,Inhoudsopgave
HOORCOLLEGE WEEK 1; OBJECT EN RECHTSBRONNEN VAN HET
STAATSRECHT.....................................................................................3
OBJECT VAN HET STAATSRECHT; DRIE FUNCTIES VAN HET STAATSRECHT..............................3
RECHTSBRONNEN VAN HET STAATSRECHT.....................................................................4
RECHTSBRON VAN STAATSTRECHT: (BELANGRIJK VOOR HET STAATSRECHT IN NEDERLAND)......5
HOORCOLLEGE WEEK 2; CONSTITUTIONELE UITGANGSPUNTEN..............6
WELKE CONSTITUTIONELE UITGANGSPUNTEN..................................................................6
MACHTENSCHEIDING................................................................................................. 6
Checks and balances........................................................................................ 7
RECHTSSTAAT.......................................................................................................... 7
HOORCOLLEGE WEEK 3; SAMENSTELLING VAN DE REGERING.................8
DE KONING............................................................................................................. 8
Taken van de koning........................................................................................ 8
MINISTERS.............................................................................................................. 9
STAATSSECRETARIS................................................................................................. 10
DE MINISTER-PRESIDENT.......................................................................................... 11
MINISTERRAAD....................................................................................................... 12
BEVOEGDHEIDSVERHOUDING.................................................................................... 13
HOORCOLLEGE WEEK 5: DE STATEN-GENERAAL...................................14
VERTEGENWOORDIGING........................................................................................... 14
Kiesstelsels..................................................................................................... 15
TWEEKAMERSTELSEL............................................................................................... 16
CONSTITUTIONELE POSITIE STATEN-GENERAAL.............................................................16
HOORCOLLEGE WEEK 6; VERHOUDING REGERING EN STATEN-GENERAAL |
........................................................................................................18
VERHOUDING TUSSEN REGERING EN STATEN-GENERAAL................................................18
MINISTRIELE VERANTWOORDELIJKHEID........................................................................19
STRAFRECHTELIJKE MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID..............................................20
POLITIEKE MINSTRERIELE VERANTWOORDELIJKHEID........................................................20
POLITIEKE MINISTERIELE VERANTWOORDELIJKHEID: WAARVOOR?......................................22
VERTROUWENSREGEL.............................................................................................. 23
HOORCOLLEGE WEEK 7; VERHOUDING STATEN-GENERAAL 2................24
KABINETSFORMATIE................................................................................................ 24
PROCEDURE VAN KABINETSFORMATIE.........................................................................25
KAMERONTBINDING................................................................................................. 26
HOORCOLLEGE WEEK 8; WETGEVING..................................................27
HET WETSBEGRIP IN DE GRONDWET...........................................................................28
DE TOTSTANDKOMING VAN DE FORMELE WET...............................................................28
ALGEMENE MAATREGELEN VAN BESTUUR (AMVB’S).......................................................29
Vormvereisten amvb en ministeriele regeling................................................30
DELEGATIE VAN DE WETGEVENDE BEVOEGDHEID..........................................................31
BELEIDSREGELS..................................................................................................... 31
1
,HOORCOLLEGE WEEK 9; HET BESTUUR: NATIONAAL, INTERNATIONAAL
EN EU-RECHT....................................................................................32
OPMERKINGEN VOORAF........................................................................................... 33
BUITENLANDSE BETREKKINGEN.................................................................................. 33
BUITENLANDSE BETREKKINGEN: VERDRAGEN................................................................33
DEFENSIE.............................................................................................................. 35
DIVERSE ONDERWERPEN.......................................................................................... 36
HOORCOLLEGE WEEK 10; RECHTSPRAAK............................................37
HOOFDLIJNEN VAN DE RECHTERLIJKE ORGANISATIES.......................................................37
FUNCTIE VAN RECHTSPRAAK..................................................................................... 37
RECHTERLIJKE ONAFHANKELIJKHEID............................................................................ 38
WAT IS DE BETEKENIS VAN ONGESCHREVEN RECHT.......................................................40
RECHTSBESCHERMING: BIJ DE BURGERLIJKE EN BESTUURSRECHTER (WEEK 10)...................41
RECHTSBESCHERMING BIJ DE BESTUURSRECHTER..........................................................42
CONSTITUTIONELE TOETSING EN TOETSINGSVERBOD......................................................42
INTERNATIONALE RECHTERS...................................................................................... 43
HOORCOLLEGE WEEK 11; GRONDRECHTEN..........................................44
WAT ZIJN GRONDRECHTEN?...................................................................................... 44
RECHTSBRONNEN VAN GRONDRECHTEN......................................................................44
IN WELKE RELATIES SPELEN GRONDRECHTEN?..............................................................44
WELKE BESCHERMING BIEDEN GRONDRECHTEN............................................................45
BEPERKING VAN GRONDRECHTEN............................................................................... 46
BIJZONDERE EN ALGEMENE BEPERKINGEN....................................................................46
SOCIALE GRONDRECHTEN......................................................................................... 47
INTERNATIONALE GRONDRECHTEN.............................................................................. 47
VRIJHEID VAN MENINGSUITING................................................................................... 47
HOORCOLLEGE WEEK 12; DE STAATSVORM VAN HET KONINKRIJK.........48
STAATSVORMEN..................................................................................................... 48
STAATSVORM VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN...................................................49
BEVOEGDHEDEN VAN DE KONINKRIJKSORGANEN............................................................50
CONSENSUSRIJKSWETGEVING..................................................................................... 50
BES-EILANDEN...................................................................................................... 51
2
, HOORCOLLEGE WEEK 1; OBJECT EN RECHTSBRONNEN
VAN HET STAATSRECHT
Waarover gaat het staatsrecht: het recht van de staat
Wat is een staat? Drie eisen
- De staat heeft een grondgebied
- De staat heeft een bevolking
- De staat heeft een organisatie die gezag uitoefent over een groep mensen.
Is Afghanistan een staat? er is eigenlijk geen gezag bijvoorbeeld taliban heeft
groot deel van het gezag maar niet alles.
De staat wordt internationaal rechterlijk erkent. de staat wordt door andere
landen erkent als een staat. Dat is eigenlijk de vierde eis.
Begrip staat in verschillende rechtsgebieden:
- Internationaal recht de verbanden en verhoudingen tussen de staten.
De staat is een rechtssubject, een drager van rechten en plichten.
- Privaat recht de staat handelt als eigenaar
- Staatsrecht gaat over de organisatie van de staat, we bedoelen de staat
als overheid overheid bestaat uit verschillende ambten
(ambtenorganisatie)
OBJECT VAN HET STAATSRECHT; DRIE FUNCTIES VAN HET
STAATSRECHT
- Instelling van de overheidsorganisatie/ambten (constituerende functie
het staatsrecht stelt overheidsambten in bijvoorbeeld: de ministers
vormen samen de ministerraad, de regering wordt gevormd door de
koning en ministers. Dat is constitueren overheid ambten instellen. Het
staatsrecht constitueert de ambten (ze stellen ambten in)
- Wanneer de ambten zijn ingesteld dan ga je attribueren dit betekent dat
je de ambten bevoegdheden toekent. De taak wordt vastgelegd voor de
ambten.
- Het reguleren van de uitoefening van bevoegdheden van deze ambten
wordt de regulerende functie genoemd. Bijvoorbeeld art. 42 grondwet.
De koning is onschendbaar, de minister is verantwoordelijk. Art. 10
grondwet. Als de overheid handelt is de overheid gebonden aan de
grondrechten. Dit reguleert de bevoegdheden van de regering
bijvoorbeeld.
Heeft het staatsrecht ook een legitimerende functie? Wat gebeurt er als de
burgers de regels van de ambten niet volgen. Het staatsrecht moet zorgen en
helpen dat de burgers het overheidsgezag accepteren. Dat doen ze door de
keuzes acceptabel te maken. bijvoorbeeld een democratie.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anageven. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.