Deze samenvatting is geschikt voor het tentamen publiekrecht 2 voor de studie bestuurskunde jaar 1. De volgende hoofdstukken zijn samengevat:
Praktisch bestuursrecht: H. 1 t/m 5, 7 & 8
Praktisch staatsrecht: H. 1 t/m 6, 8
Ik heb zelf een 10 gehaald met deze samenvattingen.
Praktisch Bestuursrecht – Samenvatting
Hoofdstuk 1 – Kennismaking met het bestuursrecht
1.1 – Wat is bestuursrecht?
Bestuursrecht heeft betrekking op het juridisch functioneren van het openbaar bestuur en zijn relatie
tot de burger. Bestuursorganen treden op als openbaar bestuur bij de taken die zij uitvoeren en
behartigen daarbij het algemeen belang.
Openbaar bestuur: alle organen van de overheid
Algemeen belang: datgene wat in ieders belang zou moeten zijn
Bestuursrecht bevat de volgende rechtsnormen (regels) zie figuur 1.1.
Bestuursrecht behoort tot publiekrecht: rechtsgebied waar de relatie
van het openbaar bestuur met de burger centraal staat (denk bijv. aan
reguleren, stimuleren, verbieden, beperken of faciliteren op terreinen
zoals het onderwijs of de zorg).
1.2 – Legaliteitsbeginsel en specialiteitsbeginsel
Legaliteitsbeginsel: uitgangspunt dat voor het overheidsoptreden een
wettelijke grondslag nodig is.
Openbaar bestuur mag alleen optreden als dit is vastgelegd in de
wet (wetmatigheid van bestuur).
Overheid mag alleen inbreuk maken op de rechten en vrijheden
van burgers als de wet dit toestaat (bijv. overheid mag alleen
belasting heffen als dit in de wet staat).
Wet in formele zin: wetten die door de formele wetgever (Staten-
Generaal en regering) worden vastgesteld.
Wet in materiële zin: elke wet die algemeen verbindende
voorschriften bevat waaraan iedereen voor wie die wet bedoeld
is gebonden is.
Omgevingsvergunning: toestemming van het openbaar bestuur voor het uitvoeren van projecten
in de leefomgeving (art. 2.1 en 2.2 Wabo).
Specialiteitsbeginsel: uitgangspunt dat een bestuursorgaan bij het voorbereiden van een besluit
alleen die belangen mag afwegen die vallen binnen het kader van een bijzondere wet.
Openbaar bestuur mag alleen het specifieke belang waarvoor de wet of regeling is gericht
behartigen.
Bijv. het slopen van een monumentaal pand. De monumentenverordening is erop gericht dat
monumentale panden worden beschermd. Dat is dus het belang waarop de
momunentenverordening op toeziet. De gemeente moet deze belangen dus meenemen in het
besluit.
Voor het optreden van het openbaar bestuur is een grondslag in de wet nodig en bij het afwegen van
belangen moet het openbaar bestuur binnen het kader blijven van de toepasselijke wet.
1.3 – Bronnen van bestuursrecht
Drie rechtsbronnen:
1. Wet- en regelgeving en verdragen
2. Jurisprudentie
3. Ongeschreven recht (algemene beginselen van behoorlijk bestuur)
Bij de wet- en regelgeving is er een bestuurlijk normenstelsel hiërarchisch opgebouwd:
,Verdragen, EU-verordening en EU-richtlijn
Verdragen: afspraken tussen staten. Enkele belangrijke: EVRM, EU-verdrag en EU-Werkingsverdrag.
Deze verdragen hebben rechtstreekse werking: de regels zijn rechtstreeks in Nederland van
toepassing.
EU-verordening: regeling van het Europees Parlement en Europese Raad (ook rechtstreekse werking)
Europese richtlijnen: Regeling van het Europees Parlement. In principe geen rechtstreekse werking.
Grondwet, wet in formele zin en AMvB
Grondwet: hoogste wet in formele zin.
Algemene Maatregel van Bestuur: wordt vastgesteld door de regering. Bevatten algemeen
verbindende voorschriften voor burgers maar ook voor overheden en kennen bevoegdheden toe aan
organen van het openbaar bestuur.
Verordening/regeling
Ministeriële regeling: voornamelijk algemeen verbindende voorschriften en toekennen van
bevoegdheden. Minister maakt de regeling.
Provinciale, gemeentelijke en waterschap verordeningen: regels gelden dan alleen voor
grondgebied van die provincie, gemeente of waterschap.
Beleidsregels en vergunningsvoorschriften
Beleidsregels: eigen richtlijnen voor het openbaar
bestuur en gelden alleen voor het orgaan van het
openbaar bestuur die ze heeft vastgesteld of
waarvoor ze bedoeld zijn (art. 1:3 lid 4 Awb).
Vergunningsvoorschriften: normen die gelden in
het individueel geval, namelijk voor diegene aan
wie de vergunning is verleend.
Gelede normstelling: systeem waarbij normen in
het individuele geval mede worden bepaald door
nomen in diverse regelingen die in een
hiërarchische verhouding staan.
1.4 – Algemeen en bijzonder bestuursrecht
,Algemeen bestuursrecht: bevat regels die op alle terreinen van het bestuurlijk optreden van
toepassing zijn. Bijvoorbeeld, regels voor de toekenning van bestuursbevoegdheden en handhaving
van rechtsnormen.
Bijzonder bestuursrecht: bevat regels die speciaal zijn opgesteld voor de bijzondere gebieden
waarop het bestuur actief is. rechtsgebieden in het bijzonder bestuursrecht heten bijvoorbeeld
sociaalzekerheidsrecht, milieurecht, vreemdelingenrecht en gezondheidsrecht.
Op elk terrein van bijzonder bestuursrecht bestaan talrijke regelingen. Om enige samenhang te
creëren bestaat er de coördinatiewet: hierin worden bepalingen die in alle regelingen op een
bepaald gebied van bestuursrecht voorkomen, bij elkaar gebracht. Het blijft echter wel beperkt tot
één bijzonder gebied van bijzonder bestuursrecht.
Bijvoorbeeld: de omgevingswet waarin alle wetgeving over de fysieke leefomgeving wordt
samengevoegd.
1.5 – De Algemene wet bestuursrecht
In de Awb zijn regels opgenomen die van toepassing zijn op het hele bestuursrecht en op elke
bestuurstaak. De basis voor het Awb is gelegen in art. 107 lid 2 Gw geeft aan de wetgever de
opdracht om een wet te maken met algemene regels van het bestuursrecht. Doel hiervan:
- Bevorderen van een eenheid binnen bestuursrechtelijke wetgeving
- Vereenvoudiging
- Opnemen in de wet van ontwikkelingen
- Treffen van algemene voorzieningen voor onderwerpen die zich niet leven voor regeling in een
bijzondere wet.
De Awb is een aanbouwwet: wet die vorm krijgt dor er steeds meer delen aan toe te voegen.
Het is in vier fasen (tranches) tot stand gebracht door er steeds meer onderdelen aan toe te voegen.
Opbouw:
o Hoofdstuk 1: inleidende bepalingen
o Hoofdstuk 2: regels voor het verkeer tussen burgers en bestuursorganen
o Hoofdstuk 3: algemene bepalingen over besluiten (voorbereiding en coördinatie)
o Hoofdstuk 4: bijzondere bepalingen over besluiten (subsidiebesluiten)
o Hoofdstuk 5: handhaving op overtredingen
o Hoofdstuk 6: algemene bepalingen bezwaar en beroep
o Hoofdstuk 7: bijzonder bepalingen bezwaar een beroep
o Hoofdstuk 8: regels over wijze van procederen bij de bestuursrechter
o Hoofdstuk 9: behandeling van klachten
o Hoofdstuk 10: bepalingen over bestuursorganen (delegatie)
o Hoofdstuk 11: slotbepalingen
Awb heeft een gelaagde structuur: wet is opgebouwd uit verschillende lagen (telkens eerst algemene
bepalingen en daarna bijzondere gevallen). Bijzonder in de Awb moet niet worden verward met het
bijzonder bestuursrecht.
Relatie tot het bijzonder bestuursrecht
De regels van het algemeen bestuursrecht zijn steeds van toepassing op die van het bijzonder
bestuursrecht. Bijvoorbeeld: de algemene regel voor de zorgvuldige voorbereiding van besluiten (art.
3:2 Awb) geldt voor alle besluiten in het bijzonder bestuursrecht. Het bijzonder bestuursrecht kan
afwijken van de algemene regels in het Awb. Indien er een afwijking is dan gaat de bijzondere wet
voor.
, Hoofdstuk 2 – Spelers in het veld van het bestuursrecht
2.1 – Organisatie van openbaar bestuur
Overheidsorganisaties
Openbare lichamen
o Gedecentraliseerde eenheidsstaat
o 4 openbare territoriale/functionele lichamen:
De staat
Provincies
Gemeenten
Waterschappen
o Openbaar lichaam voor beroep en bedrijf
(art. 134 Gw)
Taken zijn gericht op bepaalde
beroepen of ondernemingen of op een
bijzonder bestuurlijk gebied.
Voorbeeld Voor beroep: Nederlandse
orde van advocaten
Voorbeeld Voor bedrijf:
Sociaaleconomische raad
o Art. 2:1 BW kent aan openbare lichamen
rechtspersoonlijkheid toe.
Openbare lichamen zijn
rechtspersonen die krachtens
publiekrecht zijn ingesteld
(publiekrechtelijke rechtspersonen)
o Rechtshandelingen: zijn gericht op een rechtsgevolg waardoor er rechten of plichten ontstaan of
worden gewijzigd.
o BES-eilanden: zijn nu soort gemeenten buiten NL in de vorm van openbare lichamen (art. 134
Gw).
Zelfstandige publiekrechtelijke rechtspersonen
o Behoren wel tot de overheidsorganisatie, maar zijn geen organen van de traditionele openbare
lichamen
o Vallen officieel onder een minister maar zijn daaraan niet ondergeschikt
o In bijzondere wetten wordt hen publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid verleend
o Voorbeeld is het CBR, UWV en sociale verzekeringsbank.
Organisaties/personen buiten de overheid met bestuurstaken
Privaatrechtelijke organisaties of personen worden aangewezen door de regering (AMvB) of door
een minister (regeling) om een bepaalde bestuurstaak uit te voeren.
2.2 – Bestuursorganen
Art. 1:1 lid 1 Awb:
Onder bestuursorgaan wordt verstaan:
a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld
b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed
Art. 1:1 lid 2 Awb:
De volgende organen worden niet als bestuursorgaan aangemerkt:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fleurlebelle14. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.