Psychologie en Sociologie
Week 1: Gedrag en persoonlijkheid
Kennisclips, Hoofdstuk 1, Hoofdstuk 2
Psychologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van gedrag van mensen, van
de mentale processen die aan dat gedrag ten grondslag liggen en van de factoren die op gedrag van
invloed zij.
De sociale psychologie is de psychologie die de wisselwerking tussen het individu en zijn sociale
omgeving bestudeert.
Gedrag staat voor waarneembare activiteiten.
Invloeden op gedrag:
Fysische en geografische factoren:
Invloed van jaargetijde en klimaat
- Nederland
- November – weer?
Fysieke factoren:
Invloed lichamelijke factoren
- Persoonlijke eigenschappen
- Intelligentie
- Gezond lichaam
Psychische factoren:
Leerervaringen
Persoonlijkheid
Drijfveren
Attitudes
Sociale factoren:
Mensen in je directe omgeving
Opvattingen, waarden, normen van de NIse samenleving en/of geloofsovertuiging.
Angst, onzekerheid leidt tot verbinding/opzoeken
Psychologische visies
Freuds psychoanalyse stelt dat onbewuste krachten als driften de mens bepalen. De driften
moeten gekanaliseerd en gesublimeerd worden.
De behavioristische psycholoog richt zich alleen op gedrag, en niet op het innerlijk. In
principe is elk gedraag aan- en af te leren.
De humanistische psycholoog ziet wel een zekere aanleg bij mensen, maar de omgeving
zorgt voor vruchtbare grond. Mensen hebben de behoefte om zichzelf te ontwikkelen.
De cognitief psycholoog richt zich niet alleen op gedrag, maar ook op innerlijke processen
die het gedrag beïnvloeden. Mensen gaan actief en betekenisvol met situaties om.
De positieve psychologie is een nieuwe stroming die zich richt op het bestuderen en
bevorderen van welzijn en geluk.
,De persoonlijkheid is de verzameling van duurzame eigenschappen die iemand kenmerken. Die
eigenschappen bepalen hoe iemand denkt, voelt en zich gedraagt.
Psychoanalyse
Sigmund Freud – grondlegger van de
psychologie.
Hij is er van overtuigd dat ‘id’ je driften zijn,
je lusten. Dit is vaak seksueel gedreven of je
agressie. Freud vind dit een belangrijk deel
van hoe je persoonlijkheid in elkaar zit.
Hij zegt dat je uiteindelijk een superego
ontwikkelt. Het superego is te beschouwen
als een soort geweten, de verinnerlijkte
ouderlijke geboden en verboden. Bovendien bestaat het uit de idealen die je voor jezelf hebt (het
ideaal-ik).
Het oedipuscomplex: het kind ontwikkelt gevoelens van liefde voor de ouder van het andere
geslacht en reageert met vijandigheid en ambivalentie op de ouder van hetzelfde geslacht.
Freud onderscheidt verschillende fasen in de kinderlijke ontwikkeling:
1. De orale fase. Het kind beleeft de eerste jaren lust of onlust via de mond, via eten, drinken
etc. Als alles goed verloopt, leert het kind in deze fase te vertrouwen op de verzorgende
volwassene(n), hecht zich aan hen en zoekt bij hen veiligheid.
2. De anale fase. Het kind beleeft in de peuterleeftijd plezier aan het plassen en poepen. Als
alles goed verloopt, ontwikkelt het kind een eigen wil en een zekere zelfstandigheid.
3. De fallische fase. Tijdens de kleuterleeftijd ontdekt het kind de eigen geslachtsorganen en
kan daar ook lust aan beleven. In deze periode speelt ook het oedipuscomplex een
belangrijke rol.
Neo-Freudianen
Neofreudianen zoals Erik Erikson benadrukken het belang van culturele factoren bij de ontwikkeling
van de persoonlijkheid. Zij zien de ontwikkeling van de mens minder gedetermineerd dan Freud.
Studies van cultureel antropologen hebben uitgewezen dat er culturen zijn waarin het
oedipuscomplex niet voorkomt en culturen waarin de latente fase ontbreekt.
Erikson beschrijft niet alleen de ontwikkeling van het kind, maar ook die van de volwassene. In elke
fase staat een bepaalde sociaal-emotionele ontwikkeling centraal en is er sprake van een soort
‘crisis’. Zo wil de peuter (fase 2) graag alles zelf doen, en daarom moet hij de confrontatie met zijn
ouders aangaan.
De fasen:
1. Vertrouwen tegenover wantrouwen (0-1 jaar)
2. Zelfstandigheid tegenover schaamte en twijfel (1-3 jaar)
3. Initiatief tegenover schuldgevoel (3-6 jaar)
4. Vlijt tegenover minderwaardigheid (6-11 jaar)
5. Identiteit tegenover rolverwarring (12-20 jaar)
6. Intimiteit tegenover isolatie (18-30 jaar)
7. Generativiteit tegenover stagnatie (30-60 jaar)
8. Integratie tegenover wanhoop (60 jaar en ouder)
, Afweermechanismen
Afweermechanismen zijn onbewuste, automatische reacties die je beschermen tegen het ervaren
van te grote spanning, pijn of sterke emoties.
1. Verdringing
2. Projectie
3. Regressie
4. Overdekking door het tegendeel
5. Rationalisatie
6. Verplaatsing
7. Vluchtgedrag
The Big Five
Studie van verschillen tussen mensen leidde tot het
zoeken naar elementaire bouwstenen van de
persoonlijkheid (persoonlijkheidstrekken). De Big
Five gaat uit van vijf dimensies waarop mensen
verschillen. Op die dimensies kun je hoog of laag
scoren, of meer tussenliggend.
The Big Five:
1. Extraversie versus introversie
2. Vriendelijkheid versus onvriendelijkheid
3. Zorgvuldigheid versus nonchalance
4. Emotionele stabiliteit versus neuroticisme
5. Openheid voor ervaringen versus conventionaliteit
Humanistische psychologie
Grondleggers van de humanistische psychologie zijn Carl Rogers en Abraham Maslow.
Humanistisch psychologen spreken niet over driften, maar over behoeften, zoals de aangeboren
behoefte aan zelfactualisatie. Rogers benadrukt het belang van congruentie tussen het actuele zelf
en het ideale zelf.
Mensen maken zelf keuze (hoop en optimisme)
Behoeften en verlangens, maar mens leeft in harmonie met zichzelf en anderen
Fundamentele behoeften die om bevrediging vragen
Gedrag is veranderlijk en te beïnvloeden
Mens is autonoom, vrij en verantwoordelijk
Streven naar hogere doelen
Behaviorisme en andere visies
Behavioristen hielden zich niet bezig met de gevoelswereld van mensen, dus niet met fantasieën en
andere innerlijke processen. Ze gebruikten het woord persoonlijkheid ook niet. Ze richten zich op
waarneembaar gedrag: beschrijvingen van gedrag moeten zo objectief mogelijk tot stand komen.
Het behaviorisme is daarmee een reactie op de subjectieve elementen die de werkwijze van Freud,
de psychoanalyse, kenmerken.
Kortom: behavioristen spreken liever over gedrag dan over persoonlijkheid, gedrag is meetbaar en
beïnvloedbaar. Behavioristen zijn zeer optimistisch over de veranderbaarheid van de mens.
Inmiddels is het strikte behaviorisme allang verlaten en meer gemengd geraakt met de cognitieve
psychologie. Cognitief psychologen benadrukken dat mensen niet passief reageren op prikkels, maar