Geschiedenis H2 tussen de oorlogen
boek: geschiedeniswerkplaats 3 vwo, 3e editie
2.1 Welvaart en crisis in de Verenigde Staten
In 1928 zei President Hoover (die in dat jaar werd gekozen) dat de armoede in de VS snel zou
verdwijnen. De VS waren voor de Eerste wereldoorlog al het rijkste land en die voorsprong
werd in het interbellum alleen maar groter.
Doordat het werk efficiënter ging, nam de productie toe. Een auto werd bijvoorbeeld
gemaakt door onderdelen via een lopende band langs de arbeiders te laten gaan, zo werd
een auto snel in elkaar gezet. Doordat producten snel en goedkoop geproduceerd werden
gingen de lonen omhoog en de prijzen omlaag. Dit is een voorbeeld van hoe het industrieel
kapitalisme bloeide in Amerika door de auto- en elektrotechnische industrie.
Er kwam door de lage prijzen meer vraag naar nieuwe producten zoals koelkasten,
broodroosters en stofzuigers. Doordat veel huizen stopcontacten hadden konden de meeste
mensen deze producten aanschaffen. Zo ontstond in Amerika een consumptiemaatschappij.
Aandelen van bedrijven werden steeds meer waard door de economische groei. Veel
mensen gingen hierdoor aandelen kopen op de beurs van het geld dat ze geleend of
gespaard hadden. Op donderdag 24 oktober 1929 (zwarte donderdag) gingen de koersen op
de beurs op Wall Street New York snel omlaag. Dit keerpunt in de geschiedenis was een
beurskrach en veroorzaakte een economische crisis (depressie) met enorme achteruitgang
en werkloosheid. De koersen bleven dalen en de crisis ging voort in de jaren 1930. Deze
economische crisis werd ook wel de Grote Depressie genoemd. Duizenden banken en
industriële bedrijven gingen failliet. In juli 1930 was het nationaal inkomen van de VS
gehalveerd en er waren 12 miljoen werklozen. Daklozen woonden in zogenaamde
‘Hoovervilles’.
De wereldhandel verminderde tot een derde van wat het was door de rol van Amerika in de
handel. Hierdoor gingen overal banken en bedrijven failliet.
De directe oorzaak van deze economische crisis was de beurskrach in New York. De indirecte
oorzaak was de overproductie in de VS. Er kwamen overschotten bijvoorbeeld in de
landbouw door de productie met machines en in de auto-industrie doordat uiteindelijk de
meeste mensen al een auto hadden was de markt verzadigd. Veel Amerikanen hadden
consumptieartikelen op krediet gekocht, dus geleend. De mensen konden de rente hiervan
niet meer betalen doordat ze te lage lonen kregen of werkloos waren.
In 1932 verloren Hoover en zijn Republikeinse Partij de verkiezen, omdat Hoover zei dat als
de prijzen maar genoeg zouden dalen, dat er vanzelf weer groei zou komen. Dit gebeurde
niet. Franklin Delano Roosevelt van de Democratische Partij ging voor een andere aanpak,
die hij de New Deal noemde. De overheid zou zich intensief met de economie gaan
bemoeien en meer geld uitgeven dan het binnenkreeg. Boeren kregen subsidie als ze hun
productie beperkten en mensen werden aan het werk gezet met openbare werken zoals de
aanleg van wegen. De overheid kocht graan, katoen, en zuivel voor hoge prijzen. De
overheid ging toezicht houden op banken en in de industrie zodat het volk zijn vertrouwen
terugkreeg. De crisis eindigde door de Tweede Wereldoorlog
, In de ‘roaring twenties’ 1920 veranderde het dagelijks leven in de VS. De lonen stegen en er
kwam meer vrije tijd. Jongeren dansten bijvoorbeeld de charleston. Er waren ook rages zoals
korte rokken en kort haar.
conservatieven Amerikanen wilden de traditionele normen en waarden houden en waren
tegen het alcohol gebruik. Alcohol werd verboden in 1920. De meeste Amerikanen bleven
stiekem drinken. Gangsters werden steenrijk door de verkoop van illegale productie en
verkoop van alcohol. In 1933 kwam er een einde aan het alcohol verbod/ de drooglegging.
Dankzij de doorbraak van de geluidsfilm steeg het bioscoopbezoek in 1933.
2.2 Fascisme en communisme
Het eerste jaar van de Tweede Wereldoorlog was Italië neutraal. Maar fanatieke
nationalisten wilden dat Italië mee ging doen om delen van het Habsburgse Rijk te
veroveren. Journalist Benito Mussolini eiste in zijn krant oorlogsdeelname, samen met zijn
strijdgroep van fascisten. Italië ging in 1915 met de geallieerden meevechten tegen
Oostenrijk. Mussolini deed toen mee als vrijwilliger. Italië kreeg na de oorlog een beetje
gebiedsuitbreiding maar dat vonden de nationalisten veel te weinig. Er werden
nationalistische knokploegen gevormd om meer gebieden te veroveren. Ze vochten ook met
tegenstanders op straat om zogenaamd de orde te herstellen.
Het was chaos in Italië. De regering stond machteloos. Radicale socialisten organiseerden
stakingen, rellen en bedrijfsbezettingen. Veel Italianen vreesden een communistische
revolutie net zoals in Rusland.
Mussolini presenteerde zichzelf alsof hij het land zou redden. Hij had radicale ideeën over de
samenleving en zijn ideologie was antidemocratisch, gewelddadig, extreem nationalistisch
en totalitair.
Uit de strijdgroepen vormde Mussolini de Nationaal Fascistische Partij. Hij wilde de
Middellandse Zee beheersen. Mussolini en zijn aanhangers droegen een zwart uniform, een
zwarte muts en zwarte laarzen. Hij liet zich de duce noemen en was tegen alles wat met
democratie te maken had. Het land moest door één krachtige leider bestuurd worden.
Mussolini organiseerde in oktober 1922 een ‘mars op Rome’ waar hij dreigde met geweld als
hij niet de macht kreeg. De koning vreesde voor een burgeroorlog dus benoemde hem tot
premier. In de jaren daarna schakelde Mussolini met terreur zijn tegenstanders uit en
verbood hun partijen.
Italië werd een eenpartijstaat met de dictatuur van Mussolini. Mensen kregen overal te
horen hoe ze moesten denken en leven via radio, kranten en films op school en op werk.
Echtparen moesten bijvoorbeeld veel kinderen krijgen.
Het fascisme werd de staatsideologie en de regering indoctrineerde daarmee de bevolking.
Daarbij hoorde ook de persoonsverheerlijking van Mussolini. Als je kritiek leverde of
onverschillig bleef, kon je door de geheime politie zonder proces opgepakt worden of naar
een eiland worden gedeporteerd.
Lenin overleed in 1924 in de Sovjet-Unie. De nieuwe dictator werd Josef Stalin. Die nog
meedogenlozer was dan Lenin.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper laura10s. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.