Samenvatting kern van het internationaal publiekrecht
Hoofdstuk 1 begrip en aard van het internationaal publiekrecht
1.1 Inleiding
Het belang van het internationaal publiekrecht vloeit voort uit onderlinge afhankelijkheden tussen
staten. Is ook van groot belang voor het nationaal recht van staten. Heeft namelijk praktisch effect als
staten het toepassen. Biedt stabiliteit en maakt dat grote landen niet handelen uit macht, maar door
internationaal recht. Nederland hecht er groot belang aan. Dit kan ook probleem zijn omdat
internationale recht niet zonder meer voldoet aan de democratische en rechtstatelijke waarborgen.
1.2 geschiedenis
vroeger waren de politieke organisatievormen echter te zwak om gecentraliseerd publiek gezag uit te
oefenen en stabiele betrekkingen te onderhouden. Oorsprong van internationaal wordt vaak
verbonden met het ontstaan van onafhankelijke en soevereine staten. Er was niet langer een hoger
gezag. Capitulaties: overeenkomsten die de belangen van hun onderdanen in die gebieden
beschermden.
1.3 omschrijving
internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale
gemeenschap. het kent bevoegdheden toe aan entiteiten en biedt een juridisch kader. Andere
termen zijn volkenrecht (eigenlijk te smal) en internationaal recht (breder). Het internationaal
element onderscheidt internationaal recht van nationaal recht. Het internationale of nationale
karakter wordt in hoofdzaak bepaald door de rechtsbron. Rechtsbronnen zijn feiten, gebeurtenissen
of procedures die een rechtsorde als rechtscheppend erkent. De internationale rechtsorde erkent in
hoofdzaak vier rechtsbronnen:
- verdragen
- gewoonterecht
- besluiten van internationale organisaties
- algemene rechtsbeginselen
dualisme: nationaal en internationaal recht geheel gescheiden. Hier is autonomie belangrijk
Monistische leer: een rechtsorde, waar zowel internationaal als nationaal recht deel van uitmaakt.
Hier is bescherming individu belangrijk. elke rechtsorde bepaalt zelf of en onder welke voorwaarden
zij juridische effecten toekent aan de rechtsregels uit een andere rechtsorde: autonoom. Het
fundamentele uitgangspunt hierbij is dat in beginsel een regel van nationaal recht geen juridische
betekenis heeft in de internationale rechtsorde. Dit betekent ook dat de internationale recht niet zelf
kan bepalen welke rechtsgevolgen het heef tin de nationale rechtsorde, dit wordt bepaald door
nationaal recht. Het formele onderscheid betekent ook dat ze beide eigen organen kennen. Bij
formele scheiding zijn wel drie kanttekeningen:
1. wanneer het betrekking heeft op de rechtspositie van natuurlijke personen, verliest het de
strikte scheiding.
2. Het internationaal recht heeft steeds meer betrekking op onderwerpen die ook door
nationaal recht worden gereguleerd.
3. Steeds meer staten hebben hun nationale rechtsorde opengesteld voor de toepassing van
internationaal recht.
,Het publieke element onderscheidt internationaal publiekrecht van internationaal privaatrecht. Dit
publieke karkater ligt besloten in twee kenmerken. Ten eerste legitimeert en reguleert internationaal
publiekrecht de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap. ten tweede
beschermt het publieke belangen, zoals veiligheid, welzijn, milieu. Kan belangen van individuele
staten zijn maar ook belangen van staten gezamenlijk. Internationaal privaatrecht beheerst
privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen met een grensoverschrijdend karakter. Het bepaalt welk
nationaal recht van toepassing is. verdragen bij privaatrecht zijn ook gewoon verdragen gesloten
tussen staten dus eigenlijk zelfde als bij internationaal publiekrecht. Zit geen strikte scheiding tussen.
Niet juridische normen zijn ook van groot belang. Tal van internationale afspraken worden niet in
juridische vorm gegoten. Internationale betrekkingen worden ook beïnvloed door morele en
religieuze normen. Is wel van belang om onderscheid te maken tussen juridische en niet juridische,
zodat je weet welke voorrang heeft en is goed voor voorspelbaarheid, zekerheid en stabiliteit. Het
onderscheid tussen juridische en politieke en morele regels anderzijds kan aan de hand van twee
criteria worden bepaald.
a. de bron van de regel. Alleen als regels uit de volgende bronnen komen behoren ze tot
internationaal publiekrecht; verdragen, gewoonte, besluiten van internationale organisaties,
algemene rechtsbeginselen.
b. Rechtsregels onderdeel zijn van een systeem dat schending van een norm verbindt met een
sanctie. De verbinding tussen een overtreding van rechtsnorm en een door het recht
geregelde sanctie is een wezen kenmerk van recht. Dit is dan ook zwakte van internationaal
recht omdat die niet goed afdwingbaar is. de staten zelf moeten het afdwingen door bv
protest of sancties naar staten toe. Toezicht komt ook door integratie van internationaal
recht in nationale rechtsorde.
Er is wel brede naleving van internationaal recht. Dit omdat landen hun reputatie niet willen
schenden. Ook omdat internationaal recht wordt beschouwd als recht dat moet worden
toegepast. Internationaal recht kan als recht worden beschouwd. Kan niet los gezien worden van
politieke context want landen kunnen andere toepassing geven aan begrippen.
1.4 organisatie
de nationale rechtsorde is gecentraliseerd. Publiek gezag wordt uitgeoefend door de overheid
namens en ten behoeve van de gemeenschap. in de internationale rechtsorde is gemeenschappelijk
en centraal gezag uiterst zwak ontwikkeld. Publiek gezag wordt niet zozeer uitgeoefend door boven
de partijen staande instituties, maar vooral door staten zelf, die de belangrijkste leden van de
internationale gemeenschap vormen. Heeft dus decentrale karakter, dit is omdat alle staten gelijk
zijn. hierdoor wordt de soevereiniteit en daarmee onafhankelijkheid beschermd: recht van co-
existentie. Gedreven door gemeenschappelijke belangen heeft zich, ook het recht van samenwerking
ontwikkeld. Ze gaan samenwerkingsverbanden met elkaar aan, richten internationale organisaties op
art. 92 GW. ook wel recht van integratie genoemd. dus combinatie drie organisatievormen; co
existentie, samenwerking en integratie. Er kan niet echt van internationale gemeenschap worden
gepraat, want ze hebben geen gedeelde geschiedenis, waarde, cultuur en belangen zoals die wel
binnen staten bestaan.
1.5 onderdelen
het internationaal publiekrecht kent een algemeen deel en bijzondere delen. Het algemeen deel
bestaat uit overkoepelende beginselen en leerstukken die op alle deelgebieden van internationaal
publiekrecht van toepassing zijn. bevat formele beginselen die bv regelen hoe rechtsregels tot stand
,komen, hoe wordt toegepast, wat er gebeurt bij schending, geschillenbeslechting. bevat ook
fundamentele beginselen: deze zijn een voorwaarde voor het functioneren van het systeem van
internationaal recht. wanneer staten en andere actoren afspraken maken op specifieke gebieden,
wanneer ze in juridische vorm zijn neergelegd behoort het ook tot internationaal publiekrecht.
Behoren niet tot algemeen deel want ze verschillen in tijd, plaats en inhoud ook kunnen ze teniet
gaan zonder dat systeem van internationaal recht wordt aangepast.
bijzondere delen: bv internationaal strafrecht, belastingrecht, milieurecht, handelsrecht,
oorlogsrecht. Bestaan uit regels die wisselende groepen staten en andere actoren hebben opgesteld
om gemeenschappelijke belangen te realiseren.
Het recht van de EU is van oorsprong onderdeel van internationaal publiekrecht. Is immers
gebaseerd op internationale rechtsbron, verdragen. Groeit echter steeds verder weg. Rechtsorde van
EU heeft ook meer verticaal karakter, supranationaal karakter. EU recht is wel belangrijk voor
internationaal recht omdat
- belangrijkste structuurkenmerken van EU in minder ontwikkelde vorm ook aanwezig in
internationale rechtsorde.
- EU een belangrijke actor in de internationale rechtsorde
- EU van belang voor de toepassing van internationaal recht in de lidstaten van de EU.
Hoofdstuk 2 rechtssubjecten
2.1 inleiding
Rechtssubjecten zijn personen of entiteiten die de bekwaamheid bezitten om deel te nemen aan het
rechtsverkeer in de internationale rechtsorde. Ze hebben rechten en verplichtingen. Vroeger waren
alleen staten rechtssubjecten. Nu behoren naast staten, ook internationale organisaties , de facto
regimes en individuen eronder.
2.2 het begrip rechtssubject
Een persoon die naar internationaal recht rechtssubjectiviteit bezit kan:
- internationale rechtshandelingen verrichten, zoals verdragen sluiten
- internationale rechten bezitten
- rechten op internationaal niveau kunnen afdwingen
- internationale verplichtingen hebben
- op internationaal niveau aansprakelijk worden gesteld voor schending verplichtingen.
In ieder concreet geval moet worden vastgesteld wat met de rechtssubjectiviteit worden bedoeld en
welke bevoegdheden, rechten of verplichtingen aan die persoon toekomen. Zo heb je personen met
volledige rechtssubjectiviteit en met beperkte rechtssubjectiviteit. Alleen aan de staat komt volledige
rechtssubjectiviteit toe. Individuen hebben bv beperkte, omdat zij geen verdragen kunnen sluiten.
2.3 criteria voor rechtssubjectiviteit
de internationale rechtsorde bepaalt wie rechtssubjecten zijn. nationaal recht is hier niet van belang.
er zijn hier geen eenduidige regels voor, volgt vooral uit de praktijk. Als vuistregel kan worden
aangenomen dat personen rechtssubjectiviteit bezitten indien zij internationale rechten of plichten
bezitten. Bv multinationals zijn geen rechtssubjecten en daarom kunnen ze niet onderworpen
worden aan verplichtingen of aansprakelijk worden gesteld. Wordt vooral bepaald door politieke
overwegingen. Een reden om ze het bv niet toe te kennen is ze niet meer status willen geven. Van
, bijzonder belang is het effectiviteitsbeginsel (enige tijd effectief gezag uitoefenen bv recht vaststellen
en handhaven). Gaat er ook om of andere staten ze erkennen.
2.4 staten
belangrijkste kenmerk van staat is dat zij, onafhankelijk van andere staten, publiek gezag uitoefenen
over een grondgebied en de daar levende bevolking.
2.5 internationale organisaties
de term internationale organisatie duidt op intergouvernementele organisatie. Voorbeelden zijn de
VN, EU, Raad van Europa. Ze zijn vaak afhankelijk van staten. In juridisch opzicht staan ze wel los. Ze
nemen zelfstandig deel aan het internationaal rechtsverkeer. Hun hebben beperkte rechten en
verplichtingen; specialiteitsbeginsel. Ze hebben geen algemene rechten en plichten, alleen die
uitdrukkelijk aan hun zijn toegekend.
2.6 de facto regimes
in de afwezigheid van effectief gezag wordt in sommige staten de dienst uitgemaakt door niet
statelijke entiteiten, zogenoemde de facto regimes. Dit zijn min of meer georganiseerde groepen die
feitelijk effectief gezag uitoefenen over een deel van het grondgebied van een bestaande staat en de
dar levende bevolking. Zijn vaak groepen die in opstand komen. juridische status hiervan is zwak. Ze
hebben dus hele beperkte rechtssubjectiviteit. Ze moeten namelijk wel op enige manier kunnen
worden gereguleerd. In het algemeen wordt aangenomen dat overeenkomsten die de facto regimes
sluiten met staten geen internationaal publiekrechtelijke status hebben.
2.7 bevrijdingsbewegingen
bevrijdingsbewegingen zijn groeperingen die vechten tegen een koloniale mogendheid of een
bezettende macht. Ze kunnen controle uitoefenen, maar dit is geen noodzakelijke kenmerk. Op
grond van het algemeen gevoelde onrecht van koloniale overheersing en bezetting, kent hier een
verregaandere rechtssubjectiviteit aan toe dan aan de facto regimes.
2.8 internationale non gouvernementele organisaties
NGO zijn private organisaties die grensoverschrijdend opereren. Zij kunnen ideële doelstellingen
hebben zoals Greenpeace, of de belangen van het bedrijfsleven bv KVK of werknemers. Ze kunnen
belangrijke invloed uitoefenen op de totstandkoming en naleving van internationaal recht. Sommige
internationale organisaties laten NGO ook als waarnemer toe. Zij hebben alleen geen internationale
rechtssubjectiviteit toe. NGO worden beheerst door het nationaal recht van de staat waar zij zijn
gevestigd.
2.9 multinationale ondernemingen
multinationale ondernemingen zijn ondernemingen die in meer dan een staat economisch actief zijn.
in beginsel geen internationale rechtssubjectiviteit, alleen nationale. Uit twee overwegingen hebben
ze wel een zekere status in de internationale rechtsorde verkregen:
1. hebben staten er belang bij dat in hun rechtsorde geregistreerde ondernemingen in
andere staten bescherming krijgen tegen onteigening of andere maatregelen. Zo zijn er
verschillende investeringsbeschermingsovereenkomsten gesloten. ze zijn dus niet langer
alleen maar aangewezen op het nationaal recht.