Collegeaantekeningen van de hoorcolleges statistiek (LET_CIWB-253). In de samenvatting staan belangrijke tabellen en figuren gekopieerd uit de Powerpoint-slides.
- Statistiek zijn feiten of gegevens van statistische aard.
- Statistiek = een discipline die zich bezig houdt met het beschrijven en het analyseren van
data
Waarom statistiek?
- Statistiek is niet nodig in exacte wetenschappen (takken van wetenschap die gebaseerd zijn
op natuurwetten en theorieën die gekenmerkt worden door wiskundige modellering,
formele logica en (met uitzondering van de wiskunde) experimentele toetsing (de
wetenschappelijke methode)
- Statistiek is wel belangrijk in onderzoek naar gedrag, want gedrag is variabel. Mensen doen
NOOIT twee keer precies hetzelfde
- Statistiek is slechts een onderdeel van de empirische cyclus (de empirische cyclus beschrijft
de stappen die nodig zijn om op een empiristische manier kennis op te nemen. De
empirische cyclus wordt toegepast om kennis op te doen uit ervaring, door middel van het
opstellen van hypotheses en deze te toetsen.
- Statistiek is wel belangrijk bij het beantwoorden van onderzoeksvragen.
o Voorbeeld: in hoeverre zijn scheldwoorden van invloed op hoe een advertentie
wordt beoordeeld?
▪ Onderzoeken door te vragen aan mensen of zij advertenties met
scheldwoorden willen beoordelen.
▪ Rol van statistiek is dat het niet mogelijk is om te weten van alle mensen hoe
ze advertenties met scheldwoorden beoordelen. Daarom moet je onderzoek
doen bij kleinere groepen, dit is ook niet optimaal, omdat de resultaten niet
gelden voor iedereen. Met behulp van statistiek kun je het resultaat van je
onderzoek generaliseren → Hoe groot is de kans dat het resultaat dat je
gevonden hebt voor een kleinere groep (steekproef) ook geldt voor
vergelijkbare groepen?
▪ Een representatieve groep is hierbij heel belangrijk
Het opzetten van een onderzoek
- Statistiek is een onderdeel van het hele onderzoeksproces. Statistiek werkt niet als het
onderzoek slecht is opgezet. De stappen van een onderzoek zijn als volgt te onderscheiden:
o Als onderzoeker valt je iets op en wil je daar meer over weten
o Op basis van je observatie heb je bepaalde verwachtingen
o Formuleren van toetsbare hypotheses/verwachtingen
o Het toetsen van de hypotheses
o Evalueren van de resultaten
1
,Het onderzoeksproces bestaat uit 5 stappen (zie figuur 1, stap 1 boven, stap 5 onder) → voorbeeld
met onderzoeksvraag pagina 1 over scheldwoorden.
1. Observatie → Ik zie steeds meer
advertenties met scheldwoorden
voorbij komen. Hoe reageren
mensen hier op? Werkt dit wel
zoals wordt gedacht?
2. Theorie raadplegen → hiermee
wordt bedoeld: een verondersteld
algemeen principe op verzameling
van principes waarmee
waarnemingen verklaard kunnen
worden en van waaruit nieuwe
verwachtingen of hypotheses
opgesteld kunnen worden.
a. VB: Scheldwoorden vallen
meer op dan niet-
scheldwoorden
3. Hypothesen en verwachtingen
opstellen
a. Een hypothese = de beste
voorspelling of een
voorlopige verklaring/oplossing van het probleem. Deze kan afgeleid zijn uit de
onderzoeksliteratuur, een theorie, of uit observaties. Een hypothese moet
verworpen (gefalsificeerd) of bevestigd kunnen worden → de hypothese wordt in je
onderzoek getoetst, niet het probleem o.i.d.
b. Eén falsificatie is sterker dan een oneindig aantal bevestigingen
i. VB: Hypothese = alle zwanen zijn wit. Een hypothese ‘bewijzen’ op basis van
verificaties is ‘onmogelijk’, omdat je nooit kunt weten wat je nog niet
geobserveerd hebt. Het is wel mogelijk om aan te tonen dat een hypothese
onjuist is (=falsificatie). In het geval van dit voorbeeld, kun je nooit alle
zwanen observeren. Deze hypothese bewijzen is dus eigenlijk onmogelijk.
Zodra een andere kleur dan wit wordt geobserveerd bij zwanen, is de
hypothese gefalsificeerd en dus onjuist.
c. Mogelijke hypotheses bij het VB scheldwoorden:
i. Advertenties met scheldwoorden vallen meer op dan advertenties zonder
scheldwoorden
ii. Mensen zijn geneigd om producten in advertenties met scheldwoorden
sneller te kopen dan producten in advertenties zonder scheldwoorden
d. Bij het opstellen van een hypothese of verwachting, is het belangrijk om de
variabelen te identificeren.
i. Variabelen bij VB: advertenties met én advertenties zonder scheldwoorden
2
, 4. Verzamelen van data
a. Er zijn een aantal verschillende onderzoeksbenaderingen
i. Experimenteel vs. correlationeel/cross-sectioneel onderzoek.
1. Experimenteel: oorzaak-gevolgrelaties identificeren door
gecontroleerde experimenten
2. Correlationeel: beschrijvend onderzoek dat verschijnselen,
gebeurtenissen of situaties in kaart brengt
ii. Kwalitatief vs. kwantitatief onderzoek
1. Kwalitatief: verzamelen en interpreteren van niet-numerieke data.
Geen ambitie om te generaliseren
2. Kwantitatief: verzamelen en interpreteren van numerieke data.
Generaliseren is belangrijk
b. Het onderzoeksontwerp betreft de structuur van het onderzoek en de
dataverzameling. Afhankelijk van de soort onderzoeksvragen, bepaald je de
structuur.
▪ Bij correlationeel onderzoek → observaties
• Surveys (peilingsonderzoek): vaardigheidsniveaus, opinies, attitudes,
samenhangen (correlaties) tussen eigenschappen, etc.
▪ Bij experiment → onderzoeker manipuleert iets
• Speciale taken of condities, behandelingen etc
• Verschillende mate van ‘controle’ en randomisering
o VB: onderzoek naar het leren van Nederlandse uitdrukkingen door tweede-
taalleerders. Hypothese: intensief oefenen met behulp van een computerprogramma
helpt bij het leren van Nederlandse idiomatische uitdrukkingen.
▪ Condities: Training (groep 1) versus geen training (groep 2);
▪ Metingen: Testen van de kennis van uitdrukkingen vooraf (pre-test)
vergeleken met achteraf (post-test)
▪ Dit is een experimenteel onderzoek, want de onderzoeker ‘grijpt in’ door een
deel van de mensen te trainen (figuur 2)
o VB: onderzoek naar advertenties met en zonder scheldwoorden → personen
advertenties met en zonder scheldwoorden laten beoordelen op verschillende
aspecten. VB: ik zou dit product willen kopen (schaal 1 – 5), ik vind deze advertentie
onaangenaam (schaal 1 – 5)
▪ Experiment: twee groepen advertenties, één met scheldwoorden en één
zonder scheldwoorden
▪ Te meten variabele: koopintentie
5. Analyseren van data: komen de verwachtingen uit?
a. Dit gebeurt met behulp van statistiek.
b. Je evalueert de scores per groep advertenties
c. Hierna falsificeer of verifieer je de hypothese
d. De uitkomsten kunnen aanleiding geven om de theorie te herzien en de stappen
opnieuw te doorlopen
3
, Wat statistiek niet kan doen
- Wat betekent het als de hypothese niet wordt ondersteund door de data?
o Het effect of verschil wat je zoekt, is er niet;
o De onderzoeksopzet is niet sensitief genoeg om het verschil op te pikken;
➔ Onderzoeker zal moeten besluiten wat te doen
- Statistiek geeft geen antwoord op ‘waarom’ iets is
o De onderzoeker interpreteert de resultaten van de statistiek;
o Vaak aan de hand van wetenschappelijke theorieën
- Statistiek geeft geen antwoord over ‘causaliteit’
o Veranderingen in variabele A veroorzaken veranderingen in variabele B (of
andersom?)
o Interpretatie van de onderzoeker staat centraal
Causaliteit = oorzaak-gevolg
- Drie vereisten voor causale relaties:
o Vereiste 1: Variabele A en variabele B moeten geassocieerd of gerelateerd zijn
(relatieconditie)
o Vereiste 2: Veranderingen in variabele A gaan vooraf aan veranderingen in variabele
B (temporele-volgordeconditie)
o Vereiste 3: Geen plausibele alternatieve verklaringen bestaan er voor de relatie
tussen variabele A en variabele B (geen-alternatieve-verklaringconditie)
- Pas op met invloeden van storende variabelen, het Tertium Quid (derde variabele)
o Heeft een d3 (al dan niet gemeten) variabele – niet zijnde de predictorvariabele –
mogelijk een effect op de uitkomstvariabele?
o Bijv. de relatie tussen borstimplantaten en suïcide is schijnrelatie die verklaard wordt
door zelfwaardering
Doel van onderzoek
- Onderzoek beschrijft variabiliteit en probeert die variabiliteit te begrijpen/verklaren
- In CIW:
o Verschillen tussen condities/situaties
o (individuele verschillen)
Verschillende typen variabelen
- De afhankelijke variabele (DV)
o De kernvariabele die het resultaat/de uitkomst
toont. Is afhankelijk van de interventie;
o Het veronderstelde effect
o Geobserveerd e niet gemanipuleerd (in
experimenten)
- De onafhankelijke variabele (IV)
o Een variabele die het resultaat beïnvloedt
o De veronderstelde oorzaak
o De predictorvariabele
o De gemanipuleerde variabele (in experimenten)
- Controlevariabele: een variabele die niet varieert in de studie of niet expliciet wordt
gemanipuleerd
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tessa97nijmegen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.