Week 1
Inkomen op minimumniveau
Literatuur:
● Socialezekerheidsrecht begrepen, Hoofdstuk 6 (Bijstand) onderdelen 6.1 tot en met
6.6;
● Socialezekerheidsrecht begrepen, Hoofdstuk 4 (Arbeidsongeschiktheid) onderdeel
4.7 (Wajong) en 4.8 (Toeslagenwet);
● Socialezekerheidsrecht begrepen, Hoofdstuk 3 (Zorg) onderdelen 3.4.1 tot en met
3.4.10;
● De Nibud Bufferberekenaar;
● Lezen casus Janneke van der Wilk.
NB: alle hiernavolgende opdrachten moeten thuis worden voorbereid.
Theorieopdrachten:
Vragen:
1. Wat zijn de voorwaarden voor het verkrijgen van een bijstandsuitkering?
2. Wat zijn de voorwaarden voor het verkrijgen van een Wajong-uitkering?
Wajong-uitkering
Wanneer → Artikelen 1a:1 en lid 4 Wajong
● Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is
de ingezetene die:
a. Op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief
medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschaps of
bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft
● Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben wordt in dit
hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de situatie verstaan waarin de
mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
,Wanneer?
Artikel 1a Schattingsbesluit AOW
● Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de
artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. Geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. Niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. Niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een
uur; of
d. Niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur
per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te
verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur
2. een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een
functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.
3. Wat zijn de voorwaarden voor het verkrijgen van een uitkering o.g.v. de
Toeslagenwet?
Artikel 2 Toeslagenwet
1. Recht op toeslag heeft een gehuwde, die:
a. recht heeft op loondervingsuitkering, en
b. per dag een inkomen heeft dat lager is dan € 78,21
2. Behoudens het derde lid hebben voorts recht op toeslag een ongehuwde die
de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt en een ongehuwde, die niet met
een of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft
en die:
a. recht heeft op loondervingsuitkering, en
b. per dag een inkomen heeft dat lager is dan:
1. indien hij 21 jaar of ouder is: € 56,97;
2. indien hij 20 jaar is: € 42,93;
3. indien hij 19 jaar is: € 31,19;
4. indien hij 18 jaar is: € 25,84.
3. Geen recht op toeslag heeft de in het tweede lid bedoelde ongehuwde, die de leeftijd
van 21 jaar nog niet heeft bereikt en behoort tot het huishouden van zijn ouders of
pleegouders.
4. Wat houdt de kostendelersnorm in?
De kostendelersnorm wordt geregeld in artikel 22a PW.
De kostendelersnorm houdt in dat als je samenwoont met meer volwassenen dat de
gemeente de bijstandsuitkering daarop aanpast. Hoe meer volwassenen er in huis
wonen, hoe lager de uitkering. De reden daarvoor is dat de gemeente er vanuit gaat
dat volwassen personen mee betalen en je dus lagere woonkosten hebt.
5. Wie komt voor een Wmo-voorziening in aanmerking?
Artikel 1.2.2 Wmo 2015
Lid 1: een vreemdeling komt voor het vertrekken van een maatwerkvoorziening slechts in
aanmerking indien hij rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en
met l van de Vreemdelingenwet 2000.
,Artikel 2.3.2 Wmo 2015
Lid 4: het college onderzoekt of er sprake is van:
- Eigen kracht
- Sociaal netwerk
- Mantelzorg
- Gebruikelijke hulp
- Algemene voorziening
- Algemeen gebruikelijke voorziening
- Voorliggende voorziening
Als hier allemaal geen sprake van is, dan wordt er een maatwerkvoorziening verstrekt.
6. Welke wmo-voorzieningen zijn er?
Artikel 1.2.1 Wmo 2015
Een ingezetene van Nederland komt overeenkomstig de bepalingen van deze wet in
aanmerking voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit:
a. door het college van de gemeente waarvan hij ingezetene is, te verstrekken
ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met
een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen
kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit
zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie,
b. beschermd wonen, te verstrekken door het college van de gemeente tot welke hij
zich wendt, voor zover hij in verband met psychische of psychosociale problemen
niet in staat is zich op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met
hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te handhaven in de samenleving,
dan wel
c. opvang, te verstrekken door het college van de gemeente tot welke hij zich wendt,
indien hij de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn
veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat is zich op eigen kracht, met
gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale
netwerk te handhaven in de samenleving.
7. Wat is een persoonsgebonden budget?
Artikel 1.1.1 lid 1 Wmo 2015
Persoonsgebonden budget: bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan
voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een
maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken;
8. Wat zijn de voorwaarden voor het verkrijgen van een persoonsgebonden
budget?
Artikel 2.3.6 Wmo 2015
1. Indien de cliënt dit wenst, verstrekt het college hem een persoonsgebonden budget
dat de cliënt in staat stelt de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere
maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken.
2. Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien:
a. de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat
is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel
met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te
achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op
verantwoorde wijze uit te voeren;
, b. de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de
maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst geleverd te
krijgen;
c. naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten,
hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de
maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden
verstrekt.
3. Bij het beoordelen van de kwaliteit als bedoeld in het tweede lid, onder c, weegt het
college mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen
in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt
verstrekt.
4. Bij verordening kan worden bepaald onder welke voorwaarden betreffende het tarief,
de persoon aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de mogelijkheid
heeft om diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen te
betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.
NB: de theorieopdrachten zijn bedoeld om te testen of je de theorie voldoende beheerst. Je
kunt de antwoorden vinden in de literatuur. De antwoorden op deze vragen worden in de les
niet behandeld, tenzij daar vragen over zijn.
Lesopdrachten:
Opdracht 1:
In de les bespreken we de Nibud buffer berekenaar en maken we daarover digitaal een
opdracht. Het is van belang om je laptop mee te nemen naar de les.
Gedaan.
Opdracht 2:
Mimoun Aaziz is 62 jaar. Hij is gehuwd met Nora Zadelhof, 63 jaar. Mimoun en Nora wonen
in Hilversum, aan de Noorderstraat 2a. Zij hebben zes kinderen. Vier zijn de deur uit, twee
wonen nog thuis. Bilal, 30 jaar en Aziz, 28 jaar vinden het wel prettig thuis. Moeder kookt,
kleding wordt gewassen, waarom zouden ze vertrekken? Bilal is onderwijzer. Hij verdient
€ 2.200 netto per maand. Aziz werkt in de zorg. Hij verdient € 1.600 netto per maand.
Mimoun Aaziz heeft altijd bij de bloemenveiling gewerkt. Drie jaar geleden is hij ontslagen.
Hij heeft nu een WW-uitkering, maar die loopt binnenkort af. Zijn WW-uitkering bedraagt nu
€ 1.800 netto per maand.
Kan hij een bijstandsuitkering krijgen? Zo ja – voor welke norm?
Mimoun woont in Hilversum. Hij is dus ingezetene van Nederland en we gaan er vanuit dat
hij hier rechtmatig verblijft. Er is geen voorliggende voorziening waar Mimoun aanspraak op
kan maken. Hij komt dus in aanmerking voor een bijstandsuitkering. Mounir is gehuwd dus
hij komt in aanmerking voor de gehuwdennorm. Deze bedraagt € 1.541,00. Mimoun woont
alleen in de woning met meerdere volwassen personen. De kostendelersnorm is daarom
van toepassing. Dit betekent dat Mimoun minder uitkering zal ontvangen.
Opdracht 3:
De heer Avsar, 58 jaar, heeft een WW-uitkering. De uitkering bedraagt € 50,00 bruto per
dag, of te wel € 900,-- netto per maand. Zijn vrouw (ook 58 jaar oud) heeft een Wia-uitkering
ten bedrage van € 500,00 netto per maand. Haar uitkering loopt over één maand af.
Kunnen zij in aanmerking komen voor een uitkering op grond van de toeslagenwet?