Geestelijke stromingen
Hindoeïsme
Boeddhisme
Jodendom
Christendom
Islam
Humanisme
Vergelijkenderwijs
Naam: Puck van der Plaat
Leerjaar: 2
Datum: 13 januari 2022
Boek: De vijf religies van de wereld
, Hindoeïsme
Naam en oorsprong
Het hindoeïsme is een soort religieus oerwoud met een enorme verscheidenheid aan godengestalten,
leerstellingen, riten, religieuze oefeningen, diepzinnig en eenvoudig.
De naam ‘Hindoeïsme’ komt van de rivier de Indus, die in het huidige Pakistan uitmondt in de zee. Het
gebied ten oosten van de Indus werd India genoemd en de inheemse religies in het oude India kregen van
buitenstaanders de naam hindoeïsme. Zelf noemen de Indiërs hun religie ‘sanatana dharma’, de eeuwige
leer of bestemming.
Het hindoeïsme kent geen stichter of vaste organisatie, maar is meer het resultaat van een
ontwikkelingsproces, waarin telkens weer nieuwe sociale of religieuze elementen zijn opgenomen. De
grote verscheidenheid en soms innerlijke tegenstrijdigheden worden door de Indiër niet als probleem
ervaren, want ‘alle rivieren stromen naar dezelfde zee’. Ofwel alle religieuze wegen brengen je naar
hetzelfde doel: de uiteindelijke verlossing.
Twee lagen:
1. De oeroude natuurreligie van de oorspronkelijke bewoners van India. Allerlei natuurkrachten
werden als goden (deva’s) of geesten gezien: de god van het vuur, de god van de aarde, de goden
rond rivieren, bomen, etc.
2. De religie van de Ariërs, volksstammen die na 2000 voor gjt langzamerhand heel India zijn gaan
beheersen en hun stempel hebben gezet op de sociale orde, uitgegroeid tot het latere kastenstelsel.
Onder invloed van de brahmannen, de priesterkaste, heeft een zekere doordenking en
systematisering van het hindoeïsme plaatsgevonden.
Dharma – bestemming – kosmische orde - kaste
De uiteindelijke bestemming van de mens ligt in het goddelijke, dat je door het vervolmaken van jezelf
kunt bereiken of waarmee je je in overgave kunt verenigen.
In de wereld heerst een kosmische orde, die alles in evenwicht houdt. Die orde kan tijdelijk verstoord
worden, maar keert in de loop der tijd altijd weer terug. Tot die orde behoort het kastenstelsel. Door
geboorte kom je in een kaste of varna (=kleur): een sociale groep met dezelfde naam, beroep, tradities en
religieuze praktijken.
Vier hoofdkasten:
Brahmanen ⇒ priesters, zieners en filosofen, veelal ook de hogere beroepen.
Ksatriya’s ⇒ de strijders: ridders, prinsen en koningen, landbestuurders en militairen.
Vaisya’s ⇒ boeren, kooplieden, handelaren en geschoolde arbeiders.
, Sjoedra’s of dasa’s ⇒ ongeschoolde arbeiders, slaven en bedienden.
Een deel van de bevolking viel buiten het systeem. Zij werden de ‘onaanraakbaren’ (dalits) genoemd en
verrichten vooral ‘onreine’ werkzaamheden als leerlooien, het opruimen van kadavers, straten vegen,
koeienmest verzamelen en drogen zodat het bruikbaar is om op te koken.
De vier kasten kennen ook nog duizenden subkasten of jati’s (jati = geboorte) met hun eigen sociale
regels en beroepsgroepen. Officieel is het kastenstelsel afgeschaft, maar in de praktijk werkt het nog heel
sterk door. Je primaire bestemming ligt binnen de horizon van je kaste. Zo behoor je ook binnen je eigen
kaste te trouwen.
In de dharma gaat het niet alleen om de orde van de natuur, maar ook om de morele orde van de
samenleving met de leefregels en reinheidsvoorschriften die behoren bij je kaste en levensstadium.
Naast de regels van je kaste zijn er ook belangrijke meer algemene principes van de dharma voor de
morele orde: geduld en tevredenheid, gelijkmoedigheid, vergevensgezindheid, matigheid, het respecteren
van andermans bezit, een rein leven naar lichaam en geest, de beheersing van de zinnen, het ontwikkelen
van wijsheid, het verwerven van kennis en liefde voor de waarheid.
De bronnen: de veda’s en de grote verhalen
Veda’s
De Ariërs hadden verzamelingen van gebeden, lofliederen en offerspreuken, die eeuwenlang mondeling
zijn overgeleverd. Tussen 1500 en 800 voor gjt zijn deze woorden opgeschreven en ze vormen de oudste
literatuur van de Indische godsdienst: de veda’s (veda = weten). De veda’s zijn geschreven in het Sankriet
en worden gezien als goddelijke openbaring, geschouwd door de risji’s, de wijzen. Ze hebben in India een
groot gezag, maar alleen de brahmanen, de rituele specialisten, kunnen de veda’s lezen en uitleggen. Dit
gezag is meer formeel dan werkelijk, omdat in de praktijk de hindoe meer binding heeft met zijn goeroe
(leraar) dan met het ‘heilige woord’ zelf. Als in het moderne hindoeïsme een uitleg ‘vedisch’ wordt
genoemd, dan gaat het meer om het gezag en het charisme van de veda dan dat de uitleg werkelijk
overeenkomt met wat in de veda’s staat.
De oude vedische godsdienst is sterk geritualiseerd. Persoonlijk geloof en overgave aan een godheid of
diepzinnige inzichten in het ware bestaan spelen hierin nog nauwelijks een rol, terwijl dit juist de
hoofdkenmerken van het latere hindoeïsme geworden zijn.
Oepanisjaden
Aan het eind van de vedische periode ontstaan de geschriften van de Oepanisjaden (= zij die zitten aan de
voeten van de leermeester). Zij zoeken naar de laatste waarheid achter het bestaan van de wereld en haar
goden. Het optimisme van de veda’s verdwijnt en daarvoor in de plaats komt een meer pessimistisch
wereldbeeld, waarin de vergankelijkheid van het materiële bestaan beklemtoond wordt.
Brahman, de oergrond van al het bestaan, en atman, de diepste essentie van mijn eigen bestaan, zijn in
wezen gelijk aan elkaar. Dit inzicht leidt tot verlossing. De identiteit van Brahman en atman wordt
aangeduid met de beroemde woorden ‘tat twam asi’ = ‘dat zijt gij’. Deze identiteit wordt monisme
genoemd. Dan ontstaat ook de opvatting over karma en reïncarnatie.
De grote verhalen
, Na de vedische periode ontstaan de grote religieuze verhalen. Deze spelen tot op vandaag een zeer grote
rol in het religieuze bewustzijn van de hindoe. Telkens worden deze verhalen opnieuw verteld en
uitgebeeld. Deze verhalen vormen de bron van inspiratie voor het leven van alledag.
Mahabharata
Een mix van allerlei spannende verhalen en diepzinnige gedachten. Het stamt ergens uit het begin
van onze jaartelling en gaat over de strijd tussen de Pandava’s en de Kaurava’s over de
erfopvolging. De blinde koning Dhritarastra wil het koningschap niet overdragen aan zijn zoon
Duryodhana, maar aan Yudisthira, de oudste zoon van zijn broer, omdat die er eerder recht op
heeft. Duryodhana ziet kans het koningschap te verwerven en Yudisthira wordt met zijn vier
broers verjaagd. Als de vijf broers terugkomen, krijgen ze van Dhritarastra toch nog de helft van
het koninkrijk. Maar Duryodhana weet Yudisthira over te halen om te dobbelen. Yudisthira
verliest alles en verdobbelt ook zijn vrouw en broers. Deze zaak wordt opgelost door een twaalf
jaar durende ballingschap van de Pandava’s. na twaalf jaar ontbrandt de strijd tussen de
Pandava’s en de Kaurava’s. de Pandava’s winnen de oorlog en Yudisthira reageert nog vijftien
jaar in rechtvaardigheid en vrede over het hele rijk. Daarna trekt hij zich terug als religieus asceet
in de bossen.
Bhagavadgita
Een onderdeel van de Mahabharata. Hij bevat een dialoog tussen Arjuna, een van de vijf
Pandava’s en aanvoerder van de strijd, met zijn wagenmenner Krisjna. Krisjna is een avatara van
de god Visjnoe. Arjuna is overmand door de twijfel of hij wel moet vechten tegen zijn neven en
zijn leermeester en vrienden. In een gesprek ontvouwt Krisjna de drie klassieke verlossingswegen
van het hindoeïsme: karmayoga, bhaktiyoga en jnanayoga.
De Bhagavadgita geldt als het hard van het hindoeïsme en heeft een gezag dat te vergelijken is
met de bijbel voor de christenen.
Omdat Krisjna centraal staat in de Gita is de verering van een persoonlijke godheid de
belangrijkste verlossingsweg geworden in India.
Ramayana
In dit epos uit het begin van de gebruikelijke jaartelling spelen Rama en Sita een hoofdrol. Rama
is een avatara van Visjnoe, dus niet zomaar een koningszoon. Als zijn vader Dasharatha afstand
wil doen van zijn troon, weet een van de andere vrouwen op grond van bepaalde beloftes uit het
verleden gedaan te krijgen, dat haar zoon Bharata koning wordt. Rama, de oudste zoon van de
eerste vrouw van Dasharatha, wordt veertien jaar verbannen. Rama wordt na veertien jaar
uiteindelijk koning in zijn vaderstad Ayadhya.
Het verhaal is een grote illustratie van hoe je volgens je dharma moet leven: je moet je houden
aan beloftes, je moet je plicht doen, nooit eigen belang najagen en oprecht berouw tonen als blijkt
dat je fout was of ongelijk had.
Verhalen over Krisjna
Er zijn veel verhalen over Krisjna in omloop. Zeer populair is het verhaal van de geboorte van
Krisjna als zoon van prins Vasudeva. Vanwege alle ondeugende grappen zijn deze verhalen over
Krisjna zeer geliefd, vooral ook het verhaal van de dans van Krisjna met de herderinnen.
Wegen naar verlossing – karma en reïncarnatie
Karma en reïncarnatie