Samenvatting: Bestuurlijke Ethiek
College 1 Introductie
Machiavelli
College 2 Utilisme
Becker (h3)
Taylor
College 3 Plichtethiek
Kant
Rawls
College 4 Deugd-ethiek
Becker (h5)
MacIntyre
College 5 Integriteit
Becker (h7)
College 6 Vrijheid en paternalisme
Mill (h1)
Borenstein & Arkin
College 7 Privacy
Roessler
Possner
College 8 Vrijheid van meningsuiting
Mill (h2)
College 9 Verantwoordelijkheid
Thompson
Rubel et al
Sparrow
College 10 De goede ambtenaar in een digitale
Zouridis et al context
College 11 Verdelende rechtvaardigheid
Callahan
Mittelstadt
College 12 Publieke waarden in de platform-
Van Dijck samenleving; digitalisering en bureau-
Danaher cratie
College 13 Vuile handen
Walzer
Dershowitz
College 14 Publieke deliberatie
,Machiavelli
College 1
Hoofdstuk XV: Waardoor de mensen, in het bijzonder, de vorsten, geprezen of bekritiseerd worden
Hoe behoort een vorst zich te gedragen ten opzichte van zijn onderdanen en vrienden?
Er is een zeer groot verschil tussen hoe het in werkelijkheid is en hoe het zou moeten zijn. Je alleen
op het eerste richten, heeft geen zin. Een mens die altijd goed wil doen, gaat onder te midden van de
velen die niet goed zijn. Een vorst dus die zich wil handhaven, moet leren om soms niet goed te zijn,
naar gelang van de omstandigheden.
Alle mensen, vooral vorsten die hooggeplaatst zijn, kenmerken zich door eigenschappen die lof of
blaam ten gevolge hebben (bv. vrijgevigheid dan wel vrekkigheid). De menselijke aard is nu eenmaal
zo dat iemand niet slechts goede eigenschappen heeft. De vorst moet zich er dan ook voor hoeden
dat hem blaam treft voor ondeugden die hem de troon zouden kunnen kosten. Ondeugden die zijn
troon niet in gevaar brengen, moet hij zoveel mogelijk vermijden. Is dit niet mogelijk? Dan moet hij
zich er maar aan overgeven. Ook heeft het geen zin om zich zorgen te maken over de ondeugden
waar een staat niet zonder kan.
Tenslotte kunnen goede, moedig ogende daden de vorst toch ten ondergang brengen, evenals
misdadige daden hem zijn veiligheid en geluk kunnen verzekeren.
Hoofdstuk XVI: Vrijgevigheid en gierigheid
Het is enerzijds goed om als vrijgevig beschouwd te worden, maar anderzijds is vrijgevigheid
schadelijk voor een heerser. Als vrijgevigheid als een deugd beoefend wordt (zoals het hoort) dan zal
het onbekend blijven en eventueel gezien worden als gierig. Daarom is een heerser die als vrijgevig
gezien wil worden, verplicht pracht en praal tentoon te stellen. Zo iemand moet zijn al geldmiddelen
aan dat soort zaken besteden. Ten slotte zal de heerser genoodzaakt zijn (als hij als vrijgevig gezien
wil worden), het volk aan een uitzonderlijk hoge belastingdruk te onderwerpen. Hierdoor zal hij in de
eerste instantie gehaat waren bij zijn onderdanen.
Een heerser kan dus de deugd van vrijgevigheid niet zonder schade voor zichzelf beoefenen als hij er
tegelijkertijd ook bekendheid aan wil geven. Daarom moet hij er zich niets van aantrekken als men
hem gierig noemt. Gaandeweg zal hij steeds meer als vrijgevig beschouwd worden, als men ziet dat
hij dankzij zijn zuinigheid genoeg heeft aan zijn inkomsten, zich kan verdedigen tegen aanvallers en
oorlog kan voeren zonder het volk zware belastingen op te leggen.
Dus het is beter om als vorst gierig door het leven te gaan dan als vrijgevig.
Hoofdstuk XVII: Wreedheid en barmhartigheid
Iedere vorst moet gezien willen worden als zachtmoedig en niet als wreed. Maar in sommige
gevallen is het nodig om wreed te zijn om het land tot eenheid, vrede en trouw te brengen. Daarom
moeten vorsten zich niet te erg bekommeren over om de schande die met wreedheid verbonden is.
Door het laten uitvoeren van enkele gevoelige straffen, zal de vorst toch veelal veel menslievender
zijn dan zij, die uit overmaat van zachtmoedigheid wanordelijkheden, waaruit doodslag en
plundering ontstaan, toelaten. Daardoor wordt de gehele gemeenschap geteisterd, terwijl de
strengheid van een vorst slechts enkele personen treft. Voor vorsten die een nieuwe staat moeten
besturen is het onmogelijk om niet wreed te zijn omdat nieuwe staten vol gevaren zijn.
Is het beter om bemind dan gevreesd te zijn? Antwoord: er moet sprake van het een of het ander
zijn, maar het is beter om gevreesd dan bemind te worden. Mensen zien er minder tegenop om
iemand die zich bemint heeft gemakt te beledigen dan iemand te kwetsen voor wie men vrees voelt.
, Maar de vorst moet er wel op letten dan hij wel gevreesd wordt maar niet gehaat. Hiervoor mag de
vorst zich niet vergrijpen aan de bezittingen en vrouwen van de onderdanen. Als het noodzakelijk is
om iemands leven te ontnemen moet het geschieden op voldoende grond en rechtvaardiging.
Hoofdstuk XVIII: woord houden of liegen
Machthebbers die zich niet altijd aan hun woord houden, hebben grote dingen tot stand gebracht en
op sluwe wijze de geest van de mensen hebben weten te bespelen. En ten slotte zijn ze zelfs hen die
zich op eerlijkheid baseerden, de baas geworden. Vb. Alexander VI
Twee manieren van strijden: de ene door middel van wetten, de andere door middel van geweld.
De eerste manier is eigen aan de mens, de tweede aan het dier.
Maar omdat de eerste vaak niet toereikend is, moet men soms tot de tweede zijn toevlucht nemen.
Een heerser moet dan ook de kunst verstaan om zowel in de huid van het dier als in die van de mens
te kruipen.
Heerser moet voorbeeld nemen aan 2 dieren: vos en leeuw
Vos zijn om de valstrikken in de gaten te hebben, en een leeuw om de wolven schrik aan te jagen. Als
je alleen als leeuw gedraagt, doorzie je de zaken niet
Een verstandig heerser mag zijn woorden niet woord houden wanneer dit hem schade berokkent en
wanneer de redenen, die hem tot zijn belofte gebracht hebben, zijn weggevallen.
Als de mensen allemaal goed waren, zou dit advies niet juist zijn. Maar omdat ze slecht zijn en ze ook
ten opzichte van jou hun woord niet zullen houden, hoef jij dit evenmin tegenover hen te doen.