Inleiding in de psychologie
Thema 1
De grondslagen van psychologie liggen grotendeels in de filosofie en
klassieke geneeskunde.
Psychologie bevindt zich op het snijvlak van twee wetenschapsdomeinen
die elkaar bijten: geesteswetenschappen en natuurwetenschappen.
Geesteswetenschappen: concepten als betekenis, cultuur, vrije wil
Natuurwetenschappen: alles is te herleiden tot een oorzaak die ontspringt
uit de materie en die ervoor zorgt dat alles zijn natuurlijke beloop heeft.
Steeds meer beweging naar natuurwetenschappelijk perspectief, mens als
biologisch wezen. Gedrag, gedachten en gevoelens worden verklaard
vanuit de menselijke machinerie.
HOOFDSTUK 1 BACKGROUND TO THE STUDY OF PSYCHOLOGY
Psychologie: de wetenschap van het gedrag en de geest.
Gedrag: te waarnemen handelingen van een persoon of een dier.
Geest: subjectieve ervaringen van een individu. (sensaties, percepties,
herinneringen, gedachten, dromen, motieven en emoties). Onbewuste
kennis en alle in het brein ingebouwde operationele regels die het
fundament vormen voor het gedrag en de bewuste ervaring.
Wetenschap: alle pogingen om vragen te beantwoorden met behulp van
systematische verzameling en logische analyse van objectief
waarneembare gegevens.
In de psychologie zijn de gegevens gebaseerd op observaties van gedrag.
Vervolgens gebruiken zij deze gegevens om conclusies te trekken over de
geest.
Typisch gedrag en denken: hoe de meeste mensen meestal denken en
zich gedragen en welke factoren deze handelingen beïnvloeden.
Focus 1:
Hoe ga je de focusvragen gebruiken als leesgids?
Om me te helpen focussen op wat ik lees, me te vergewissen dat ik de
materie begrepen heb en als geheugensteun.
De oprichting van psychologie als wetenschappelijke discipline gebeurde
in 1879 toen Wilhelm Wundt het eerste universitaire psychologisch
laboratorium opende in Leipzig. De wortels liggen echter eerder, in
filosofie, natuurkunde, fysiologie en natuurwetenschappen.
De drie fundamentele ideeën voor psychologie:
1. materialisme: gedrag en mentale ervaringen hebben altijd een
fysieke en dus wetenschappelijk bestudeerbare oorzaak.
, 2. empirisme: hoe mensen zich gedragen, denken en voelen
verandert geleidelijk door hun ervaringen in hun omgeving.
3. nativisime (=eerste aanzet van het idee): mens, onafhankelijk
van ervaringen uit omgeving bezit a priori (aangeboren) kennis die
helpt de wereld te begrijpen. Deze hebben we om te overleven en
zijn ontstaan door natuurlijke selectie.
1. Het idee van fysieke oorzaak van gedrag
Vroege Grieken, toen Renaissance (15 eeuw) en de Verlichting (18e eeuw)
Dualisme: een materieel lichaam en een immateriële ziel.
Het lichaam is deel van de natuurlijke wereld en kan bestudeerd worden.
De ziel is een bovennatuurlijk zijnde dat volgens eigen vrije wil opereert en
niet op grond van de natuurwetten en kan dus niet bestudeerd worden.
Vóór Descartes werden dingen als lichaamswarmte, beweging en leven
zelf aan de ziel toegeschreven.
Focus 2:
wat was Descartes’ versie van het dualisme? Hoe baande dit de weg voor
psychologie als wetenschap?
Descartes (1596 – 1650)’ versie legde meer nadruk op de rol van het
lichaam. Zelfs hele complexe gedragingen kunnen compleet mechanisch
plaatsvinden, zonder hulp van de ziel. (bloedcirculatie, lichaamswarmte,
reflexen). Dieren hebben geen ziel, dus alle handelingen die zowel bij
mensen als dieren plaatsvinden, kunnen logischerwijs zonder hulp van de
ziel gebeuren.
Omdat hij alleen de gedachte (wat de mens onderscheidt van dier) nog
toeschrijft aan de ziel, kan de rest (wat toegeschreven wordt aan de
mechaniek van het lichaam) bestudeerd worden.
Hij ontdekte veel over reflexen, en ontwikkelde een theorie dat de
gedachte (de ziel, volgens hem op de plek van de pijnappelklier, tussen de
twee hersenhelften in) reageert op zintuiglijke prikkels om vervolgens de
spieren aan te sturen, wat lijkt op ons tegenwoordige begrip van het
zenuwstelsel.
Focus 3:
Welke redenen kun je bedenken waarom Descartes’ theorie, ondanks de
intuïtieve aantrekkingskracht, ongeschikt was voor een complete
psychologie?
De theorie is te beperkt als filosofie, want het is niet logisch dat
- een niet-materiele entiteit (de ziel) een materieel effect kan hebben
(beweging van het lichaam).
- het lichaam de natuurwetten volgt, maar tegelijk aangestuurd wordt door
een ziel die dat niet doet.
De theorie is te beperkt als fundament voor psychologie, omdat het
hele gebied van de gedachte en gedrag dat voortkomt uit gedachte, niet
wetenschappelijk bestudeerd kan worden als het slechts wordt
toegeschreven aan een ziel.
Focus 4:
,Hoe hielp Hobbes’ materialisme het fundament leggen voor psychologie
als wetenschap?
Materialisme: niets anders bestaat dan materie en energie.
Dit betekent dat alle menselijk gedrag begrepen kan worden als puur
fysieke processen in het lichaam en het brein. En alle bewuste gedachten
zijn puur een product van het mechanisme van het brein en dus de
natuurwetten.
Dit legt geen beperkingen meer op wat er allemaal psychologisch
bestudeerd kan worden.
Zijn ideeën inspireerden bovendien een filosofie over de geest genaamd
empirisme.
Negentiende-eeuwse fysiologie: leren over de machine
Het idee dat het lichaam inclusief het brein een machine is deed de
wetenschap van fysiologie ontstaan. Hierdoor werden ontdekkingen
gedaan over het zenuwstelsel dat een belangrijke bijdrage leverde aan het
ontstaan van de wetenschappelijke psychologie.
Toegenomen begrip van de reflexen:
Het basisopstelling van het zenuwstelsel:
- centrale zenuwstelsel (brein en ruggengraat)
- perifere zenuwen (verbinden centrale zenuwstelsel aan gevoel en
beweging)
Focus 5:
Hoe inspireerde het negentiende-eeuwse begrip van het zenuwstelsel een
gedragstheorie dat reflexologie genoemd wordt?
Reflex: een onvrijwillige reactie op stimuli
Magendie liet in 1822 zien dat de zenuwen die in de ruggengraat gaan in
twee aparte paden lopen:
- de één stuurt seinen vanuit de zintuiglijke receptoren in de huid naar
het centrale zenuwstelsel,
- de ander stuurt seinen om spieren in beweging te zetten.
Door experimenten begrepen wetenschappers dat neurale verbindingen
ten grondslag liggen aan simpele reflexen en dat sommige gebieden in
de hersenen als ze actief zijn deze reflexen versterken of remmen.
Sechenov’s reflexologie: AL het menselijke handelen (zelfs wat vrijwillig
lijkt) is in feite reflexen en ontstaat door stimuli uit de omgeving.
Stimulus -> iemands zintuiglijke receptoren -> kettingreactie in
zenuwstelsel -> spierbewegingen / handeling.
Sechenov inspireerde Pavlov, die een cruciale rol in wetenschappelijke
psychologie heeft gespeeld.
Het concept van de lokalisatie van functie in de hersenen.
Daarnaast ontdekte men in de negentiende eeuw dat verschillende delen
in de hersenen verantwoordelijk waren voor verschillende functies in
mentale ervaringen en gedrag. Johannes Müller: elk zintuig een ander
gebied in de hersenen activeerde.
Pierre Flourens: experimenten met hersenbeschadiging met dieren. Elk
gebied bracht andere bewegingsstoornissen voort.
, Paul Broca: schade aan een specifiek gebied in hersenen zorgt voor verlies
van spraakvermogen terwijl mentale vermogens intact blijven.
Focus 5
Hoe zorgden de ontdekkingen over lokalisatie van functies in de hersenen
ervoor dat het idee postvatte dat de geest wetenschappelijk bestudeerd
kan worden?
Ontdekt werd dat verschillende gebieden in de hersenen verantwoordelijk
waren voor / correspondeerden met verschillende functies, zowel mentale
ervaringen als gedrag. Door deze ontdekkingen over de relatie tussen
geest en lichaam, werden mentale processen en handelingen van de mens
niet langer gezien als door iets immaterieels als de ziel veroorzaakt, maar
als gevolg van fysieke processen, meetbaar in de verschillende gebieden
in de hersenen.
Frenologie: pseudo-wetenschap door Franz Joseph Gall: hersenen als
‘kaart’, met specifieke gebieden verantwoordelijk voor specifieke mentale
vermogens. Uit vorm van schedel psychologische karakteristieken
opmaken.
2. het idee dat de geest en gedrag gevormd worden door
ervaringen
Materialisme inspireerde de fysiologie, zoals we in vorige punt zagen,
maar ook het Britse empirisme.
Empirisme: menselijke kennis en gedachten ontstaan vanuit zintuiglijke
waarnemingen.
We zijn machines die leren dmv onze zintuigen van onze omgeving en
passen ons aan.
(John Locke, James Mill, John Stuart Mill)
John Locke: Tabula Rasa, onbeschreven blad. Kinderen worden geboren
zonder aanleg of voorkeuren om te beïnvloeden hoe ze leren en
ontwikkelen. Er is dus niet zoiets als een menselijke natuur, slechts het
vermogen gedrag aan te passen aan de omgevingseisen.
Focus 7
Wat is volgens de Britse empiristen de oorsprong van complexe ideeën en
gedachten? Welke rol speelde de wet van continuïteit in deze filosofie?
Het empirische concept van associatie door contiguïteit.
John Locke en andere Britse empiristen vonden dat gedachten geen
producten van vrije wil waren. De geest stoelde in plaats daarvan op
basisideeën, gevormd door zintuiglijke waarnemingen uit de omgeving die
in samenhang met elkaar complexe ideeën en gedachten vormen.
De wet van associatie door contiguïteit (Aristoteles): als een persoon
tegelijkertijd of vlak na elkaar twee of meer stimuli uit omgeving ervaart,
zullen deze met elkaar geassocieerd worden en in de toekomst zal de
gedachte aan de ene ervaring ook gedachten aan
de andere ervaring oproepen.
Volgens de empiristen bestond de gedachten- en ideeënwereld dus uit
talloze verbindingen gelegd tussen verschillende zintuiglijke ervaringen