Hoofdstuk 14. Cognitieve stoornissen en stoornissen die samenhangen met ouder worden
Neurocognitieve stoornissen p. 467,
Stoornissen die ontstaan door letsel of ziekten die de hersenen aantasten. Kenmerken zich doordat de
cognitieve vermogens achteruitgaan en daarmee het functioneren in het dagelijks leven. Neurocognitieve
stoornissen bestaat uit 3 typen stoornissen: delirium, uitgebreide neurocognitieve stoornis en beperkte
neurocognitieve stoornis.
Agnosie,
Neurocognitieve stoornis. Zeer ernstige verstoring van de sensorische perceptie, meestal de visuele perceptie.
Bijvoorbeeld geen gezichten meer herkennen.
Delirium p. 270,
Toestand van extreme geestelijke verwarring, desoriëntatie, het onvermogen om ergens de aandacht op te
richten en onduidelijk en incoherent spreken.
De meest algemene oorzaak is abrupte onthouding van psychoactieve drugs, met name alcohol. Mensen die
abrupt stoppen met drinken kunnen terechtkomen in een vorm van delirium die dan delirium tremens wordt
genoemd. Deze persoon wordt dan belaagd door angstaanjagende hallucinaties.
Delirium kan ook ontstaan door hoofdletsel, stofwisselingsstoornissen, infecties, hartfalen maar ook de ziekte
van Parkinson of Alzheimer.
Uitgebreide neurocognitieve stoornis p. 472,
Dementie genoemd. Ernstige verslechtering van de geestelijke functies. Kenmerken: achteruitgang van het
geheugen, het denkvermogen, het oordeelsvermogen en het taalgebruik. Aangetast geheugen is het
voornaamste kenmerk.
Seniele dementie/ late dementie p. 473,
Vormen van dementie die na het 65ste levensjaar beginnen.
Preseniele dementie/ vroege vorm p. 473,
Vormen van dementie die op of voor het 65ste levensjaar beginnen.
Stelling: dementie is een normaal onderdeel van het proces van ouder worden p. 473.
Niet waar. De oorzaak van dementie is een onderliggende ziekte die de hersenfuncties aantast.
Progressieve paralyse p. 473,
Een vorm van dementie als gevolg van neurosyfilis; een vorm van syfilis (seksueel overdraagbare aandoening)
waarbij de bacterie, in een laat stadium van infectie, een rechtstreekse aanval uitvoert op de hersenen en het
centrale zenuwstelsel. Komt tegenwoordig nog weinig voor vanwege een goede behandeling met antibiotica
tegen syfilis. In een laat stadium komt syfilis dus weinig voor.
Beperkte neurocognitieve stoornis p. 473,
Voorheen werd dit MCI genoemd, mild cognitive impairment. In de DSM-5 een voor het eerst erkende stoornis;
is van toepassing op mensen met een beperkte afname van het cognitief functioneren. De afname is
onvoldoende aanzienlijk om de diagnose ‘uitgebreide neurocognitieve stoornis. Mensen met deze stoornis
kunnen wel zelfstandig functioneren en de dagelijkse taken thuis en op het werk verrichten, maar moeten daar
meer moeite voor doen dan voorheen.
Ziekte van Alzheimer p. 474,
Progressieve hersenziekte, belangrijkste oorzaak van een neurocognitieve stoornis. Kenmerken: geleidelijk
verlies van het geheugen en intellectuele capaciteiten, veranderingen in de persoonlijkheid en uiteindelijk
verlies van vermogen om voor zichzelf te zorgen. Eiwitten uit de zenuwcellen in de hersenen worden op een
verkeerde manier afgebroken. Ze vormen staalwolachtige klontjes of plaques. Medicijnen leiden op zijn best tot
een bescheiden vertraging van de cognitieve achteruitgang en een geringe verbetering van de cognitieve
vermogens.
De aandoening is verantwoordelijk voor meer dan de helft van alle gevallen van dementie. Vrouwen zijn
vatbaarder voor deze ziekte. Oorzaken onbekend. Op hersenscans is te zien dat er veel minder activiteit in de
hersenen plaatsvindt dan bij gezonde mensen.