Literatuur Baby & Kleuteronderzoek 2021
College 1
Hoorcollege
Waarom onderzoek in eerste 4 jaar?
● Concept van de baby als persoon.
● Kernmoment van de ontwikkeling: taalontwikkeling, gehechtheid.
● Snelheid van de ontwikkeling: snelste ontwikkelingsmoment.
● Kans om vroeg een probleem te kunnen ontdekken: autisme, kwaliteit van de kind-
ouder relatie.
● Kans om vroeg een interventie te kunnen beginnen
Ontwikkeling
Continuiteit en stabiliteit
- Stabiliteit: De consistentie van individuen op een bepaald kenmerk of stabiliteit van
individuele verschillen op een bepaald kenmerk.
- Continuïteit: Gemiddelde consistentie op groepsniveau of continuïteit van een
bepaald kenmerk.
Bidirectionele relatie in de ontwikkeling
,Erfenis (lichaam, persoonlijkheid, iq) → kenmerken kind (temperament, persoonlijkheid,
iq)→ opvoeding (controle, sensitiviteit, ocmmunicatie)
Interactie tussen individuele factoren en omgeving het transactionele model (k= kind / o =
omgeving)
Interactie tussen genetische factoren en omgevingen
● Genetische factoren kunnen specifiek zijn (erfelijkheid).
● De genetische factoren kunnen een hoog, een gemiddeld of een laag niveau van
ontwikkeling veroorzaken
● Daarnaisereen“interplay” of een “interactie” tussen genetische factoren en
omgevingsfactoren.
● De omgeving kan een specifieke ontwikkeling:
– bevorderen
– stabiliseren (geen toegevoegde effect)
– afremmen
Onderzoeksdesigns om ontwikkeling in kaart te brengen
Longitudinale studies
● Dezelfde proefpersonen worden op meerdere momenten
geobserveerd/getest/gemeten
● Voordelen: stabiliteit en continuiteit
● Nadelen: duur onderzoek (tijd, kosten, risico’s)
,Cross-sectionele studies
● Bij verschillende groepen (met verschillende leeftijden) wordt dezelfde vaardigheid
gemeten
● Voordelen: simpeler onderzoek (risico’s, kosten)
● Nadelen: geen individueel verschil of duidelijk ontwikkelingsprocess
Microgenetische studies
● Dezelfde proefpersonen worden op meerdere momenten een korte tijd
geobserveerd (N= 1)
● Voordelen: goed inzicht in de ontwikkelingsprocessen tijdens babytijd
● Nadelen: duur onderzoek (kosten, risico’s)
Context onderzoek
- Naturalistisch: thuis, kinderopvang, school
- Experimenteel: lab / gecontroleerde setting
Onderzoeksmethode of type studies
Case studies
- studies over enkel kind
Quasi experimenteel
- proefpersonen zijn niet random toegewezen, maar obv bepaalde kenmerken
- niet causale relatie
Experimentele studies
- proefpersonen random toegewezen conditie
- sprake van manipulatie van onafhankelijke variabelen en totale controle over
afhankelijke variabelen
- causale relatie
Onderzoeksmethoden: meten ontwikkeling
● Observatie of meten van gedrag en reacties
○ Spontaan gedrag
○ Gestimuleerd gedrag
, ○ Psychofysiologische reactie
● Rapportage door ouders
○ Dagboek
○ Checklist, vragenlijst, ...
● Archief onderzoek
○ Landelijke statistieken
○ Literatuuronderzoek
○ Meta-analyse
Literatuur
HUMPHREYS ET AL. (2015). INFANT DEVELOPMENT: THE FIRST 3 YEARS OF LIFE
Freud - Psychoanalytische theorie (psychoseksuele fasen)
= Poging om de ontplooiing van aangeboren driften te beschrijven, waarvan de objecten
gedurende de eerste 3 levensjaren van oraal naar anaal gingen
Piaget - Cognitief
→ Sensorisch-motorische intelligentie (eerste 2 jaar)
Aanpassing van reflexen (geboorte – 1 maand)
Primaire circulaire reacties (1 – 4 maanden)
Secundaire circulaire reacties (4 – 10 maanden)
Coördinatie van secundaire schema’s (10 – 12 maanden)
Tertiaire circulaire reacties (12 – 18 maanden)
Representatief denken (18–24 maanden)
Preoperationele intelligentie (2–6 jaar)
= bezig met hoe baby's informatie construeren, organiseren en transformeren
Erikson - Psychoanalytische theorie (psychosociale fases)
Vertrouwen vs. wantrouwen (geboorte–18 maanden)
Autonomie vs. schaamte of twijfel (18–36 maanden)
= Aanvaard het aandrijfmodel van Freud, maar plaatste ontwikkelingsproblemen in een
sociale context
Mahler - Psychoanalytische theorie (scheiding en individualisering)
Autistische fase (geboorte–2 maanden)
Symbiose (2–4 of 5 maanden)
Differentiatie (4 of 5–8 of 9 maanden)
OefenVroeg oefenen (8 of9–12 maanden)
Goed oefenen (12–18 maanden)
Toepassing (18–24 maanden) )
Op weg om standvastigheid tegen te gaan (24-36 maanden)
,= Ook geaccepteerd driftmodel, maar gericht op het ontstaan van een psychologisch zelf,
waarvan ze geloofde dat het pas in het laatste deel van het tweede levensjaar werd
gedifferentieerd
Bowlby - Hechtingstheorie
Fase van beperkte discriminatie (geboorte–2 maanden)
Fase van beperkte voorkeur (2–7 maanden)
Fase van gerichte gehechtheid en veilige basis (7–24 maanden)
Fase van doelgericht partnerschap (24–36 maanden)
= Beschreef de ontwikkeling van gehechtheid, a biologisch begiftigd motivatiesysteem dat
verantwoordelijk is voor het handhaven van gevoelde veiligheid
Stern - Psychoanalytische theorie (gevoel voor zelfontplooiing)
Gevoel van opkomende zelf (geboorte–2 maanden)
Gevoel van kernzelf (2–3 tot 7–9 maanden)
Gevoel van subjectief zelf (7–9 tot 18–20 maanden)
Gevoel van verbaal zelf (18–20 maanden en daarna)
= Bezorgd over hoe het kind de wereld subjectief ervaart; zelf gevoelens blijven gedurende
het hele leven functioneren als ze eenmaal zijn gevormd
Het transactionele model is momenteel de meest algemeen aanvaarde beschrijving van het
ontwikkelingsproces. Het lijkt redelijk goed verantwoordelijk te zijn voor de meeste
ontwikkelingsresultaten die zijn bestudeerd, behalve die die volgen op de extremen van
biologische beledigingen, zoals bepaalde chromosomale aandoeningen of extreme
milieuproblemen, zoals intense deprivatie. Toch geeft het transactiemodel geen
voorspellend gewicht aan een bepaalde reeks risico- of beschermende factoren, en de
zoektocht naar nauwkeurigere voorspellende modellen gaat door.
Eerste twee maanden van het leven
De eerste 2 maanden worden beschouwd als een periode van stabilisatie voor zuigelingen
bij het aanpassen aan het postnatale leven. Tijdens deze periode van stabilisatie ondergaan
zuigelingen geen grote transities of reorganisaties, maar lijken ze prenatale veranderingen in
, neurologische en psychologische ontwikkeling te consolideren.