Alle artikelen Entertainment, media & welbevinden
Week 1
Artikel 1: Some key differences between a happy life and a meaningful life (Baumeister, Vohs,
Aaker & Garbinsky., 2013).
Geluk is gericht op het heden en zinvolheid op verleden, heden en toekomst. Hogere niveaus van
bezorgdheid, stress en angst werden in verband gebracht met een hogere zinvolheid, maar lager
geluksniveau. Zorgen over persoonlijk identiteit en het uitdrukken van het zelf droegen bij tot
zingeving, maar niet tot geluk. Geluk is iemand die neemt en zinvolheid iemand die geeft.
De wens voor geluk en zinvolheid zorgt ervoor dat mensen zich laten leiden en motiveren in het leven.
Artikel gaat over de verschillen tussen geluk en een zinvol leven. Met positieve psychologie probeerde
ze het menselijk leven te verrijken en het menselijk functioneren te verbeteren. Geluk kan geworteld
zijn in bevrediging van de eigen behoeften en verlangens, met inbegrip van het grotendeels vrij zijn
van onaangename gebeurtenissen. Zingeving is complexer zijn dan geluk.
Definities
Geluk is subjectief welzijn, een ervaringstoestand die een globaal positief affectieve toon bevat.
Gemeten als affectbalans (wanneer men meer prettig dan onprettige emotionele toestanden heeft,
optelsom van hoe men zich op verschillende momenten voelt) en levenstevredenheid (gaat om een
evaluatieve beoordeling van iemands leven als geheel). Eudaimonia is het zitten tussen zich gelukkig
voelen en een goed leven leiden. Zingeving is zowel cognitief als emotionele beoordeling van of
iemand leven zin en waarde heeft. Mensen kunnen het leven zinvol vinden, als het de moeite waard
is.
Theorie: geluk is natuurlijk, zingeving is cultureel
Er wordt vanuit gegaan dat geluk gevonden wordt in de natuur, het algehele geluk van mensen hangt
af van de vraag of zij in het algemeen krijgen wat zij willen en nodig hebben. Als geluk natuurlijk is,
dan kan zingeving cultureel afhankelijk zijn. Alle culturen gebruiken taal en gebruiken dit om
betekenissen te gebruiken en over te brengen. Het beoordelen van de zinvolheid van iemand leven
maakt gebruik van cultuur overgedragen symbolen (via taal). Zingeving is meer verbonden met
iemands culturele identiteit dan geluk. Zingeving is niet beperkt tot onmiddellijk aanwezige
stimulusomgeving, zinvol denken stelt mensen in staat te denken over verleden, toekomst en ver
verwijderde realiteiten. Doelgerichtheid is een belangrijk component van zinvolheid en stelt dat huidige
gebeurtenissen betekenis ontlenen aan toekomstige. Geluk bestaat voornamelijk in het huidige
moment, levenstevredenheid kan echter nog gaan over het verleden, maar wordt dan wel geëvalueerd
vanuit het heden. Geluk is meer op korte termijn voordelen (hedonische doelen) en zinvolheid op
lange termijn vanuit eudaimonische activiteiten) (Huta & Ryan, 2010).
Het nastreven van doelen en vervullingen door betrokkenheid en activiteiten die
samenhangen maar in tijd gespreid zijn, kan centraal staan in zinvolheid. Deelname aan sociale
groepen is een middel waarmee mensen hun basisbehoeften bevredigen om te overleven en zich
voort te planten. Een mens is complexer dan een dier, dat komt door het culturele systeem. Geluk
gaat over de vraag of de behoeften van het zelf worden bevredigd. Zingeving is gerelateerd aan
activiteiten van het symbolische zelf uitgedrukt en gereflecteerd, sommige dragen bij aan het welzijn
van anderen.
Resultaten en besprekingen
Directe relaties tussen zingeving en geluk
Geluk en zinvol leven zijn gelijkaardige verwante attitudes.
Bevrediging van basisbehoeften- en wensen
Basisbehoeften zijn natuurlijk en zouden voornamelijk verband moeten houden met geluk. Bij mensen
brengt doelbevrediging positieve gevoelens met zich mee en geluk is in verband gebracht met hoe
,succesvol mensen zijn in verschillende persoonlijke projecten. Er werd gekeken of iemand zijn leven
gemakkelijk (geluk) of moeilijk (minder geluk) beschouwt. Of iemand zijn leven gemakkelijk of moeilijk
vindt is een kwestie van geluk en niet zin. Hoe gezond iemand zich voelt, draagt bij aan geluk. Voor
zingeving maakt het niet uit of iemand gezond is of niet. Hoe beter iemand zich voelt, hoe gelukkiger
diegene is. Verveling had effect op hoe gelukkig en zinvol iemand het leven vindt. Geld (heb hebben
ervan en uitgeven) heeft vooral een effect op geluk, behalve als het gaat om schaarste van geld, dan
slaat het op beide. Mensen zijn gelukkig als ze krijgen wat ze willen.
Verleden, heden en toekomst en temporele integratie
Zingeving verbindt ervaringen en gebeurtenissen in de tijd, terwijl geluk zich afspeelt in het moment en
onafhankelijk is van andere momenten. Hoe meer mensen tijd besteden aan nadenken over verleden
en toekomst, hoe zinvoller het leven, maar minder gelukkig. Hoe meer tijd mensen besteden aan
nadenken over het heden, hoe gelukkiger. Het tonen van geluk was consistent, en niet onstabiel zoals
eerder werd gedacht.
Social engagement – belogingness
Sociaal verbonden zijn is positief gerelateerd aan geluk, eenzaam of alleen zijn afbreuk doet aan
geluk (Cacioppo & Patrick, 2008). Sociale connecties zijn ook van belang voor zingeving (Debats,
1999).
Interpersoonlijke verschillen
Sociale verbondenheid kan voor beide van belang zijn, maar de richting en focus verschillen. Geluk
komt van het profijt dat men van anderen heeft en zingeving wordt geassocieerd met de voordelen die
anderen van het zelf ontvangen. Gevers hebben een zinvoller leven dan nemers. Anderen helpen
verhoogd de zingeving en daardoor verhoogd ook het geluk. Zingeving gaat over geven en niet nemen
en geluk over nemen.
Ouderschapsparadox – de meeste mensen gelukkig willen zijn en ouders willen worden, maar dat
deze twee doelen met elkaar in strijd zijn in zoverre dat ouder worden vaak het geluk vermindert
(Twenge et al., 2003). Dit kan worden opgelost door voor te stellen dat mensen niet alleen geluk
zoeken maar ook betekenis, ze worden ouders omdat de winst in zinvolheid elk verlies in geluk
compenseert.
Als mensen ruzie maken is hun leven zinvoller maar minder gelukkig. Zinvolheid wordt geassocieerd
met dingen voor anderen doen. geluk wordt geassocieerd met anderen die dingen voor zichzelf doen.
betrokkenheid bij anderen waarbij het eigen ik wordt opgeofferd of waarbij relaties in de loop van tijd
worden opgebouwd, draagt bij tot zinvolheid, maar heeft een verwaarloosbaar of negatief verband met
geluk.
Zinvolle betrokkenheid
Het hebben van positieve gebeurtenissen droeg bij tot een hoger geluk, maar dat effect was kleiner
dan van negatieve gebeurtenissen -> lager geluk. Maar veel slechte gebeurtenissen is gekoppeld aan
een hoog niveau van zinvolheid. Stress en piekeren zorgt ervoor dat mensen een zinvol leven hebben,
maar minder gelukkig.
Zelf
De zorg om de manier waarop men zichzelf in de maatschappij ziet, maakt deel uit van een zinvol
leven. Het doen van dingen die het zelf tot uitdrukking brengen en reflecteren van belang om het leven
zinvol te maken, maar irrelevant of nadelig voor geluk. Macgregor en Little (1998) zeiden dat
activiteiten als zinvoller werden beschouwd in de mate dat mensen het gevoel hadden dat ze zichzelf
konden zijn tijdens het uitvoeren. Onderdeel van een zinvol leven is leren jezelf te belonen, mede door
te reflecteren op zelfregulering.
Angst wordt voornamelijk ervaren als angst voor de dood en verwonding, maar het is vooral gericht op
de toekomst. Het zit hem ook in sociaal uitgesloten of afgewezen worden. Angst doet afbreuk aan
,geluk, maar angst zorgt voor hoge zinvolheid -> doordat angst verbonden is met het heden en
mogelijk toekomstige gebeurtenissen.
Conclusie
Eudaimonia is positieve gevoelens combineren met doelgerichtheid en betekenis. Geluk heeft vooral
te maken met het krijgen wat men nodig heeft, ook van andere mensen of zelfs alleen maar door geld
te gebruiken. Zingeving is gekoppeld aan dingen doen die het zelf tot uitdrukking brengen en
reflecteren in het bijzonder aan positieve dingen doen voor anderen. Zinvolle bezigheden verhogen
wel stress, zorgen, ruzies en bezorgdheid en verminderen geluk.
Het zeer zinvolle maar ongelukkige leven
Mensen die een zinvol ongelukkig leven hebben kunnen veel positieve bijdrage aan de samenleving
leveren. Geluk zonder betekenis is een oppervlakkig in zichzelf gekeerd of zelfs zelfzuchtig leven,
waarin alles goed gaat, behoeften en verlangens gemakkelijk worden bevredigd en moeilijke of
belastende verwikkelingen worden vermeden.
Artikel 2: Tragedy viewers count their blessings: Feeling low on fiction leads to feeling high on
life (Knobloch-Westerwick, Gong, Hagner & Kerbeykian, 2012).
Abstract
Mills (1993) en Oliver (1993) stellen beide dat ontvangers die medeleven met andermans ellende als
een positieve eigenschap ervaren, het prettig vinden om namens anderen verdrietig te zijn, omdat het
een positief licht op hen werpt. Oliver (2008) stelt dat eudaimonia een motief is voor het bijwonen van
tragedie en het zoeken naar ‘meer inzicht, zelfreflectie of overpeinzingen van ontroering of zinvolheid’.
De tragedieparadox
Onderzoek naar tragedie heeft gevonden dat meer droevigheid en leed tijdens blootstelling
samenhangen met meer plezier aan tragedie.
H1: hoe meer droefheid wordt opgewekt door tragedieblootstelling, hoe groter het tragediegenot is.
Meer verdriet leidt tot meer plezier en voorkeur alleen paradoxaal lijkt als mediagebruikers worden
geconceptualiseerd als gedreven door hedonistische motieven (Oliver, 2008). Portretten van sociale
deugden zoals altruïsme en sociale verbondenheid zouden ondanks de ergste kwellingen en het
ergste lijden, zoals die vaak in tragedies voorkomen, plezierig moeten zijn voor degenen die waarde
hechten aan dergelijk gedrag.
H2: Het in H1 gesuggereerde effect wordt gemedieerd door de tragedie geïnduceerde reflectie van
kijkers op hun eigen leven.
Hoe negatiever de kijkers zich voelen over het betreurenswaardige lot van fictieve anderen, des te
beter zullen zij zich voelen over hoe het henzelf vergaat, als gevolg van zelf verbeterende gedachten
over neerwaartse vergelijkingen (Smith et al., 1989).
H2a: Het in H1 gesuggereerde effect wordt gemedieerd door zelfgerichte gedachten over iemands
eigen levenssituatie.
Door het observeren van personages in de grootste ellende, de opgewekte droefheid de
toeschouwers meer dan via andere genres in staat stelt zich met de personages te binden en hen
herinnert aan hun eigen gehechtheid aan naaste anderen. Veel tragedies vieren immers de deugden
van hechte relaties, zoals eeuwige romantische verbondenheid of blijvende vriendschap (Zillmann,
1998).
H2b: Het in H1 gesuggereerde effect wordt gemedieerd door sociogerichte gedachten over iemands
relatie met anderen.
, Tragedie en kijk op het leven
H3: blootstelling aan tragedie verhoogt het levensgeluk (korte termijn).
H4: De in H3 gesuggereerde toename van levensgeluk vindt zijn oorsprong in door tragiek opgewekte
droefheid en wordt gemedieerd door de reflectie van kijkers op hun eigen leven.
H4a: De in H3 gesuggereerde toename van levensgeluk vindt zijn oorsprong in tragedie-geïnduceerde
droefheid en wordt gemedieerd door zelfgerichte gedachten over de eigen levenssituatie.
Hypothese 4b (H4b): De in H3 gesuggereerde toename van levensgeluk vindt zijn oorsprong in
tragedie-geïnduceerde droefheid en wordt gemedieerd door sociaal-gerichte gedachten over iemands
relaties met anderen.
Hypothese 5 (H5): Tragedie-geïnduceerde droefheid zet aan tot (a) zelfgerichte gedachten over de
eigen levenssituatie en (b) sociaalgerichte gedachten over de relaties met anderen, die op hun beurt
het levensgeluk en vervolgens het tragediegenot verhogen.
Methode
Tonen van korte film.
Discussie
Meer droefheid als gevolg van tragedie leidt tot meer plezier. Kijkers bevrediging kan ontleend worden
aan tragedieblootstelling door reflectie over hun leven en de zinvolheid ervan. Meer droefheid leidt tot
meer plezier door meer levensreflectie. Zelf- versus sociaal-gerichte gedachten die na blootstelling
werden gerapporteerd als meer specifieke mediatoren waardoor verdriet tot meer plezier zou kunnen
leiden traden op bij beide vormen van levensbeschouwing. Levensgeluk werd beïnvloed door
tragedieblootstelling en ontdekten dat het toenam tijdens de kijkperiode. Alleen sociaalgerichte
gedachten waren een bemiddelingseffect op de toename van levensgeluk. Verdriet van het
observeren van het dramatische lot van onvervulde liefde gedachten over de eigen hechte relaties
stimuleert die op hun beurt het levensgeluk verhogen. Toename levensgeluk bevordert tragediegenot.
Individuen kunnen het ervaren van verdriet door tragedie de moeite waard en plezierig vinden omdat
dit affect het reflecteren op het eigen leven vergemakkelijkt. Droefheid die uit het zien van tragedie
voortvloeit, heeft een opbeurend effect op het persoonlijke levensgeluk. Het is goed mogelijk dat deze
priming van persoonlijke relaties niet alleen voortbouwt op het cruciale belang van gehechtheid, maar
ook positieve gevolgen heeft voor de gezondheid, aangezien bekend is dat hechte relaties de
gezondheid versterken en verbeteren (bv. Uchino, Cacioppo, & Kiecolt-Glaser, 1996). Hechte relaties
maken mensen gelukkig en vervuld. Tragedies lijken een uitstekend middel te zijn om de prosociale
waarden te versterken die deze relaties bestendig en zinvol maken, omdat zij blijvende liefde,
vriendschap en medeleven vieren, zelfs in ultieme kwelling en lijden.
Waarom is het kijken naar een tragedie nodig om dankbaarheid te voelen voor de mensen en relaties
die ons leven de moeite waard maken? Negatieve affectieve toestanden meer cognitieve elaboratie
uitlokken (e.g., bless, bohner, Schwarz, & Strack, 1990). Meer in het algemeen reageren individuen
sterker op negatief affect dat dreiging signaleert en raken ze gewend aan positief affect dat signaleert
dat er geen aandacht voor dreiging nodig is (Frijda, 1988).
Artikel 3: Appreciation as audience response: Exploring entertainment gratifications beyond
hedonism (Oliver & Bartsch, 2010)
Het doel is het begrip ‘genot’ in de context van cinematografisch amusement uit te breiden. Plezier
wordt in de studie gemeten als waardering om het domein van serieuzere, aangrijpende een
peinzende media-ervaringen en genoegens te verklaren.
Consumptie van amusement in hedonistische termen
De vermaakservaringen van individuen hedonistische overwegingen weerspiegelen is misschien het
duidelijkst in de stemmingsregulatietheorie (Zillmann, 1988;2000). Studies ondersteunen bijvoorbeeld