Paragraaf 1:
LEZEN!
In de VS hebben ze meer kans op o.a. toekomst, er is meer veiligheid en ze kunnen er geld
verdienen.
Er zijn wel veel belemmeringen onderweg, ze worden gefouilleerd en er zijn veel controles.
Opdracht 4
Migranten zijn meestal relatief jong. Welke effecten heeft dit op de economie van
het land van herkomst? Noteer een positief en een negatief effect.
o Positief->Het verlaagt de druk op de arbeidsmarkt en er zijn meer banen
beschikbaar voor de jongeren die achterblijven. / Er zijn minder jongeren die
gebruik maken van budgetten voor scholing en andere voorzieningen. / De
jonge, economisch actieve migranten sturen geld naar achterblijvers in hun
vaderland.
o Negatief->Omdat er minder mensen zijn die economisch actief zijn, kan de
groei van de economie teruglopen. / Er zijn minder jongeren die economisch
actief zijn waardoor er minder geld is om bijvoorbeeld de gezondheidszorg te
bekostigen.
Op welke 4 manieren leveren jongeren migranten een bijdrage aan de welvaart van
de VS?
o A,B,C,E
De VS maakt ook kosten voor migranten die er wonen. Bedenk twee voorbeelden
van dergelijke kosten.
o Voorbeelden van juiste antwoorden:
‒ kosten voor onderwijs;
‒ kosten voor gezondheidszorg;
‒ kosten voor juridische processen en uitzetting.
Veel migranten uit Midden-Amerika werken in de VS onder slechte omstandigheden.
Geef hiervan een voorbeeld uit de tekst.
o Ze verdienen onder het minimumloon en worden soms zwart uitbetaald,
waardoor ze geen recht hebben op sociale voorzieningen.
Een belangrijke oorzaak van deze situatie is het feit dat veel immigranten illegaal in
de VS zijn. Leg dit verband uit.
o Als ze illegaal zijn, kunnen ze niet als geregistreerde arbeiders aan het werk
en vallen ze niet onder de Amerikaanse wetgeving over
arbeidsomstandigheden, loon en sociale voorzieningen. Ze hebben
bovendien geen mogelijkheden om hun slechte werkomstandigheden aan te
kaarten bij de autoriteiten, omdat ze geen papieren hebben en zullen
worden teruggestuurd als ze bij de autoriteiten aankloppen. Ook lopen ze
het risico om te worden weggestuurd door hun werkgever als ze klagen; er
zijn immers genoeg andere migranten die hun werk kunnen overnemen.
Primair -> Landbouw, mijnbouw, bosbouw, visserij
Secundair-> industrie
Tertiair-> diensten
, Paragraaf 2
Economieën vergelijken-> economische indicatoren. (omvang economie, verdeling geld,
bevolking, waarop geld verdiend).
Economische indicatoren
BBP (Bruto binnenlands product)
o Waarde van alle goederen en diensten die in een jaar in een land worden
geproduceerd.
o BBP per hoofd-> Als je dat deelt door de inwoners -> geeft beeld van
gemiddeld inkomen.
Koopkracht
o Hoeveelheid goederen of diensten die je voor een bepaald bedrag kunt
kopen. M-> goedkoper dan VS. Koopkracht M gem. 20% minder dan van VS.
Inkomensongelijkheid
o M groter dan VS.
o M-> 40% onder armoedegrens, VS -> 15%.
Verdeling beroepsbevolking
o Hoe meer mensen in de industrie of dienstensector -> ontwikkelder land.
o Wat is de grootste groep producten en diensten? VS-> meer hoogwaardige
industrieproducten en diensten dan in M.
VS-> Centrum van wereldsysteem.
M-> Semiperiferie. (in de periferie onderontwikkelde landen. Economisch afhankelijk van
landen in centrum. ) Semiperiferie ligt tussen centrum en periferie).
Hoe groeide de VS?
19e eeuw. -> veel grondstoffen -> industrialisatie -> goede landbouwgrond en
mechanisatie-> groot voedselaanbod-> veel vraag naar werknemers door
industrialisatie -> immigranten-> uitbreiden infrastructuur-> spoorwegen en
verbindingen.
Internationale arbeidsverdeling -> verdeling van taken in de wereld tussen landen die
grondstoffen en agrarische producten leveren aan landen die daar met veel kennis
industrieproducten van maken.
Economisch centrum verschoof van Spanje naar Noordwest Europa en VS.
Latijns – Amerika
Export -> voedsel en grondstoffen
Import-> industrieproducten uit westerse landen.
Verhouding was verkeerd tussen im en export -> schulden-> ruilvoetverslechtering.
M moest zelf industrie opbouwen.
M-> 1930-> import vervangende industrie -> afhankelijkheid buitenland verminderen.
Basisindustrie opgebouwd die grondstoffen kon verwerken.
Binnenlandse bedrijven-> monopoliepositie -> hoge prijzen, lage kwaliteit. +
buitenlandse technologie ingevoerd, afhankelijkheid.
e
20 eeuw -> olie in M. Mexicaanse economie werd sterk afhankelijk van de export van olie.
Schommelingen olieprijs-> economie kwetsbaar. -> daling olieprijs, buitenlandse schulden
niet betalen, crisis.
Jaren 60 M
Industrie voor export.
Vestigingsplaats buitenlandse bedrijven. VS -> lagere loonkosten Mexico, ligt dicht bij
VS, Noordelijk gebied vrijhandelszones, Buitenlandse bedrijven belastingvoordelen.
, 1994-> NAFTA, vrijhandelsovereenkomst Mexico, VS, Canada. Voor VS handige plaats
voor arbeidsintensieve onderdelen -> laaggeschoolde arbeidskrachten.
Mexicaanse economie steeg, opkomende economie. Wel de afhankelijkheid van
olie!!!
AANT.
Vrijhandelszones
Je hoef niet of nauwelijks belasting te betalen voor je import of export.
Nadelen bbp: geen regionale verschillen, zelfvoorziening telt niet mee, kijkt niet naar
levensomstandigheden, koopkracht is niet gelijk in elk land.
Internationale arbeidsverdeling -> de periferie -> grondstoffen aan het centrum, het centrum
maakt de eindproducten en exporteert dat naar de periferie.
Ruilvoetverslechtering-> de waarde van de goederen die je exporteert wordt steeds minder
in vergelijking met de goederen die jij exporteert.
Importheffingen-> belastingen die de buitenlandse bedrijven moeten betalen, om hun
producten te gaan verkopen.
Exportgeoriënteerde industrie -> buitenlandse bedrijven plaatsen vestiging in jouw land.
Vraag 2a.
De dienstensector is in Mexico met 61% van de beroepsbevolking behoorlijk groot.
Toch zegt dit niet alles over hoe ontwikkeld het land is. In hoeverre verschillen de
banen in de dienstensector van een semi perifeer land als Mexico van die van een
centrumland als de VS?
o In (semi)perifere landen werken veel mensen in laagwaardige
dienstverlening, terwijl in centrumlanden er meer mensen in hoogwaardige
beroepen in de dienstensector werken.
Vraag 5.
Internationale arbeidsverdeling
o de periferie -> grondstoffen aan het centrum, het centrum maakt de
eindproducten en exporteert dat naar de periferie.
Beschrijf hoe de internationale arbeidsverdeling eraan bijgedragen heeft dat de
centrumlanden steeds rijker werden en de perifere landen arm blijven.
o Perifere landen verkopen grondstoffen tegen een lage prijs aan de
centrumlanden. Deze maken hier dure eindproducten van die ze weer
verkopen aan de perifere landen. De verhouding tussen de waarde
van de import en de export was daardoor niet in evenwicht en de
schulden van de perifere landen groeiden.
De regering van Mexico probeerde het proces van ruilvoetverslechtering te
doorbreken door in de jaren dertig van de twintigste eeuw import vervangende
industrie op te zetten. Waarom gebeurde dat in dezelfde periode niet in de koloniën
van Europese landen?
o De koloniën van Europese landen konden geen industrie opzetten zonder
toestemming van het moederland. Voor de Europese landen was het niet
voordelig als er een import vervangende industrie zou komen, omdat ze een
belangrijk afzetkanaal voor hun producten zouden verliezen.