Inhoudsopgave
1. Veilig auto rijden ........................................................................................................................ 2
2. Wettelijke bepalingen ............................................................................................................... 3
3. Verkeerstekens ........................................................................................................................... 7
4. Wegen ........................................................................................................................................... 9
5. .......................................................................................................................................................... 11
6. Gedrag bij kruispunten, voorrang & voor laten gaan ........................................................ 12
7. Snelheid en afstand houden ................................................................................................... 13
8. Andere weggebruikers ............................................................................................................ 14
9. Rijmanoeuvres .......................................................................................................................... 15
10. Stilstaan, parkeren, file rijden, recht, slepen & gedrag bij ongevallen ...................... 17
11. Communicatie, rijden met licht en in moeilijke weersomstandigheden .................... 19
12. Milieuaspecten ...................................................................................................................... 21
13. Technische aspecten ............................................................................................................ 22
1
,1. Veilig autorijden
- Reactie = belangrijk in het verkeer
- Geven & nemen
- Zien, horen, ruiken & voelen = belangrijkste samenspel
- Rijd geconcentreerd en doe niets anders.
- Polderblindheid = dat je een lange eentonige weg hebt die je kent.
- Alcohol verlaagd: je reactievermogen, je gezichtsvermogen, aanpassing van je ogen met licht
en donker, gevoel voor afstand en snelheid, je evenwicht en je concentratievermogen.
- Toegestane hoeveelheid alcohol = 0,5 promille (ervaren bestuurders)
- Toegestane hoeveelheid alcohol = 0,2 promille (eerste 5 jaar) → Na 1 glas bier/wijn/whisky
- Lichaam breekt alcohol af met 0,1 promille per uur → kan je niet versnellen
- Op medicijnen staat gele sticker met ‘kan rijvaardigheid beïnvloeden’
- Rijden onder invloed van alcohol/drugs = crimineel gedrag = misdrijf
- Rijden zonder stress is prettiger en veiliger.
- Defensief gedrag (voorkomen van gevaar) = goed anticiperen, effectief kijken & goed
reageren. → Je rijdt defensief als je: Vooruitkijkt op mogelijke ontwikkelingen, juist reageren
op fouten van anderen, juist kijkgedrag vertonen & belangen van andere weggebruikers
respecteren.
- NIET DOEN → onnodig claxonneren, onnodig abrupt afremmen/stoppen, laatste moment
uitwijken & met te weinig tussenruimte tweewielers inhalen.
- Alarmlichten aan bij: filevorming, stil staan op een onoverzichtelijke plek & wanneer je niet
op tijd kunt opmerken dat er iemand staat.
- Sociaal rijgedrag: bij rijbaanversmalling ruimte laten voor invoegende bestuurders, vermijd
het rijden door plassen & invoegende bestuurders laten invoegen op de doorgaande rijbaan.
- NIET DOEN → onverwachts inhalen, met een te klein snelheidsverschil inhalen & bij
filevorming een ruimte afsluiten die iemand anders wilde pakken.
- Besluitvaardig gedrag = niet onnodig stoppen & wachten.
2
, 2. Wettelijke bepalingen
- Rijbewijs altijd goed leesbaar & geldig zijn.
- Je mag NIET met een kopie rijden.
- Rijbewijs A = motorvoertuigen op 2 wielen (+ zijspan/aanhangwagen) & gemotoriseerde
driewielers ↓
❖ Categorie A1 = motorfietsen tot 125cc, max. 11 KW & 18+ jaar.
❖ Categorie A2 = Motorfietsen met max. 35 KW, & 20+ jaar (2 jaar rijbewijs A1 nodig)
❖ Categorie A = Motorfietsen met onbeperkt vermogen, 22+ jaar (2 jaar in bezit rijbewijs
A2)/rechtstreeks vanaf 24+ jaar.
- Rijbewijs AM = voertuigen van de categorie bromfiets besturen. (Fiets met hulpmotor,
snorfiets, bromfiets, bromscooter, brombakfiets & brommobielen) Bij rijbewijs A/B krijg je AM
erbij.
- Rijbewijs B = Lichte bestelbusjes & personenauto’s ↓
Max. Massa niet meer dan 3.500 kilo, niet meer dan 8 pers. vervoeren (-bestuurder),
aanhangwagens niet meer dan 750 kilo & bij zwaardere aanhangwagens is rijbewijs BE vereist.
10 jaar geldig → herinnering van RDW, wel zelf verantwoordelijk
65+ max. 5 jaar geldig.
- Rijbewijs C = zware bestelwagens & vrachtauto’s ↓
Toegestane massa = 3.500 kilo & niet bestemd voor mensenvervoer
❖ Met C1 → vrachtauto’s besturen tussen de 3.500 & 7.500 kilo & met aanhangwagen 750
kilo.
- Rijbewijs D = Autobussen & rijden met aanhangwagen niet meer dan 750 kilo ↓
Autobussen met meer dan 8 pers.
❖ D1 = niet meer dan 16 pers. vervoeren
- Rijbewijs E = Zwaardere aanhangwagen/oplegger dan B/C/D, apart praktijkexamen afleggen.
- Diefstal rijbewijs = aangifte doen
- Kentekenbewijs: ↓
❖ Deel 1A voertuig bewijs → technische gegevens: kentekennummer, merk, type,
chassisnummer & massa. Gehele levensduur van voertuig geldig.
❖ Deel 1B tenaamstellingsbewijs → Naam, adres, woonplaats & geboortedatum van
gebruiker. Geldig van koop tot verkoop voertuig.
❖ Deel 11 overschrijvingsbewijs → Nodig bij de verkoop van het voertuig. Kenteken
moet dan op andere naam gezet worden.
- Deel 1A & 1B kunnen tonen tijdens controle. 11 thuis bewaren.
- Bestemmingsverkeer = een weg die alleen bestemd is voor het verkeer dat in die straat
terecht moet zijn.
- Bestuurders = alle weggebruikers behalve voetgangers.
- Bestuurders van motorvoertuigen = iedereen die zelf een motorvoertuig bestuurt, rijles
geeft of een rijexamen afneemt.
- Militaire colonne = een aantal achter elkaar rijdende militaire motorvoertuigen onder leiding
van een commandant. Je herkent ze aan: ↓
❖ Alle voertuigen rijden met ingeschakelde verlichting.
❖ Eerste voertuig: Rechter koplamp blauw licht & 2 blauwe vlaggen
❖ Volgende voertuigen: Rechter koplamp met blauw licht & rechts 1 blauwe vlag.
❖ Laatste voertuig: Rechter koplamp groen licht & rechts 1 groene vlag.
- Verkeer = alle weggebruikers
- Voetgangers = iedereen die te voet aan het verkeer deelneemt. (Ook met het voertuig aan de
hand, rollator & kinder-/boodschappenwagen):
❖ Ook met rolschaatsen/skateboard, moeten het trottoir gebruiken.
❖ Personen die te voet met het voertuig aan de hand lopen
3