Samenvatting 1.2.3 Kennis
opvoeding
Theorie van sociologie, psychologie & methodiek
1
,Inhoud
Sociologie...............................................................................................................................................3
Bijeenkomst 1.....................................................................................................................................3
Bijeenkomst 2.....................................................................................................................................5
Bijeenkomst 3.....................................................................................................................................7
Bijeenkomst 4...................................................................................................................................11
Bijeenkomst 5...................................................................................................................................13
Bijeenkomst 6...................................................................................................................................13
Psychologie...........................................................................................................................................15
Bijeenkomst 1...................................................................................................................................15
Bijeenkomst 2...................................................................................................................................17
Bijeenkomst 3...................................................................................................................................19
Bijeenkomst 4...................................................................................................................................25
Bijeenkomst 5...................................................................................................................................28
Bijeenkomst 6...................................................................................................................................29
Methodiek............................................................................................................................................31
Bijeenkomst 1...................................................................................................................................31
Bijeenkomst 2...................................................................................................................................33
Bijeenkomst 3...................................................................................................................................35
Bijeenkomst 4...................................................................................................................................37
Proeftoets vragen.................................................................................................................................38
Bijlagen.................................................................................................................................................41
......................................................................................................................................................41
2
,Sociologie
Bijeenkomst 1
Literatuur: Levensloopsociologie H2 – pagina 31 t/m 64
Je begrijpt wat de begrippen socialisatie, primaire en secundaire socialisatie inhouden
- Socialisatie: geheel van leerprocessen waarbij een persoon (gedrags)regels, verwachtingen,
kennis en vaardigheden, opvattingen leert. Het proces waarmee subjectiviteit gevormd
wordt. Hoe je leven wordt gevormd en de invloed daarop.
1. Mee leren spelen;
2. Leerproces waarin iemand zich manieren van denken, spreken en doen eigen maakt;
3. Mentale bagage verwerven.
- Primaire socialisatie: binnen het gezin, binnen opvoedsituaties. Hier zit een bepaalde mate
van dwang. Leerproces in tijd- en plaatsgebonden manier van leven in het levensgebied
waarin iemand woont
1. Je basis, wat voor jou normaal is;
2. Vaak vertrouwde situatie (gezin/privé sfeer, buurt);
3. Levensgebied rekt verder dan het gezin, ook (cultuur)landschap;
4. Kennis/vaardigheden/rolverwachting zoals eten, uiterlijke verzorging, slapen,
communicatie, emotie, rituelen, hoe het hoort, wat je gewoon vindt etc.
- Secundaire socialisatie:
1. Buiten vertrouwde wereld – wereld van kind/mens wordt groter, er komen nieuwe,
andere levensgebieden;
2. (in min of mindere mate) onbekende, andere personen, kennis, regels, opvattingen etc.
dan in primaire socialisatie;
3. Vanzelfsprekendheden, gewoonten worden op de proef gesteld> kan emotie oproepen;
4. Levenslang.
- Primaire en secundaire socialisatie kunnen gelijktijdig zijn. Er is geen harde lijn wanneer deze
stap wordt gezet.
Je begrijpt dat socialisatie in de hedendaagse samenleving resulteert in omgaan met
rolverwachtingen
- Socialisatie: het proces waarin iemand zich manieren van denken, spreken en doen eigen
maakt. Het handelingsvermogen dat hierdoor ontstaat, stelt iemand in staat om op
uiteenlopende manieren deel te nemen aan het maatschappelijke leven. Wat iemand al dan
niet van opvoeders leert, wat iemand ongepland overneemt en nadoet van leeftijdgenoten
of de media. Hier staat opvoeders minder centraal. Socialisatie stopt niet bij de
volwassenwording.
- Primaire socialisatie: vind plaats in het levensgebied waarin iemand woont. In dit gebied
slaapt, wast, kleedt, eet, plast en poept iemand vanaf de geboorte. Vindt altijd plaats binnen
een kerngezin.
Het gaat hier niet alleen om persoonsgebonden activiteiten in gezinsverband, maar er gaat
invloed uit van het hele netwerk van personen, gebruiken voortbrengselen en spelregels
waar het individu zich in bevind.
3
, Primaire socialisatie houdt dus in dat een kind vanaf de geboorte opgenomen wordt in en
deel leert nemen aan een plaats- en tijdgebonden levensgebied. Daarin leert het handelen,
meestal zonder erover na te denken.
- Drielagenindeling uit de sociale geografie:
1. Bestaat uit de flora en fauna, de bodem en de waterhuishouding.
2. Verbindingen voor personen, goederen en berichten.
3. Woonhuizen, weilanden, akkers, kantoren, fabrieken, parken, vijvers, sportvelden en andere
ontspanningsruimten.
- Secundaire socialisatie: waar een kind merkt dat de eigen woning en woonbuurt behoren tot
een grotere wereld. Het kind gaat deelnemen aan nieuwe levensgebieden, zodat het niet
langer alleen dochter of zoon is, maar tegelijk leerling in een school, patiënt in een ziekenhuis
of lid van een sportteam. Wanneer als gevolg van de sociale differentiatie andere
levensgebieden een rol gaan spelen, bijvoorbeeld de school en een peergroup van
leeftijdgenoten.
Deze vorm van socialisatie gaat samen met mobiliteit en statusverandering.
Het contact met leeftijdgenoten telt hier ook mee.
- Samengestelde socialisatie: voor de input van de socialisatie zijn verschillende actoren
verantwoordelijk. Denk aan onderwijzers, vrienden en sportcoaches die net zozeer bijdragen
als ouders aan de input.
Je begrijpt de roltheorie en de aanverwante begrippen
- Roltheorie: iedere samenleving is anders, daarom wordt er in iedere samenleving iets anders
verwacht van mensen.
- Rolverwachtingen: bovenpersoonlijke en normatieve gedragsregels waaraan iemand zich
door socialisatie heeft leren houden. Rolverwachtingen vullen elkaar zelden aan. Deze
rolverwachtingen vormen de mentale bagage.
- Wederzijdse rolverwachting: een gesocialiseerd iemand weet wat er van hem verwacht
wordt in bepaalde situaties.
- Gedragsregels: verschillen per leefgebied – wonen, werken en ontspannen.
- Mentale bagage: stelt iemand in staat tot zelfstandig handelen. Alle input die gebruikt wordt
bij het vormen van de mentale bagage die iemand kenmerkt. Komt voort uit microsystemen.
Mentale bagage is niet passief verkregen.
1. Iemand dient de regels te kennen.
2. Een interactiedeelnemer die de rolverwachtingen kent moet is staat zijn om ernaar te
handelen.
3. Elke partij dient bereid of geneigd te zijn om in beweging te komen en rekening te
houden met de verwachtingen.
- Position set: reeks podia/levensgebieden waarop iemand actief is.
- Role set: een ongelijksoortig geheel van rolverwachtingen hanteren. De verschillende
rolverwachtingen waar iemand in een situatie/levensgebied mee te maken heeft.
- Toeschrijving van verwachtingen: iemand huidskleur, geslacht, leeftijd en accent kunnen
verwachtingen oproepen bij een ander. Zij verwachten iets anders. Het gaat hier om het
effect van vooroordelen op de interactie.
- Kruispuntvergelijking/meervoudige kruispunten: de verschillende toegeschreven rollen die
elkaar kunnen beïnvloeden.
- Levensgebieden: onder te verdelen in wonen, werken en ontspannen.
4