerkracht (Fv)

Fv = C · u Fv = veerkracht in N
C = veerconstante in N/m
u = afstand vervorming veer in m

 Is evenredig met de uitrekking u
 Richting is tegengesteld aan de richting van de vervorming
 De veerconstante C is groter bij een stuggere veer

Spankracht (Fs)

 De spankracht werkt altijd in de richting van het touw, net als de veerkracht van een
elastiekje
 Spankracht is overal in het touw even groot

Zwaartekracht (Fz)

 De zwaartekracht is evenredig met de massa m en grijpt aan in het zwaartepunt van het
voorwerp
 Verticaal richting de aarde