In dit document zijn alle hoorcolleges van economie van de managementwetenschappen van studiejaar 21/22 samengevat. LET OP: dit is voor de GPM richting!
Economie gaat over (economische) interactie en het creëren van waarde. Wanneer de gecreëerde waarde
toeneemt spreken we van economische groei. Economische groei is een relatief “jong” fenomeen
o Eerste vraag: wat is de oorzaak (conditie) Eigendomsrechten
Economische groei
Economische groei komt van productiviteitsgroei hard en slim werken, niet perse veel
Waarom is er productiviteitsgroei?
o Privaat eigendom
o Markten: ‘Trade & exchange’ faciliteren specialisatie
o Prijzen: Wat wordt er gemaakt? Door wie? Hoe wordt dit gemaakt? Hoeveel moet er worden
gemaakt? Wie krijgt het?
o Bedrijven: Investeringen, Schaalvoordelen & Technologie
We worden allemaal geprikkeld om efficiënt en productief te zijn. Vaak conflict tussen efficiency (grootte
van de taart) en ongelijkheid (verdeling van de taart)
Economie en keuzes
De economie is de optelsom van alle individuele keuzes van personen en bedrijven. Mensen maken een
afweging tussen de individuele kosten en opbrengsten van hun keuzes denken beter af te zijn na de
keuze. Hoe maken we deze keuzes?
o Binnen de traditionele economie gaan we uit van “rationeel” en “optimaliserend” gedrag/keuzes
o Inmiddels veel aandacht voor “bounded rationality” ( juiste keuze willen maken maar niet ‘slim’
genoeg) en “cognitive biases” (informatie die in lijn is met je gedachten worden heel makkelijk
geaccepteerd)
Overheden gebruiken wetten en prikkels om deze keuzes te beïnvloeden.
Het economisch probleem
o Wat moet er worden geproduceerd?
o Hoe moet dit worden geproduceerd?
o Wie krijgt de geproduceerde goederen en diensten?
Deze vragen worden beantwoord door prijzen. De behoeften zijn “oneindig”, de middelen niet
‘schaarste’ Voor ons (consumenten) voornamelijk tijd en geld
o Schaarste Keuzes
o Keuzes Competitie tussen keuzes
o Competitie Optimale allocatie van middelen (resources) door concurrentie word je geprikkeld
om dingen beter te doen.
o Optimale allocatie van middelen Efficiency (& ongelijkheid)
Keuzes
We maken de gehele dag door (onbewust) keuzes. Bij deze keuzes kijken we naar de opbrengsten en
kosten van die keuzes. Economen gaan een stapje verder there is no such thing as a free lunch!
Opportunity costs:
o De “netto waarde” van je tweede keuze “de kosten van de tweede keuze”
Opportunity costs beïnvloeden gedrag en keuzes:
o Invloed salaris op gedrag
o De rij in de supermarkt
o De echte prijs van Ikea meubels
o “Voor die prijs.......” Denken dat je het zelf goedkoper kan maken
o Volgen van (online) onderwijs tijdens een lockdown
Opportunity costs, economic costs & economic rents
De ‘echte’ kosten van elke keuze zijn het alternatief dat je opgeeft (relatieve prijzen?)Voor elke keuze:
o Waarde van die keuze (nut/welvaart/geluk) hoe te meten?
o Expliciete kosten van die keuze Wat kost het?
o Impliciete kosten van die keuze Wat moet ik er voor opgeven?
Impliciete kosten = opportunity costs
Economische kosten (economic costs) Expliciete & Impliciete kosten
,Welke keuze is de juiste?
o De keuze met een hogere “ waarde” dan de “ economische kosten”
o Economic rent verschil tussen “ waarde” en de “ economische kosten”
Sunk costs
Sunk costs kosten die niet (geheel) kunnen worden teruggedraaid.
Sunk costs fallacy onterecht rekening houden met verzonken kosten (sunk costs) bij besluitvorming.
Verzonken kosten beïnvloeden onze emoties we ervaren ze als verlies
Grove regels:
o Als eerder gemaakte kosten niet meer kunnen worden teruggedraaid, dien je deze niet mee te
nemen in je huidige afwegingen
o Als eerder gemaakte kosten (gedeeltelijk) kunnen worden teruggehaald, dien je de terug te draaien
kosten als expliciete kosten mee te nemen in je huidige afwegingen
Hoeveel dan?
Bij opportunity costs zien we welke keuze “optimaal” is bij meerdere mogelijkheden. De volgende vraag:
hoeveel van iets moeten we kopen, produceren, onze tijd aan besteden, etcetera?
“Rationeel” en “optimaliserend” gedrag MO=MK
o Welke keuze (hoeveelheid) levert de hoogste uitkomst?
o Met andere woorden: Wat is de meest efficiente keuze? Welke hoeveelheid levert de hoogste winst,
het meeste geluk, het meeste nut op?
Hiervoor moeten we gebruik maken van marginale analyse
Marginale analyse
Marginale opbrengsten Wat levert één extra product op?
Marginale kosten Wat zijn de kosten van één extra product?
Dit is niet altijd constant (meestal niet) Diminishing/increasing marginal costs/benefits
Opportunity costs spelen ook hier een rol
Meest efficiënte punt:
o Marginale opbrengsten=Marginale kosten
o Of punt hier dichtstbij, zolang MO>MK
Prijzen
Kapitalisme Markteconomie
o Het economisch probleem wordt via markten en prijzen “opgelost”.
o De samenleving bepaalt via vraag en aanbod de prijzen
o Prijzen bepalen wat en hoe er wordt geproduceerd Individuele beslissingen bedrijven en
personen
o Prikkels overheid prijzen
College 2 - Specialisatie, Handel & Markten
Prikkels (en unintended consequences)
Overheden vinden dat de keuzes van mensen moeten worden beïnvloed. Prikkels (incentives)
goed/slecht gedrag
o Accijns, boetes, subsidies, prijzen, nudging
o Bonussen
o Hypotheekrenteaftrek versus pensioenen
Prikkels Unintended consequences van beleid
o Voorbeeld: Kinderopvang in Israël boete voor te laat komen, mensen komen nog later
Groei
De grootte van de economie wordt gemeten via BBP (GDP)
o De optelsom van alle inkomens/alle productie in een bepaalde periode
o Productie (aanbod) Inkomen Vraag (Says law)
o Verre van perfecte maatstaf!
Economische groei Groei BBP per capita
o Productiviteitsgroei
, Productiviteitsgroei:
o Productiviteit van activiteiten
o Gemiddelde productiviteit door allocatie
Trade & exchange
Een mogelijke bron van gemiddelde productiviteit is specialisatie en handel (op elk niveau)
o In een markteconomie is niemand “self sufficient”
o De productiviteit wordt verhoogd als mensen/bedrijven/steden/landen zich specialiseren
o Specialiseren in datgene waarin zij relatief goed zijn Laagste opportunity costs hebben
o Stijging gemiddelde productiviteit door (her-)allocatie
Hierdoor produceert iedereen meer & minder dan zelf nodig. Dit kan enkel als het “surplus” kan worden
verkocht op markten. Hoe meer handel op markten, hoe meer specialisatie, hoe hoger de gemiddelde
Productiviteit, Hoe hoger de welvaart. Handel moet breed worden geïnterpreteerd!
De potentie van specialisatie: absolute voordelen
Duitsland & Frankrijk produceren Auto’s en Fietsen. Beide hebben 100 uur beschikbaar.
Productie per uur:
Duitsland Frankrijk
Fietsen 2 6
Auto’s 8 2
Duitsland heeft een “Absoluut voordeel” in de productie van auto’s
Frankrijk heeft een “Absoluut voordeel” in de productie van fietsen
Voordelen van specialisatie en handel
Beide landen moeten op een prijs uitkomen die handel voordelig maakt voor beiden. Dit is een “prijs”
(ruilvoet) die tussen de “opofferingskosten” van beide landen ligt.
Interne opportunity costs:
o Duitsland: 1 Auto=1/4 Fiets
o Frankrijk: 1 Auto=3 Fietsen
Mogelijke “prijs”: 1 Auto=3/4 Fiets. Ze besluiten 300 Fietsen te ruilen voor 400 Auto’s.
De potentie van specialisatie: comparatieve voordelen
Comparatieve voordelen: Het goed dat je relatief goedkoop kan produceren. In termen van andere
goederen Opportunity costs
Vrijhandel?
Specialisatie verhoogt de (gemiddelde) productiviteit. Markten en prijzen faciliteren dit via (anonieme)
transacties. Hoe meer transacties, hoe meer specialisatie, hoe hoger de gemiddelde productiviteit. Oftewel:
wereldwijde vrijhandel?
Consequentie vrijhandel: (Internationale) Handel leidt tot specialisatie. Hierdoor zijn er sectoren & actoren
die “winnen” en sectoren & actoren die “verliezen”
Winnaars: Iedereen betrokken bij sectoren waarin een land een comparatief voordeel heeft. De rest wint
via lagere prijzen
Verliezers: Iedereen betrokken bij sectoren waarin een land geen comparatief voordeel heeft
Handel en markten
Toename handel (transacties) meer specialisatie hogere gemiddelde productiviteit meer welvaart
Transacties worden gefaciliteerd via markten. Op markten bepalen vraag & aanbod (prijzen):
o Wat en hoeveel er wordt geproduceerd
o Hoe dit wordt geproduceerd
o Wie de productie krijgt
Vragers kopen enkel goederen als de prijs lager of gelijk is aan de waarde (utility) die zij eraan ontlenen.
Aanbieders verkopen enkel goederen als de prijs hoger of gelijk is aan de (marginale) kosten van productie
(incl. winst).
Markten
Er zijn enkele “aannames” m.b.t. competitieve markten.
o Er moeten “veel” kopers en verkopers zijn
o Er is vrije toe- en uittreding
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bestsummaries. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.