Samenvatting Geneeskunde 2020-2021
Inhoud
GK 2.7 Anatomie & fysiologie: spijsverteringsstelsel..............................................................................2
Leerdoel 1: benoemen hoe het spijsverteringsstelsel is opgebouwd.................................................2
Leerdoel 2: benoemen welke functies de verschillende organen en enzymen van het
spijsverteringsstelsel uitoefenen, en wat hun onderlinge relatie is....................................................2
Leerdoel 3: benoemen hoe de voedingsstoffen die het lichaam nodig heeft worden verteerd en
opgenomen........................................................................................................................................3
GK 2.8 Oei, ik groei.................................................................................................................................4
Deel 1: factoren die groei beïnvloeden...............................................................................................4
GK 3.1 Psychische functies.....................................................................................................................8
Leerdoel 1. benoemen welke psychische functies er zijn + Leerdoel 2. benoemen welke psychische
functiestoornissen er zijn...................................................................................................................8
Leerdoel 3. de verschillende groepen stoornissen binnen de psychiatrie indelen volgens de DSM 5
..........................................................................................................................................................12
GK 3.2 Pathologie: angststoornissen....................................................................................................13
Deel 1: Angst algemeen...................................................................................................................13
Deel 2 Welke angststoornissen zijn er?............................................................................................14
GK 3.3 Pathologie: persoonlijkheidsstoornissen...................................................................................17
Deel 1: Persoonlijkheid....................................................................................................................17
Deel 2: hoe ontwikkelt een persoonlijkheid?...................................................................................17
Deel 3: DSM persoonlijkheidsstoornissen........................................................................................18
GK 3.4 Ik zie, ik zie wat jij niet ziet........................................................................................................19
GK 3.5 Pathologie: stemmingsstoornissen...........................................................................................22
Deel 1: depressieve stemmingsstoornissen......................................................................................22
Deel 2: bipolaire stemmingsstoornissen...........................................................................................23
GK 3.6 Zijn wij ons brein?.....................................................................................................................25
GK 3.7 Psychofarmaca..........................................................................................................................28
1
,GK 2.7 Anatomie & fysiologie: spijsverteringsstelsel
Leerdoel 1: benoemen hoe het spijsverteringsstelsel is opgebouwd
Leerdoel 2: benoemen welke functies de verschillende organen en
enzymen van het spijsverteringsstelsel uitoefenen, en wat hun
onderlinge relatie is
Vertering= voedsel afbreken en opnemen
Spijsverteringskanaal (=maagdarm kanaal)
- Mond, oesophagus (slokdarm), maag, darm
- Functie: Vervoering en vertering van voedsel
Accessoire organen
- Speekselklieren, lever, galblaas, pancreas
- Functie: Levering van verteringsenzymen
De opbouw van het spijsverteringsstelsel
De mond
Functie van de mond
- Mechanische vertering (door druk- en trekkrachten):
o Voedsel kleiner maken door kauwen
- Chemische vertering (door enzymen, stofjes):
o Amylase uit speekselklieren (parotiden) verteert zetmeel tot glucose
De oesophagus
Functie van de oesophagus
- Transport van voedsel naar de maag
- Gastro-oesophagale sfincter zorgt dat voedsel niet terug komt
o Gastro-oesophageale reflux: zuurbranden
De maag (gaster)
Functie van de maag
- Afbreken van voedsel
o Mechanisch: mengen en kneden door de spierlagen
o Chemisch: pepsine breekt eiwitten af. Maagzuur (HCL), lage pH: breekt bindweefsel,
celwanden, bacteriën af
- Productie intrinsic factor (IF)
o Opname van vitamine B12 in duodenum voor bloedcelaanmaak
Geen opnamen van voedingsstoffen in de maag
Kenmerken van de maag
- Kan 1 tot 1,5 liter voedsel bevatten
- 1,5 liter maagsap elke dag (PH van 1,5-2)
- 3 spierlagen en een sfincter maag-darm: pylorus
De dunne darm
Duodenum (12-vingerige darm, 25 cm)
- Pancreassap en gal komt in het duodenum
- Vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten
- De meeste vertering vindt hier plaats
Jejunum (nuchtere darm, 2,5 m)
- Vertering door darmsappen
2
, - Absorptie van de meeste voedingsstoffen
Ileum (kronkeldarm, 3,5 m)
- Vertering door darmsappen
- Absorptie van voedingsstoffen
Opbouw van de dunne darm
Mucosa
- Slijmvlies met laagje spier. Villi (alleen dunne darm) zorgt voor oppervlakte vergroting en
zorgt ervoor dat je voedingsstoffen meet kan opnemen
Submucosa
- Zenuwen, bloed, lymfe, klieren (darmsap)
Muscularis externa
- 2 spierlagen: kring en lengte
Serosa en mesenterium
- Serosa: bedekking muscularis
- Mesenterium: ophangsysteem van de dikke en dunne darm
Accesoire organen: lever, pancreas, galblaas
Lever (hepar)
- Produceert gal
- Glycogeenopslag
- Afvalstoffen afbreken (en nog veel meer)
Galblaas (vesica biliaris)
- Slaat gal op (maakt dus geen gal)
Alvleesklier (pancreas)
- Exocrien: geeft pancreassap af aan duodenum
o Verteert alles: eiwitten, vetten, koolhydraten door middel van protease, lipase,
carbohydrase
o Bicarbonaat voor neutralisatie van het maagzuur (PH omhoog brengen)
- Endocrien: maakt insuline en glucagon
Dikke darm
Functie van de dikke darm (1,5 m)
Opname van water
Cecum/caecum (blinde darm)
- Overgang van dunne darm naar dikke darm
- Appendix
Colon (karteldarm)
- Terugresorptie water en vitaminen
- 4 delen: ascendens, transversum, descendens, sigmoïdeum
Rectum (endeldarm)
- Opslag feces
- Interne en externe sfincter
Leerdoel 3: benoemen hoe de voedingsstoffen die het lichaam nodig
heeft worden verteerd en opgenomen
De vertering
Verteringsenzymen (-ase) verbreken ketens tot eenvoudige stukjes:
- Koolhydraten -> carbohydrasen -> glucose
- Eiwitten -> proteasen -> aminozuren (-> glucose)
- Vetten -> lipasen -> vetzuren (-> ketonen)
3