Beroepschrift
Datum: 2 november 2020
Betreft: beroepschrift tegen de beschikkingen van 23 augustus 2020 en 31 augustus 2020,
zaaksgegevens C/09/555000 / JE RK 00-000
Verzoekster ten deze is:
Mevrouw Merel Linders, geboren op 15 juni 2006 te Den Haag, advocaat: mvr. M.
Verweerder ten deze is
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden (hierna: de gecertificeerde instelling)
Bijlagen:
[X] Het verzoek tot verlening spoedmachtiging gesloten jeugdhulp in het kader van voogdij
van 23 augustus 2020;
[X] De bepaling Jeugdhulp van 23 augustus 2020;
[X] De bestreden beschikking van 23 augustus 2020;
[X] De instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 29 augustus 2020;
[X] Het verweerschrift van mr. Jones, namens Merel, van 30 augustus 2020;
[X] De bestreden beschikking van 31 augustus 2020;
[X] Het proces-verbaal van de zitting van 31 augustus 2020.
Naam: Melis
Studentennummer: 2940973
Aantal woorden: 1599
, Inleiding
Deze zaak draait om Merel Linders (hierna: appellante), veertien jaar oud. Op 28 september
2014 is zij onder voogdij gesteld van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming
west Haaglanden (hierna: de gecertificeerde instelling) 1 met als doel zicht te krijgen op de
sociale en emotionele ontwikkeling van appellante en de veiligheid van appellante te
waarborgen door hulpverlening in te zetten. Bij beschikking d.d. 23 augustus 2020 heeft de
rechter een spoedmachtiging verleend om appellante te doen opnemen en verblijven in een
gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 23 augustus 2020 tot 3 september 2020. 2 Bij
beschikking d.d. 31 augustus 2020 heeft de rechter besloten een machtiging te verlenen om
appellante te doen opnemen en verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot
3
3 december 2020. Appellante gaat in hoger beroep tegen de beschikkingen van 23
augustus van 31 augustus 2020.4
I. Grief 1: Noodzaak tot opneming en verblijf ontbreekt
Voor plaatsing in een gesloten accommodatie is noodzakelijkheid vereist. Een machtiging tot
plaatsing in een gesloten accommodatie vereist noodzakelijkheid in verband met ernstige
opgroeiproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige naar volwassenheid ernstig
belemmeren. Daarnaast dient de opneming noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de
jeugdige zich aan de jeugdhulp onttrekt of daaraan wordt onttrokken. 5 In geval van een
spoedmachtiging komt daar nog het vereiste dat onmiddellijke verlening van jeugdhulp
noodzakelijk is bij.6 Appellante geeft al aan dat de opsluiting in een dergelijke omgeving
averechts werkt voor haar. Ook geeft de gedragswetenschapper zelf al aan dat de gesloten
jeugdhulp een te grote stap is voor appellante, omdat zij geen intensieve hulp heeft
gekregen toen zij nog thuis woonde. Daarnaast acht hij andere therapieën passender voor
haar. Dit impliceert dat de gesloten plaatsing niet noodzakelijk is ter voorkoming dat zij zich
onttrekt aan de hulpverlening en dat de gesloten plaatsing niet in haar belang is. 7 Hier moet
1
Artikel 1:302 lid 1 BW jo. artikel 4.1.1. Jeugdwet en 4.1.1. Besluit Jeugdwet.
2
Artikel 6.1.3. lid 1 Jeugdwet.
3
Artikel 6.1.2. lid 1 Jeugdwet.
4
Appellante is processueel volledig handelingsbekwaam om in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van 31
augustus 2020 op grond van artikel 6.1.1 lid 2 jo. 6.1.12 lid 7 Jeugdwet. Zij dient daarom ook ontvankelijk te
worden verklaard in haar verzoek.
5
Artikel 6.1.2 lid 2 Jeugdwet.
6
Artikel 6.1.3 lid 2 sub a Jeugdwet.
7
Art. 3 IVRK. Het belang van het kind is altijd een eerste overweging in dergelijke situaties.
2
Datum: 2 november 2020
Betreft: beroepschrift tegen de beschikkingen van 23 augustus 2020 en 31 augustus 2020,
zaaksgegevens C/09/555000 / JE RK 00-000
Verzoekster ten deze is:
Mevrouw Merel Linders, geboren op 15 juni 2006 te Den Haag, advocaat: mvr. M.
Verweerder ten deze is
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden (hierna: de gecertificeerde instelling)
Bijlagen:
[X] Het verzoek tot verlening spoedmachtiging gesloten jeugdhulp in het kader van voogdij
van 23 augustus 2020;
[X] De bepaling Jeugdhulp van 23 augustus 2020;
[X] De bestreden beschikking van 23 augustus 2020;
[X] De instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 29 augustus 2020;
[X] Het verweerschrift van mr. Jones, namens Merel, van 30 augustus 2020;
[X] De bestreden beschikking van 31 augustus 2020;
[X] Het proces-verbaal van de zitting van 31 augustus 2020.
Naam: Melis
Studentennummer: 2940973
Aantal woorden: 1599
, Inleiding
Deze zaak draait om Merel Linders (hierna: appellante), veertien jaar oud. Op 28 september
2014 is zij onder voogdij gesteld van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming
west Haaglanden (hierna: de gecertificeerde instelling) 1 met als doel zicht te krijgen op de
sociale en emotionele ontwikkeling van appellante en de veiligheid van appellante te
waarborgen door hulpverlening in te zetten. Bij beschikking d.d. 23 augustus 2020 heeft de
rechter een spoedmachtiging verleend om appellante te doen opnemen en verblijven in een
gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 23 augustus 2020 tot 3 september 2020. 2 Bij
beschikking d.d. 31 augustus 2020 heeft de rechter besloten een machtiging te verlenen om
appellante te doen opnemen en verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot
3
3 december 2020. Appellante gaat in hoger beroep tegen de beschikkingen van 23
augustus van 31 augustus 2020.4
I. Grief 1: Noodzaak tot opneming en verblijf ontbreekt
Voor plaatsing in een gesloten accommodatie is noodzakelijkheid vereist. Een machtiging tot
plaatsing in een gesloten accommodatie vereist noodzakelijkheid in verband met ernstige
opgroeiproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige naar volwassenheid ernstig
belemmeren. Daarnaast dient de opneming noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de
jeugdige zich aan de jeugdhulp onttrekt of daaraan wordt onttrokken. 5 In geval van een
spoedmachtiging komt daar nog het vereiste dat onmiddellijke verlening van jeugdhulp
noodzakelijk is bij.6 Appellante geeft al aan dat de opsluiting in een dergelijke omgeving
averechts werkt voor haar. Ook geeft de gedragswetenschapper zelf al aan dat de gesloten
jeugdhulp een te grote stap is voor appellante, omdat zij geen intensieve hulp heeft
gekregen toen zij nog thuis woonde. Daarnaast acht hij andere therapieën passender voor
haar. Dit impliceert dat de gesloten plaatsing niet noodzakelijk is ter voorkoming dat zij zich
onttrekt aan de hulpverlening en dat de gesloten plaatsing niet in haar belang is. 7 Hier moet
1
Artikel 1:302 lid 1 BW jo. artikel 4.1.1. Jeugdwet en 4.1.1. Besluit Jeugdwet.
2
Artikel 6.1.3. lid 1 Jeugdwet.
3
Artikel 6.1.2. lid 1 Jeugdwet.
4
Appellante is processueel volledig handelingsbekwaam om in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van 31
augustus 2020 op grond van artikel 6.1.1 lid 2 jo. 6.1.12 lid 7 Jeugdwet. Zij dient daarom ook ontvankelijk te
worden verklaard in haar verzoek.
5
Artikel 6.1.2 lid 2 Jeugdwet.
6
Artikel 6.1.3 lid 2 sub a Jeugdwet.
7
Art. 3 IVRK. Het belang van het kind is altijd een eerste overweging in dergelijke situaties.
2