Understanding nutrition Uittreksel
Whitney Rolfes, 14 e druk
Inhoudsopgave
9. GEWICHTSMANAGEMENT: OVERGEWICHT, OBESITAS
1. EEN OVERZICHT VAN VOEDING ............................... 2
EN ONDERGEWICHT ....................................................... 43
VOEDINGSLEER..................................................................... 2
OVERGEWICHT EN OBESITAS ................................................. 43
VOEDINGSREFERENTIE-INNAMES.............................................. 5
ONDERGEWICHT ................................................................. 46
NUTRIËNTENBEOORDELING..................................................... 6
CHRONISCHE ZIEKTEN ............................................................ 6 10. WATEROPLOSBARE VITAMINEN: B-VITAMINEN EN
VITAMINE C ................................................................... 48
3. SPIJSVERTERING, ABSORPTIE EN TRANSPORT .......... 7
DE B-VITAMINEN ................................................................ 49
HET SPIJSVERTERINGSSTELSEL .................................................. 7
VITAMINEN C..................................................................... 52
ABSORPTIE .......................................................................... 8
DE CIRCULERENDE SYSTEMEN .................................................. 9 11. VETOPLOSBARE VITAMINEN .............................. 55
GEZONDHEID EN REGULATIE VAN HET SPIJSVERTERINGSKANAAL.... 10
VITAMINE A ...................................................................... 55
4. KOOLHYDRATEN: SUIKERS, ZETMEEL EN VEZELS .... 13 VITAMINE D ...................................................................... 56
VITAMINE E ....................................................................... 56
CHEMISCHE STRUCTUREN ..................................................... 13
VITAMINE K ....................................................................... 57
VERTERING EN ABSORPTIE .................................................... 14
GLUCOSE IN HET LICHAAM .................................................... 15 12. WATER EN DE MACRO-MINERALEN ................... 59
GEZONDHEIDSEFFECTEN EN AANBEVOLEN INNAME .................... 16
WATER ............................................................................. 59
5. DE LIPIDEN: TRIGLYCERIDEN, FOSFOLIPIDEN EN DE MINERALEN ................................................................... 61
STEROLEN ..................................................................... 19
13. DE SPOORMINERALEN ....................................... 64
CHEMISCHE STRUCTUREN ..................................................... 19
IJZER ................................................................................ 64
VERTERING, ABSORPTIE EN TRANSPORT VAN LIPIDEN .................. 21
ZINK ................................................................................. 67
LIPIDEN IN HET LICHAAM ...................................................... 23
JODIUM ............................................................................ 68
GEZONDHEIDSEFFECTEN EN AANBEVOLEN INNAME .................... 25
SELENIUM ......................................................................... 69
6. EIWIT: AMINOZUREN ............................................ 27 KOPER .............................................................................. 69
MANGAAN ........................................................................ 70
CHEMISCHE STRUCTUUR....................................................... 27
FLUORIDE .......................................................................... 70
VERTERING EN ABSORPTIE .................................................... 28
CHROOM .......................................................................... 70
EIWITTEN IN HET LICHAAM.................................................... 28
MOLYBDEEN ...................................................................... 70
EIWITTEN IN VOEDING ......................................................... 30
VERONTREINIGENDE MINERALEN ........................................... 70
GEZONDHEIDSEFFECTEN EN AANBEVOLEN INNAME .................... 32
18. DIEET EN GEZONDHEID ............................................. 71
7. ENERGIEMETABOLISME ......................................... 33
VOEDING EN INFECTIEZIEKTEN ............................................... 72
CHEMISCHE REACTIES IN HET LICHAAM .................................... 33
VOEDING EN CHRONISCHE ZIEKTEN ......................................... 72
NUTRIËNTEN AFBREKEN VOOR ENERGIE ................................... 33
HART- EN VAATZIEKTEN........................................................ 73
HIGHLIGHT 7 ALCOHOL IN HET LICHAAM ................................. 35
HYPERTENSIE ..................................................................... 74
8. ENERGIEBALANS EN LICHAAMSCOMPOSITIE.......... 38 DIABETES MELLITUS ............................................................ 75
ENERGIE INNAME................................................................ 38 KANKER ............................................................................ 77
ENERGIEVERBRUIK .............................................................. 38 AANBEVELINGEN ................................................................ 78
LICHAAMSGEWICHT EN SAMENSTELLING .................................. 39 20. HONGER EN HET MONDIALE MILIEU ......................... 81
GEZONDHEIDSRISICO’S VAN GEWICHT EN VET ........................... 40
HONGER IN ONTWIKKELDE LANDEN ........................................ 81
HIGHLIGHT 8 EETSTOORNISSEN ............................................. 40
WERELDHONGER ................................................................ 81
ONDERVOEDING ................................................................. 81
HET MONDIALE MILIEU ........................................................ 82
1
,1. Een overzicht van voeding
Factoren van invloed op voedselkeuze:
Gewoonte Beschikbaarheid Waarden
Voorkeur Gemak Lichaamsgewicht en -beeld
Etnische erfgoed en regionale Economie (kosten) Voedings- en
keukens Associaties positief/negatief gezondheidsvoordelen
Sociale interacties Emoties
Voeding bestaat uit de essentiële voedingsstoffen ((uit voeding te verkrijgen nutriënten, omdat het lichaam deze niet
kan maken; 40 bekend):
Macronutriënten & Koolhydraten Organisch
energie opbrengend Vetten (lipiden) (met een C-
Proteïnen (eiwitten) verbinding)
Micronutriënten Vitaminen
organische, essentiële nutriënten benodigd in kleine hoeveelheden
- faciliteren de energievrijgave van koolhydraten, vetten en
eiwitten
- 13 vitaminen (zie H10 en 11)
Mineralen Anorganisch
anorganische elementen, waarvan 16 bekend als essentieel
- Macromineralen (H12) : calcium, fosfor, natrium, chloride,
potassium, magnesium en sulfaat
- Sporenelementen (H13) : ijzer, zink, jodium, chroom, selenium,
fluoride, molybdeen, koper en mangaan
Water
Je lichaam gebruikt de voedingsstoffen(=nutriënten) uit het voedsel om:
- Al haar elementen/componenten te maken
- Al haar activiteiten van brandstof te voorzien
- Zich te verdedigen tegen ziekten
ENERGIE OPBRENGENDE NUTRIËNTEN
1 kcal (1000 calorieën)* = 4,2 kJ
Maat voor warmte-energie Maat voor werkenergie
*één kcalorie is de hoeveelheid warmte, nodig om de temperatuur van 1kg mater met 1C te verwarmen
Koolhydraten 4 kcal/gram
Proteïnen (eiwitten) 4 kcal/gram
Alcohol 7 kcal/gram
Vetten (lipiden) 9 kcal/gram
Energiedichtheid : een maat voor de energie die voeding levert in verhouding tot het gewicht
vermenigvuldig het aantal grammen van de verschillende stoffen met het aantal kcal en tel dit bij elkaar op.
Nu kun je het % kilocalorieën berekenen.
VOEDINGSLEER
= De wetenschap van voedingsstoffen in voedsel en hun acties in het lichaam. Een bredere definitie omvat de studie
van het menselijke gedrag m.b.t. voedsel en eten. (voedingsgenomica = de wetenschap van hoe voedingsstoffen
effect hebben op de activiteiten van genen en hoe genen effect hebben op de interactie tussen dieet en ziekte).
Wetenschappers leren over voeding door het uitvoeren van experimenten die het protocol volgen van
wetenschappelijk onderzoek. Bij het ontwerpen van hun studie wijzen onderzoekers willekeurig controle- en
2
,experimentele groepen toe, zoeken ze grote steekproefgrootte, bieden ze placebo’s aan, en blijven ze blind voor
behandelingen. Hun bevindingen moeten beoordeeld worden en gerepliceerd door andere wetenschappers voordat
ze als valide geaccepteerd worden.
Stappen in wetenschappelijk onderzoek
- Observatie en vraag
- Hypothese en voorspelling
- Experiment (manipuleren enkele variabele)
- Resultaten en interpretatie (peer review)
- Hypothese wel of niet ondersteund
Controle
Vaak twee groepen: de experimentele groep en de controle groep.
Randomisatie (willekeuring gekozen personen uit dezelfde populatie) zorgt ervoor dat elke persoon een gelijke kans
heeft om te worden toegewezen aan de experimentele groep of de controlegroep en dat de waargenomen
verschillen de behandeling weerspiegelen en niet andere factoren.
Steekproefgrootte
verzekeren dat variatie op toeval tussen 2 groepen de resultaten niet beïnvloedt, moeten de groepen groot zijn.
Placebo’s
Placebo – het resultaat van verwachtingen. De ernst van symptomen is vaak een subjectieve maat, en mensen die
geloven dat ze een behandeling krijgen, kunnen minder ernstige symptomen rapporteren. De mate van geloof of
ongeloof moet hetzelfde zijn in beide groepen. Een studie die onder deze condities wordt uitgevoerd is het blind
experiment (de proefpersonen weten niet of ze leden zijn van de experimentele groep (krijgen de behandeling) of de
controlegroep (krijgen een placebo). Dubbelblind experiment = wanneer zowel de proefpersonen als de onderzoekers
niet weten welke proefpersonen in welke groep zitten. Omdat we feilbare mensen zijn en door emotionele en soms
financiële investering in een succesvol resultaat, kunnen onderzoekers resultaten vastleggen en interpreteren met
een voorkeur in de verwachte richting.
Het analyseren van de onderzoeksresultaten
Onderzoeksresultaten moeten geanalyseerd en geïnterpreteerd worden met het besef van de beperkingen van elke
studie. Wetenschappers moeten voorzichtig zijn met het trekken van conclusies totdat ze een geheel van bewijzen
hebben verzameld uit meerdere studies die verschillende soorten van onderzoeksontwerpen hebben gebruikt. Als
bewijzen zich opstapelen, zullen wetenschappers een theorie ontwikkelen die de verschillende bevindingen integreert
en de complexe relaties verklaart.
Correlaties en oorzaken
Onderzoekers onderzoeken vaak de relaties tussen twee of meer variabelen. Soms suggereren bevindingen geen
correlaties. In andere gevallen vinden studies eerder een positieve correlatie (beide variabelen veranderen in
dezelfde richting ongeacht of de richting ‘meer’ of ‘minder’ is) of een negatieve correlatie (beide variabelen
veranderen in de tegengestelde richting). Correlationeel bewijs toont alleen dat variabelen geassocieerd zijn.
Voorzichtige conclusies
Wanneer onderzoekers de resultaten van hun experimenten opnemen en analyseren, moeten ze voorzichtig zijn in
hun interpretatie van de bevindingen. Conclusies van elke studie zijn altijd voorlopig en houden rekening met
bevindingen van door andere wetenschappers uitgevoerde studies. Als bewijzen zich opstapelen krijgen
wetenschappers vertrouwen over het maken van aanbevelingen die de gezondheid en het leven van mensen
beïnvloeden, maar nog altijd zijn hun verklaringen voorzichtig geformuleerd.
3
, Het publiceren van onderzoek
D.m.v. peer review: de beoordelaars bekritiseren de hypothese, methodologie, statistische significantie en conclusies
van de studie. Ze letten ook op de financieringsbron, met het besef dat financiële steun wetenschappelijke conclusies
kunnen vertekenen. Als de beoordelaars de conclusies beschouwen als goed ondersteund door het bewijs (onderzoek
is valide) stemmen ze in om het werk te publiceren in een wetenschappelijk tijdschrift waar anderen het kunnen
lezen. Andere wetenschappers moeten de bevindingen bevestigen of weerleggen door middel van replicatie. Om
geaccepteerd te worden in de kennis van voeding, moet een bevinding stand kunnen houden bij strenge, herhaalde
testen in experimenten uitgevoerd door verschillende onderzoekers.
Typen voedingsonderzoek
Epidemiologische studies = onderzoek naar de incidentie, distributie en bestrijding van ziekte in een populatie.
+ Kan de lijst van mogelijke oorzaken beperken
+ Kan vragen oproepen om na te streven via andere onderzoek
- Kan de variabelen die de ontwikkeling of preventie van een ziekte kunnen beïnvloeden niet onder controle houden
- Kan oorzaak en gevolg niet bewijzen
Omvat:
Cross-sectionele studies
Onderzoekers observeren hoeveel en welke soorten voedsel een groep mensen eten en hoe gezond zij zijn. Hun
bevindingen identificeren factoren die de incidentie van een ziekte in verschillende populaties kunnen
beïnvloeden.
Case-control studies
Onderzoekers vergelijken mensen die wel en niet een bepaalde conditie hebben (zoals een ziekte), die ze zo nauw
mogelijk aansluiten op leeftijd, geslacht en andere belangrijke variabelen zodat verschillen in andere factoren zal
opvallen. Deze verschillen kunnen verantwoordelijk zijn voor condities in de groep die het hebben.
Cohort studies
Onderzoekers analyseren de data verzameld bij een geselecteerde groep mensen (een cohort) met
intervallen gedurende een bepaalde periode.
Experimentele studies = testen oorzaak-en-gevolg relaties tussen variabelen.
+ Kunnen condities (grotendeels) onder controle houden
+ Kunnen effecten van een variabele bepalen
+ Kunnen sommige bevindingen op mensen toepassen tot sommige groepen van mensen
- Kan resultaten van reageerbuizen of dieren niet toepassen op mensen
- Kan bevindingen op mensen niet generaliseren naar alle mensen
- Kan bepaalde behandelingen niet gebruiken voor klinische of ethische redenen
Omvat:
Laboratoriastudies gebaseerd op dieren
Onderzoekers voeden dieren met speciale voeding die specifieke voedingsstoffen voorzien of weglaten en
observeren vervolgens elke verandering in gezondheid. Deze studies testen oorzaken en behandelingen van
mogelijke ziekten in een laboratorium waar alle condities onder controle kunnen worden gehouden
Laboratoriastudies gebaseerd op reageerbuizen (in vitro)
Onderzoekers onderzoeken het effect van een specifieke variabele op een weefsel, cel of molecule geïsoleerd uit
een levend organisme.
Menselijke tussenkomst (of klinische) studies
Onderzoekers vragen mensen om nieuw gedrag op te nemen (vb: een citrusvrucht eten, vitamine C supplement
nemen, dagelijks oefenen). Deze onderzoeken helpen de effectiviteit van dergelijke interventies op de
ontwikkeling of preventie van ziekten te bepalen.
4