Probleem 3 – Autisme
Casus: Thomas is 5 jaar. Hij is gediagnosticeerd met autisme en heeft veel rust,
structuur en regelmaat nodig om te kunnen functioneren. Dit is best een tijdje goed
gegaan op school, maar nu merkt de juffrouw op school dat Thomas vaak tantrums
(=woedeaanvallen) heeft en veel stereotiep gedrag laat zien. Ook lijkt hij in zijn
ontwikkeling te stagneren. Is er soms iets aan de hand???
Vader werkt veel en de zorg komt op de schouders van moeder die dit meer kan
combineren met werk en dus haar baan heeft opgezegd. Ze raakt echter steeds meer in een
isolement en kan haar frustraties op niemand anders dan vader uitten die hierop reageert met nog
meer van huis te zijn want thuis is er toch alleen maar ruzie…
Maak in de uitleg van je antwoord op het tentamen gebruik van ministapjes
Psychopathologie
1.Wat is autisme?
Verhulst
Autismespectrumstoornis (ASS) is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis waarin
tekortkomingen rondom sociale communicatie/interactie, beperkte en repetitieve en stereotiepe
gedragingen en interesse naar voren komen.
Ontstaan: in de vroege kinderjaren al zien (door reactie op prikkel i.p.v. contact) en gedurende de
jaren leiden symptomen van autisme tot beperkingen in het functioneren.
<3 jaar al zichtbaar en vanaf 2 jaar diagnosticeren
Sociale communicatie = moeite om wederkerig te communiceren, sociale signalen, aandacht, tekort
inlevingsvermogen en aanpassingsvermogen.
Beperkte en repetitieve gedragingen en interesse of activiteiten = observeerbare gedragingen zoals
herhaaldelijk gedrag en met handen fladderen bij opwinding
DSM
→ Heterogeniteit in het uiten van de stoornis
Verschilt per kind door:
- Intelligentieniveau
- Persoonlijke kenmerken
Comorbiditeit → ontwikkelingsstoornissen,
verstandelijke beperking, psychiatrische stoornissen en
ander somatische aandoeningen komen vaker voor bij
iemand met ASS. Voorbeeld: leerstoornis, adhd,
angststoornis, gedragsstoornis.
Gevolg: verkeerde diagnose door aandacht tekort,
bijvoorbeeld adhd i.p.v autisme. Kijk goed naar de
oorzaak van het gedrag in de situatie.
Biologische invalshoek =
- Genetische factoren kunnen voor 90% een rol spelen in het ontstaan van autisme.
- Herhalingsrisico
- Hersenafwijkingen in synapsvorming en/of volumes van bepaalde hersengebieden
1
, - Autisme komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen (genetisch en zichtbaarder door
sociale stuk): Verhoogd mannelijk hormoon prenataal testosteron (verminderd empathisch
vermogen) → reden dat meer mannen autisme hebben
Cognitieve invalshoek =
- Verstandelijke beperkingen komen voor bij 35 tot 50% van de kinderen en jeugdigen met ASS
Theorie of mind: tekorten in sociale wederkerigheid als onderliggend cognitief mechanismen.
Noodzakelijke vaardigheden om empathie voor anderen en hen mentale toestand te creëren en
jezelf te verplaatsen in gevoelens van anderen.
→ Vertraagde ontwikkeling in het geval van autisme.
Inzicht in eigen gevoel en het gevoel van anderen, waardoor iemand weet hoe hij in een bepaalde
situatie ‘gepast’ moet reageren.
Theorie van executieve functies spelen zich af in de frontale hersenkwab: Cognitieve functies zoals
doelgericht, aangepast aan de situatie dingen te doen, mentale flexibiliteit missen.
Bekwaam bent om voor een geschikte oplossingsstrategie te kiezen, deze uit te voeren, te evalueren
en achteraf te corrigeren. Duidt op een gebrek aan flexibiliteit, moeite met probleemoplossend
gedrag en wisselen van aandacht.
Voorbeeld: Het wisselen van de aandacht is een kenmerk wat vaak al bij hele jonge kinderen met
ASS geconstateerd kan worden. Reageren vaak minder snel als hun naam wordt genoemd. Als zij
eenmaal gefocust zijn op iets kunnen zij moeilijk de aandacht verleggen, bijvoorbeeld wanneer
ouders aandacht vragen. Dit is een verklaring voor het repetitieve gedrag.
Theorie van centrale coherentie: Natuurlijke tendens van informatieprocessen om
samenhang tussen verschillende stimuli te zoeken om informatie te integreren.
Informatieverwerking gaat bij mensen met ASS niet helemaal goed door een fragmentaire
informatieverwerking. Losse stukjes informatie blijven zwerven in de hersenen, waardoor het
moeilijk is om deze samen te laten komen en tot een totale verwerking van informatie te komen.
Hangt weer samen met het tekort aan snoeien, wat lijdt tot gefragmenteerde banen. Dit wordt het
flessenhals probleem genoemd. Te veel details komen binnen, waardoor dit niet meer geselecteerd,
gerangschikt en gestuurd kan worden.
Ontstaan / ontwikkeling (prognose)
- Genetisch bepaald
- Omgeving kan een beschermende factor zijn
- Omgeving kan invloed hebben op de uiting van de symptomen
- Hoe vroeger gediagnosticeerd, hoe beter de ontwikkeling en dus betere uitkomsten
→ Gevoelige/kritieke periode = kinderen kunnen op jongere leeftijd nog gedrag kopiëren,
ontwikkelen en aanleren.
→ Plasticiteit van het brein = op jonge leeftijd is het brein nog plastisch en flexibel. Hierdoor
kunnen de nodige vaardigheden nog worden aangeleerd.
Diagnositiek = vragenlijsten, ouderinterview, familie- gezinsanamnese, kind observatie- en interview,
op school, psychologisch onderzoek.
Behandeling en begeleiding
ASS is een blijvende beperking van het zelfstandig en sociaal functioneren van een individu.
Doel: zelfstandig sociaal functioneren en welbevinden optimaliseren.
2
, ➢ Psycho-educatie: verstrekken van informatie over ASS, het aanleren aan de omgeving om
problemen die met ASS zijn gerelateerd te herkennen en leren hoe hiermee om te gaan.
Voor de ouder, leerkracht en de jeugdige zelf.
➢ Behandelingen op gedragsniveau: tekortkomingen in de ontwikkeling stimuleren en
onaangepast gunstig beïnvloeden.
- Educatieve interventies om een omgeving te creëren waarbinnen een kind met ASS zich
optimaal kan ontwikkelen
- Interventies op ontwikkelingsdomein om te stimuleren of beperken storend gedrag
Bij ASS zijn zeer intensieve gedragstherapeutische aanpak op symptoomniveau effectief bij jonge
kinderen met ernstige vormen van ASS en cognitieve gedragstherapie bij oudere kinderen.
Grietens
Autismespectrumstoornis (ASS) = neurobiologische ontwikkelingsstoornis met kenmerkend patroon
van kwalitatieve stoornissen in sociale interactie, communicatie en verbeelding.
Autisme is erg ruim (van verstandelijke beperking tot hoogbegaafd)
DSM
Andere gedragingen die samengaan met Autisme:
woedeaanvallen, zelfverwonding, zintuigelijke
stimulatie, hyperactiviteit, eet- en slaapstoornissen.
Verklaringen voor het ontstaan van Autisme =
Gedragsmatig
- Stoornissen in sociale interactie (wederkerigeheid).
Voorbeeld: op zichzelf gesteld en passief in contact, kan
verschillen per context.
- Stoornissen in verbale en non-verbale communicatie.
Voorbeeld: spraak- en taalproblemen, moeilijkheden met
begrijpen van non-verbale communicatie. Niet weten hoe te communiceren.
- Stoornissen in verbeelding. Voorbeeld: spelontwikkeling meet gestructureerd, minder
fantasie en creatief, moeilijk intenties achter gedrag voorstellen op basis van ervaringen.
Rollen.
3