Financial and managerial accounting
1. Accounting in Action
Accounting is the system used to provide useful financial information.
Accounting bestaat uit 3 basis activiteiten:
- Het identificeren van economic events die relevant zijn voor het bedrijf.
- Recording: het systematisch bijhouden van events in chronologische volgorde.
- Het communiceren van de verzamelde informatie naar geinteresseerden door middel
van accounting reports. Oftewel financial statements.
• Het analyseren en interpreteren van de reported informatie.
Zie plaatje p5.
Bookkeeping is een onderdeel van accounting. Accounting involves the entire process of
identifying, recording, and communicating economic events.
Gebruikers van financiële informatie:
- Internal users.
Managers die de organisatie plannen, organiseren en runnen.
Zie plaatje questions asked by internal users.
➔ Managerial accounting biedt interne reports aan die gebruikers helpen beslissingen te
nemen over het bedrijf.
- External users.
Individuen en organisaties buiten het bedrijf die financiële informatie willen over het
bedrijf.
• Investors, zij moeten beslissingen nemen over het al dan niet kopen van aandelen.
• Creditors, het evalueren van de risico’s van het verstrekken van krediet of uitlenen
van geld.
➔ Financial accounting beantwoord deze vragen. Zij bieden economische en financiële
informatie voor investeerders, crediteuren en andere externe gebruikers (taxing
authorities en regulatory agencies).
De Sarbanes-Oxley Act (SOX) probeert onethisch gedrag te verminderen en de kans op
corporate schandalen te verminderen.
Ethics = the standards of conduct by which actions are judged as right or wrong, honest or
dishonest, fair or not fair.
Zie illustratie 1.4 Steps in analyzing ethics cases and situations.
Generally accepted accounting principles (GAAP) = standaarden die algemeen geaccepteerd zijn
en universeel worden uitgevoerd.
Veel landen streven standaarden na van de International Accounting Standards Board (IASB).
Deze standaarden heten International Financial Reporting Standards (IFRS).
Relevantie = financiële informatie is in staat om een verschil te maken bij een beslissing.
Faithful representation = nummers en beschrijvingen komen overeen met wat echt is gebeurd.
,Measurement principles:
- Historical cost principle, bedrijven registeren assets als een kostenpost.
- Fair value principle, assets en liabilities moeten worden geregistreerd voor de echte
waarde. Dit principe wordt vooral toegepast als handel een belangrijke rol speelt.
Assumptions:
- Monetary unit assumption, bedrijven nemen alleen transactionele data op die kan
worden uitgedrukt in geld.
- Economic entity assumption, de activiteiten van een entiteit (een organisatie of
eenheid in de samenleving) moeten worden onderscheiden van de activiteiten van de
eigenaar en alle andere economische entiteiten.
• Proprietorship, in dit geval is een enkele eigenaar verantwoordelijk voor verliezen.
• Partnership, in dit geval zijn twee of meer eigenaren verantwoordelijk voor
verliezen.
• Corporation, een bedrijf waarin aandelen kunnen worden gekocht. Aandeelhouders
zijn deels verantwoordelijk voor schulden.
Assets = liabilities + stockholders’ equity. Dit is de basic accounting equation.
Deze vergelijking dient als framework om economische events te analyseren.
Assets zijn resources die eigendom zijn van een bedrijf, hiermee kunnen activiteiten zoals
productie en verkoop worden uitgevoerd. Alle assets hebben de capaciteit om toekomstige
services of voordelen aan te bieden.
Liabilities zijn bestaande schulden en verplichtingen.
Crediteuren moeten nog betaald worden, van debiteuren moet nog geld worden ontvangen.
Stockholders’ equity (residual equity) = total assets – total liabilities.
Bestaat uit:
- Common stock.
Het totale bedrag dat aandeelhouders hebben betaald voor hun aandelen.
- Retained earnings.
• Revenues, deze ontstaan als gevolg van bedrijfsactiviteiten die worden uitgevoerd.
• Expenses, deze ontstaan als gevolg van uitgaven.
• Dividend, cash of aandelen die aan aandeelhouders worden uitgekeerd. Dit is geen
uitgave.
Zie illustratie 1.6.
Transacties zijn economic events van een bedrijf, vastgelegd door een accountant. Externe
transacties vinden plaats tussen een bedrijf en het externe milieu, interne transacties vinden
binnen het bedrijf plaats.
Zie illustratie 1.7.
Zie illustratie 1.8 Expanded accounting equation.
Er zijn 4 verschillende financial statements:
1. Income statement, deze geeft de inkomsten en uitgaven weer, maar ook wat de netto
winst of verlies is in een bepaalde periode.
, • Geeft het succes of winstgevendheid van de operaties van een bedrijf in een
bepaalde tijd weer.
• Revenues, expenses en net income/net loss.
• Bevat geen investment en dividend transacties.
2. Retained earnings statement, deze vat de veranderingen samen voor retained earnings
in een bepaalde periode.
• Retained earnings amount, net income, dividends en retained earnings.
3. Balans, deze geeft de assets, liabilities en stockholders’ equity van een bedrijf weer op
een bepaalde datum.
• Notes payable, accounts payable en salaries and wages payable.
4. Statement of cash flows, deze vat informatie samen over cash inflows en outflows voor
een bepaalde periode.
• Deze laat zien wat de cash effecten van de operatie van een bedrijf zijn gedurende
een bepaalde periode, wat de investeringsactiviteiten zijn, wat de financing
activiteiten zijn, wat de net increase or decrease in cash is gedurende de periode en
tot slot wat de cash amount aan het einde van de periode is.
➔ Deze zijn aan elkaar gerelateerd.
Bestudeer goed illustratie 1-10.
2. The recording process
An account = een journaalpost.
Deze is t-vormig (t-account) en bestaat uit 3 delen:
1. Een titel.
2. Een linker/debit zijde.
3. Een rechter/credit zijde.
Debit balance = als het totaal aan debit hoger is dan het totaal aan credit.
Credit balance = als het totaal aan credit hoger is dan het totaal aan debit.
Illustration 2-2 Tabular summary and account form for Softbyte’s Cash account.
In de account form noteren we een toename in cash als debit en een afname in cash als credit.
The balance is determined by netting the two sides (subtracting one amount from the other).
Voor elke transactie moet debit gelijk zijn aan credit. Dit is de basis voor het double-entry
system. Dit systeem verzekert de accuraatheid van de recorded amounts maar ook het
opsporen van fouten.
Toenames en afnames van schulden moeten op een tegenovergestelde manier worden
genoteerd van toenames en afnames van assets.
Zie illustratie 2-3 Debit and credit effects – assets and liabilities.
Asset accounts normally show debit balances and liability accounts normally show credit
balances.
Zie illustratie 2-4 Normal balances.
Er zijn 5 subdivisies van stockholders’ equity:
1. Common stock.
, Credits increase the Common Stock account, and debits decrease it.
Zie illustratie 2-5 Debit and credit effects – common stock.
Zie illustratie 2-6 Normal balance – common stock.
2. Retained earnings. Netto inkomen dat binnen de organisatie wordt gehouden.
Zie illustratie 2-7 Debit and credit effects and normal balance – retained earnings.
3. Dividends. Bijvoorbeeld cash dividend. Dividend vermindert de stockholder claims van
retained earnings.
Zie illustratie 2-8 Debit and credit effect and normal balance – dividends.
4. Revenues and expenses. Deze hebben een tegenovergestelde werking.
Zie illustratie 2-9 Debit and credit effects – revenues and expenses.
Zie illustratie 2-10 Normal balances – revenues and expenses. Revenue accounts hebben
meestal credit balances en expense accounts hebben meestal debit balances.
Zie illustratie 2-11 Stockholders’ equity relationships.
Zie illustratie 2-12 Summary of debit/credit rules.
Stappenplan recording process:
1. Analyseer het effect van elke transactie op de betreffende account/journaalpost.
2. Vul de transactie informatie in in een journal.
• Dit is in chronologische volgorde.
• Zie illustratie 2-14 voor de general journal format.
• Een journal levert verschillende significante bijdragen aan het recording process: 1.
Het laat op een plaats de gevolgen van een transactie zien. 2. Het laat de
chronologische volgorde van transacties zien. 3. Het helpt fouten voorkomen of
opsporen, immers de debit en credit zijden kunnen makkelijk worden vergeleken.
• Het is belangrijk om correcte en specifieke account titels te gebruiken bij
journalizing.
• Simple entries hebben betrekking op slechts twee accounts. Een compound entry
heeft betrekking op drie of meer accounts.
3. Vertaal de journal informatie naar de bijbehorende accounts in de ledger.
• De ledger is the entire group of accounts maintained by a company. De ledger laat
zien wat de balans is in elk van deze accounts en houdt veranderingen in deze balans
in de gaten.
• Zie illustratie 2-16 The general ledger, which contains all of a company’s accounts.
Naast de simple T-account form is er ook nog de standard form of account.
Zie illustratie 2-17 Three-column form of account. Hierbij wordt de balance vastgesteld na
iedere transactie.
Posting = het verplaatsen van journal entries naar ledger accounts. Bestaat uit de volgende
stappen:
1. In the ledger, in the appropriate columns of the account(s) debited, enter the date,
journal page, and debit amount shown in the journal.