Voorbereiding AFPF - week 6 - les 6
- De structuur van de blaas beschrijven.
De blaas ( vesica urinaria ) is ruwweg peervormig, maar wordt meer ballonvormig als er
urine in komt.Het achter oppervlak is de basis, en de blaas komt op het laagste punt uit
bij de urethra.
De blaaswand heeft drie lagen:
- De buitenlaag van los bindweefsel, die bloed- en lymfevaten bevat
- De middenlaag van vervlochten gladde spiervezels en elastisch weefsel
(musculus detrusor) --> deze kan samentrekken en ontspannen
- Het binnen slijmvlies van overgangsepitheel dat de blaas eenvoudig laat uitzetten
naarmate hij wordt gevuld
- De structuur en functie van de urethra bij mannen en vrouwen beschrijven.
Urethra: een kanaal dat van de blaashals naar buiten loopt, bij de uitwendige urethrale
opening. Hij is bij de man langer dan bij de vrouw.
De mannelijke urethra houdt verband met zowel de urineweg- alsook de
voortplantingssystemen. In een gemeenschappelijke weg voorziet de urethra voor urine
en zaad. De urethra is ongeveer 19 tot 20 centimeter lang en bestaat uit drie delen:
- De pars prostatica begint bij de opening van de urethra in de blaas en loopt door
de prostaatklier.
- De pars membranacea van de urethra is het kortste en smalste deel. Het loopt
door de bekkenbodem heen en wordt hier omgeven door de externe
urethrasfincter. Het is het deel van de urethra tussen de prostaat en de bulbus
van de penis.
- De pars spongiosa ligt binnen het corpus spongiosum van de penis en eindigt bij
de uitwendige urethraopening in de glanspenis, ofwel eikel.
De urethra heeft een dubbel sfincter systeem. De interne sfincter ( onwillekeurig
bezenuwd ) is een ring van gladde spieren en ligt ter hoogte van de blaashals boven de
prostaatklier. De externe sfincter ( willekeurig bezenuwd ) bestaat uit skeletspiervezels
rondom het pars membranacea.
De vrouwelijke urethra is ongeveer vier centimeter lang en 6 mm in diameter. Zij loopt
naar beneden en naar voren, achter de symphysis pubica, en komt uit op de uitwendige
urethrale opening, net voor de vagina. Deze opening wordt gereguleerd door de externe
urethrasfincter, die onder vrijwillige controle staat.
De wand van de urethra van de vrouw bestaat uit twee hoofdlagen:
- een buitenste spierlaag en een
De spierlaag heeft twee delen:
- binnenste laag van gladde spieren
- buitenste laag van dwarsgestreepte spieren > vormt de externe urethrale
sfincter en staat onder vrijwillige controle
- binnenste bekleding van slijmvlies dat overgaat in het slijmvlies van de blaas. Het
slijmvlies wordt ondersteund door los vezel elastisch bindweefsel dat bloedvaten
en zenuwen bevat. Proximaal bestaat dit uit overgangsepitheel, terwijl het distaal
bestaat uit plaveiselepitheel.
, - Het proces van mictie bij baby’s en volwassenen met elkaar vergelijken.
Baby’s: Wanneer urine in de blaas verzamelt, worden rekreceptoren geactiveerd.
Sensorische (afferente) prikkels worden gegenereerd die naar de ruggengraat worden
gestuurd waar de spinale reflex in gang wordt gezet. Dit stimuleert de onwillekeurige
contractie van de musculus detrusor en de ontspanning van de interne urethrasfincter,
urine wordt de blaas uit geleid.
Volwassenen: Mictiereflex wordt nog steeds geprikkeld maar er gaan nu sensorische
impulsen naar de hersenen waardoor de persoon zich ervan bewust wordt dat de
persoon aandrang heeft om te urineren. Door de aangeleerde en bewuste inspanning
van de onderste sfincter (skeletspier) verhinderen samentrekking van de externe
urethrasfincter en de bekkenbodemspieren mictie, totdat het schikt om urine uit te
scheiden. Urinelozing kan worden ondersteund door verhoging van de druk in de
bekkenholte, wat wordt bereikt door het omlaag brengen van het diafragma en
samentrekking van de buikspieren. Overmatige uitzetting van de blaas is uiterst pijnlijk en
als dit wordt bereikt, bestaat de neiging tot onvrijwillige ontspanning van de externe
sfincter zodat kleine hoeveelheden urine kan ontsnappen, mits er geen mechanische
belemmering is. Incontinentie is het onwillekeurige urineverlies omdat de beheersing van
de blaas verloren is gegaan.
- De risicofactoren, etiologie, pathofysiologie, symptomen, diagnostiek,
behandeling, complicaties, prognose en preventie van urineweginfecties
beschrijven.
Risicofactoren: vrouwen hebben een grotere kans op een urineweginfectie dan mannen,
omdat bij vrouwen de afstand tussen de urethra en de anus korter is, en omdat de
urethra zelf korter is. Andere risicogroepen worden gevormd door zorgvragers:
- die seksueel actief zijn
- met een verzwakt immuunsysteem
- bij wie de urinestroom geblokkeerd is, waardoor urine achterblijft in de nieren of
in de blaas. Dit komt onder andere voor bij (aangeboren) anatomische
afwijkingen van de urinewegen, neurologische blaasfunctiestoornissen,
niersteenlijden, benigne prostaathyperplasie, zwangerschap, vesico-ureterale
reflux waarbij urine uit de blaas terugvloeit naar de ureters.
- die de mictie uitstellen (in het algemeen en/of na geslachtsgemeenschap)
- die onvoldoende drinken en plassen
- met een verblijfskatheter of die een invasief onderzoek van de blaas of prostaat
hebben gehad
Etiologie: urineweginfecties worden vrijwel altijd veroorzaakt door bacteriën. In de
meeste gevallen is er sprake van een infectie door bacteriën vanuit de darmen. De
belangrijkste verwekker is Escherichia coli, ofwel E. coli, een gramnegatieve staaf. Veel
zeldzamer zijn urineweginfecties door gisten, parasieten of virussen.
Pathofysiologie: de urinewegen worden beschermd tegen infecties van buitenaf door een
relatief lange toegangsweg, de urethra en de urinestroom. Bacteriën die de urethra of
blaas binnendringen, worden meestal met de urine weer naar buiten gespoeld. Wanneer
bacteriën echter achterblijven in de urinewegen, zullen zij zich daar vermenigvuldigen. Ze
zullen zich vervolgens vasthechten aan de wand van de urinewegen en daar een lokale
ontstekingsreactie veroorzaken met roodheid, zwelling en irritatie van het slijmvlies tot
gevolg. Ook gaat de ontstekingsreactie soms gepaard met verhoging.