INLEIDING IN DE GEZONDHEIDSPSYCHOLOGIE
HOOFDSTUK 1: EEN OVERZICHT VAN PSYCHOLOGIE EN GEZONDHEID
Ziekte / gezondheidscontinuüm: (Antonovsky) je bent niet of ziek of gezond, maar zit
eerder ergens op een continuüm met dood aan de ene kant en optimale gezondheid aan de
andere. In het midden is een neutrale toestand, waar de medische wereld zich op richt om
weer te bereiken. Verder naar rechts is te behalen door een gezonde leefstijl
Gezondheid: een positieve staat van fysiek, mentaal en sociaal welbevinden. (en niet de
afwezigheid van wonden of ziekte)
Infectieziekten: acute ziekten veroorzaakt door schadelijke materie of micro-organismen
zoals bacteriën en virussen.
Twee redenen waarom zoveel native Americans omkwamen door de door Europeanen
meegebrachte infectieziekten
1. nooit blootgesteld aan deze micro-organismen, dus geen immuniteit opgebouwd
2. beperkte immuniteit doordat er weinig genetische variatie was tussen deze mensen
waarom ziekten zoals TBC afnamen voor er vaccines werden uitgevonden
1. betere persoonlijke hygiëne
2. grotere weerstand tegen ziekten door betere voeding en publieke
gezondheidsfaciliteiten.
Chronische ziekten: ziekte van aftakeling die zich vaak over lange periodes uitstrekt. Ziekte
is vaak al lange tijd aanwezig voordat deze zich klinisch openbaart. Belangrijkste
doodsoorzaak in ontwikkelde landen en 50% van de doodsoorzaak wereldwijd
Waarom zijn chronische ziekten voor een groter deel van de doden verantwoordelijk
dan voor de 20e eeuw?
1. meer mensen blijven leven tot de leeftijd waarop ze een hoger risico hebben op
dergelijke ziekten.
2. industrialisatie: giftige chemische stoffen, meer stress
trefinatie | trephination: gaten in schedel maken zodat kwade krachten weg zouden gaan.
Hippocrates: de vader van de geneeskunde, bedacht dat het lichaam bestond uit 4
vloeistoffen -> als deze met elkaar gebalanceerd zijn is de persoon gezond. -> goed dieet
eten en uitschieters voorkomen.
Plato: lichaam en geest zijn gescheiden. Geest weinig tot geen invloed op hoe gezond het
lichaam was -> 1000 jaar lang het denken beïnvloed.
Lichaam: ons fysieke zijnde (huid, spieren, botten, hart, brein)
Geest: abstract proces inclusief onze gedachten, percepties en gevoelens.
,Lichaam/geest-probleem: ook al kunnen we geest en lichaam conceptueel scheiden, de
vraag is of ze echt onafhankelijk van elkaar functioneren.
Galen: beroemd en gerespecteerd fysicus en schrijver 2e eeuw na Chr. Dieren ontleden,
belangrijke ontdekkingen over brein, bloedsomloop en nieren en dat ziektes kunnen
worden gelokaliseerd en verschillende ziektes hebben verschillende effecten.
Middeleeuwen en een halt in de ontwikkeling van kennis
Kerk ondermijnde dit, mensen werden zowel fysiek als geestelijk als heilig beschouwd en
konden niet wetenschappelijk bestudeerd worden. (ontleding van mens en dier was
verboden bijv). Ziekte was door slechte daden, demonen. Kerk beheerste de praktijk van
geneeskunde.
Thomas van Aquino: 13e eeuw: lichaam en geest zijn niet gescheiden, maar met elkaar
verbonden.
Renaissance (weder geboorte), 14e en 15e eeuw: geleerden raakten meer mensgefocust ipv
Godgefocust in zoektocht naar de waarheid, welke op veel verschillende manieren kan
worden geïnterpreteerd.
Descartes: grootste invloed op wetenschappelijk denken in filosofie ooit. Bedacht drie
belangrijke dingen:
1. lichaam is machine, omschreef hoe actie en sensatie plaatsvonden
2. geest en lichaam, hoewel gescheiden, communiceren met elkaar dmv de
pijnappelklier
3. dieren hebben geen ziel, menselijke ziel verlaat lichaam bij de dood -> ontleding
mogelijk
18e en 19e eeuw: enorme groei in kennis in wetenschap en geneeskunde
1. microscoop, ontleding: ontdekking basale mechanismen v lichaam en micro-
organismen als oorzaak ziekten -> niet langer vier vloeistoffen als oorzaak.
2. antiseptische en verdovende middelen: chirurgie tot bloei -> meer genezingen ->
vertrouwen in ziekenhuizen en dokters
biomedisch model: model voor het zien van gezondheid en ziekte die stelt dat alle ziekten
en fysieke stoornissen verklaard kunnen worden adhv verstoringen in fysiologische
processen, door verwonding, biochemische disbalans en bacteriële of virale infectie. Ziekte
is puur fysiologisch en los van psychologische en sociale processen.
Osler: eind 19e eeuw: geloofde dat de geest wel degelijk invloed had op gezondheid in dit
geval op het hart.
Waarom heeft het biomedisch model verbetering nodig?
1. het houdt geen rekening met iemands leefstijl
2. het houdt geen rekeningen met iemands persoonlijkheid (of psychische gesteldheid)
,risicofactoren: kenmerken of toestanden die worden geassocieerd met de ontwikkeling van
ziekte of verwonding. Ze kunnen zowel biologisch als gedragsmatig zijn.
Vijf belangrijkste doodsoorzaken en hun belangrijkste geassocieerde levensstijlkeuzes
1. hartziekten -> roken, veel cholesterol eten, obesitas, gebrek aan lichaamsbeweging
2. kanker -> roken, overmatig alcoholgebruik, eetgewoonten
3. beroerte -> roken, veel cholesterol eten, gebrek aan lichaamsbeweging
4. COPD -> roken
5. ongelukken -> alcohol / drugsgebruik en geen gordels gebruiken
vier redenen waarom mensen kiezen voor ongezonde levensstijl
1. ongezond gedrag brengt vaak directe bevrediging en de negatieve consequenties
ervan lijken verder weg
2. sociale druk
3. verslaving aan ongezonde levensstijl zoals roken
4. onbewust van de gevaren
persoonlijkheid: iemands cognitieve, gevoelsmatige en gedragsmatige neigingen die
redelijk stabiel blijven door de tijd en situaties heen
Sigmund Freud’s conversie hysterie: ontdekte dat sommige patiënten fysieke symptomen
hadden zonder biologische oorzaak. Geloofde dat die uit emotionele conflicten waren
ontstaan. -> psychosomatische geneeskunde: de eerste studie naar de wisselwerking tussen
emotie en fysieke processen.
Glove anesthesia: vorm van conversie hysterie, waarbij alleen de hand gevoel mist.
Psychosomatische geneeskunde: ontstaan in 1930s. Heet nu de American Psychosomatic
Society.
Psychosomatisch: de geest en het lichaam zijn beide betrokken.
Twee nieuwe takken die de rol van psychologie in ziekten bestudeerde die ontstonden in de
70s:
1. medische gedragswetenschappen
2. gezondheidspsychologie
medische gedragswetenschappen | behavioral medicine: ontstaan vanuit het
behaviorisme. Conditionering bleek vaak succesvol in het aanpassen van gedrag en omgaan
met emoties als angst. Ontdekten dat psychologische gebeurtenissen effect hadden op
lichamelijke functies, maar ook dat door het krijgen van bepaalde feedback mensen
fysiologische systemen konden beïnvloeden. -> biofeedback: een fysiologisch proces, zoals
bloeddruk wordt door de persoon zelf gemonitord, zodat het kan vrijwillige controle erover
kan krijgen. (operante conditionering: de feedback is een bekrachtiger)
Gezondheidspsychologie, definitie: het onderdeel van de psychologie dat gericht is op het
verkrijgen van inzicht in de psychologische factoren die een rol spelen bij hoe en waarom
, mensen gezond blijven of ziek worden, en hoe zij omgaan met die ziekte.
Gezondheidspsychologie speelt een rol in de gezondheidsbevordering en bewaking,
preventie en behandeling van ziekte, de rol van psychologische factoren in etiologie (de
wetenschap van oorzaken van ziekten) van ziekte en gezondheid, de verbetering van de
gezondheidszorg en het ontwikkelen van een gezondheidsbeleid.
Gezondheidspsychologie: vier doelen
1. gezondheid bevorderen en behouden. (gezonde leefstijlcampagnes bijv)
2. voorkomen en behandelen van ziekte. (bloeddruk verlagen, om leren gaan met
ziekte)
3. identificatie van oorzaken van ziekte en gezondheid en van diagnostische factoren
(bestuderen van bijv welke persoonlijkheidsfactoren leiden tot ziekte of hoe
symptomen worden ervaren)
4. gezondheidszorgsystemen analyseren en verbeteren.
Gezondheidspsychologie, psychosomatische geneeskunde en medische
gedragswetenschappen: veel overlap (gezondheid en ziekten zijn resultaat van
wisselwerking tussen biologische, psychologische en sociale krachten), onderscheid zit hem
vooral in waar het accent wordt gelegd.
GP: leunt zwaar op andere psychologische velden (klinisch, sociaal, ontwikkeling) ->
veranderen en identificeren v leefstijl en emotionele processen die tot ziekte leiden.
Genezing bevorderen van wie al ziek zijn.
PG: blijft dicht verbonden aan het medische veld (psychiatrie en genezing v fysieke ziekten)
MG: focus op interventies om gezonde leefstijl te bevorderen zonder medicijnen / chirurgie
Verschil gezondheidspsychologie en klinische psychologie: gezondheidspsychologie
houdt zich voornamelijk bezig met lichamelijke gezondheid en klinische psychologie met
psychische gezondheid
Verschil gezondheidspsychologie en medische psychologie: medische psychologie richt
zich voornamelijk op ziektegedrag, maar gezondheidspsychologie richt zich daarnaast ook
op het bevorderen en bewaken van gezondheid (preventie)
Gezondheidspsychologie: het beroep
direct: mn. patiënten van ziekten helpen als ze aanpassingsproblemen hebben, of om ze te
helpen keuzes te maken die hun gezondheid bevordert (psychologische manieren)
Indirect: onderzoek doen en zo voorzien in informatie over leefstijl- en
persoonlijkheidsfactoren in ziekten en letsel -> programma’s ontwikkelen die mensen
helpen om gezondere leefstijl te krijgen. Zorgaanbieders onderwijzen over psychosomatiek.
Biopsychosociaal model: (Engel) nieuw perspectief en sleutelonderdeel van
gezondheidspsychologie, met een veel bredere visie dan het biomedische model hoe ziekte
ontstaat: alle drie factoren beïnvloeden en worden beïnvloed door iemands gezondheid.
Biologische factoren: genetische factoren, functie en structuur van iemands fysiologie en
immuunsysteem.