AA = Homozygoot dominant
aa = Homozygoot recessief
Aa = Heterozygoot (drager van iets, maar komt niet ter uiting, want niet dominant)
A = Dominant allel
a = Recessief allel
Gekoppelde genen
Letaal
Bevruchting → De kern van een haploïde zaadcel versmelt met de kern van een haploïde
eicel → dit vormt een diploïde zygote
Homologe chromosomen = een paar chromosomen die dezelfde soort informatie bevatten
van je vader en moeder
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - herhaling - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Meiose = de deling die het chromosoomaantal halveert
- Voorafgaand aan de meiose verdubbelt het DNA in de diploïde (2n=46) cel.
Meiose 1:
1. diploïde cel sorteert zich in
paren
2. Alle chromosomen gaan uit
elkaar
Meiose 2: (maakt eicel uitsluitend af
als zij bevrucht is)
1. chromatiden gaan uit elkaar
2. meiose levert 4 haploïde
cellen op
Karyogram → hierin kun je het geslacht zien en eventuele afwijkingen in het aantal
chromosomen
-------------------------------------------------------------------
Autosomen = ‘gewone’ chromosomen
Geslachtschromosomen = vormen het 23e paar
→ mannen: Groot X chromosoom en klein Y chromosoom (46,XY)
→ vrouwen: Twee gelijke grootte X chromosomen (46, XX)
, Hoe ontstaat een extra chromosoom in een mens?:
1. Door verstoring tijdens de meiose kunnen chromosomen van een homoloog paar bij
elkaar blijven
2. Ontstaan geslachtscellen + extra chromosoom (of eentje minder)
Aangeboren eigenschappen = Eigenschap die al bij de geboorte aanwezig is
Gen = een stukje DNA met informatie voor een bepaalde eigenschap
→ Dergelijke genvarianten, met verschillende informatie = allelen
→ Genen hebben vaak meerdere allelen
→ Alle allelen samen vormen je genotype
→ Genotype = je ‘DNA-software’ om je eigenschappen te vormen
→ Niet al je DNA bevat genen
Fenotype = combinatie aan eigenschappen
→ Bij het fenotype heeft het milieu invloed op
Emergente eigenschappen => een eigenschap die optreedt of wordt waargenomen
wanneer men van organisatieniveau verandert.
→ Meer dan de som van de factoren die invloed hebben
→ Het zit hem in de combinatie en de samenwerking van de factoren
Celdifferentiatie = vormverandering van cellen, passend bij de functie
→ Verschillen ontstaan doordat elk celtype in je lichaam andere genen actief zijn,
waardoor elk celtype andere eiwitten maakt
Genexpressie:
1. Het aflezen van de genetische code
2. Het omzetten naar RNA-moleculen
3. Het maken van eiwitten door de ribosomen
Regulatoren schakelen structuurgenen aan of uit
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper isabeauadorf. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,19. Je zit daarna nergens aan vast.