‘De criminologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van de
aard en de achtergronden van menselijke gedragingen die door de wetgever
strafbaar zijn gesteld en van de wijze waarop de overheid en de overige
maatschappij daarop reageert’.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen gedragingen die naar hun aard moreel
verwerpelijk zijn, zoals moord, verkrachting of diefstal (Mala in Se), en gedragingen
die door de overheid verboden zijn op praktische gronden, zoals
verkeersovertredingen (Mala prohibita).
1.3 De geschiedenis van de criminologie
Koning Hammurabi van Mesopotamië: geschrift die regels bevatten over familierecht
en handel, en bepalingen over diefstal, moord, heling en geweldpleging.
Oude Grieken, Plato: maakte onderscheid tussen drie soorten mensen op basis van
hun zielsdeel:
- De hoogste klassen zijn de wijsgeren
- De laagste klassen wordt gedreven door begeerte en genot
Net als de Romeinen kende de Germanen een rechtsstelsel dat vooral was gericht
op het oplossen van conflicten tussen stammen of leden van een stam, bijvoorbeeld
door schadevergoeding.
In de Middeleeuwen en daarna werd crimineel gedrag niet gezien als een conflict
tussen burgers, maar als manifestatie van ‘het kwade’ en ‘de zondige mens’ die
volgens het Christelijke geloof in ons allen zit.
Op het Europese continent verschoof het strafproces van een accusatoir naar een
inquisitoir systeem.
Accusatoir systeem: misdrijven worden beschouwd als particulieren
aangelegenheden waarvan de oplossing door overheidsbemiddeling tot stand komt.
Inquisitoir systeem: misdrijven worden gezien als schendingen van het vorstelijke
vredesgebod waartegen de overheid met inzet van alle middelen dient op te treden.
Dit inquisitoir systeem is neergelegd in de eerste publicatie over misdaad en straf in
de Nederlanden: Praktycke ende handbouck in criminele zaeken uit 1555.
- Van de Renaissance naar de Verlichting:
In de Renaissance kwamen vanuit het humanistisch denken nieuwe beelden over
misdaad en straf op. In het humanisme was levensbeschouwing niet langer
gebaseerd op het goddelijke en wat de kerk daarover voorschreef, maar op de ratio
2
,en universele waarden zoals menselijke waardigheid.
Coornhert: maakte zich zorgen over het hoge niveau van criminaliteit dat hij in de
samenleving waarnam. Naar zijn idee nam het aantal ‘rabauwen’ en ‘schadelijke
leeglopers’ toe door de lage pakkans en de geringe afschrikking door de doodstraf.
Hij pleitte ook voor gevangenissen om misdrijfplegers tijdens detentie een ambacht
te leren en nuttig werk te laten door.
- De klassieke school:
Nog sterker dan in de Renaissance ontstond het idee dat de mens in staat is door
het gezond menselijk verstand de wereld te begrijpen en te verbeteren.
Verlichters wilden de absolute macht van de vorst aan banden leggen, rechtelijke
willekeur voorkomen en wrede straffen uitbannen. Verlichters hadden een niet-
deterministisch (voluntarisch) mensbeeld en zagen de mens als homo economicus:
een op grond van de vrije wilsbeschikking handelende mens die voor- en nadelen
van gedragsalternatieven afweegt.
Beccaria: volgeling van Rousseau. Volgens Rousseau berust de rechtsmacht van de
staat op een maatschappelijk contract dat de burgers vrijwillig zijn aangegaan.
Criminaliteit was volgens Beccaria een overtreding van dat contract en zou ook
alleen in de mate van de inbreuk op het contract moeten worden bestraft, het
zogenaamde proportionaliteitsbeginsel.
Bovendien was wreed en overmatig zwaar straffen in strijd met het utilitaristische
principe: er zou daardoor minder geluk zijn.
Het idee van utilitarisme noodzaakte echter wel straf, want zonder straf zou misdaad
voor velen te aantrekkelijk zijn.
Strafzekerheid was dus belangrijk, maar de straf moest dan wel op maat zijn
(gelijkheidsbeginsel), op basis van duidelijke wetten opgelegd (legaliteitsbeginsel) en
niet willekeurig.
- De positivistische school:
De 19e eeuw kenmerkte zich door een sterke ontwikkeling in technologie en
wetenschap.
Dit leidde tot een meer deterministisch mensbeeld: de vrijheid van handelen van de
mensen wordt sterk beperkt door mogelijkheden en omstandigheden. Menselijk
gedrag wordt bepaald door factoren waarop de mens zelf weinig invloed heeft.
Deze stroming is positivistisch genoemd, omdat men dacht dat menselijk gedrag met
de methoden van de natuurwetenschappen bestudeerd kon en moest worden.
Positief wordt hier gebruikt als in gericht op de bestudering van waarneembare
feiten.
3
, De positivistische school had een empirisch ideaal: dat de werkelijkheid door
wetenschappelijk onderzoek valt waar te nemen en te verklaren.
Positivisten probeerden op basis van observatie, meting en inductief redeneren de
oorzaken van misdaad vast te stellen. Ze bestreden daarom het verlichte idee van
gelijke straffen, omdat dit verschillen tussen daders veronachtzaamt.
Het gevangenzetten van misdadigers zou niet gericht moeten zijn op
leedtoevoeging, maar op behandelen en het voorkomen van herhaling.
o De Italiaanse antropologieschool:
Antropologie is de studie van de mens. Deze stroming zocht de oorzaken van
crimineel gedrag in de mens zelf en was sterk beïnvloed door de medische
wetenschap.
Lombroso: op basis van onderzoek meende hij de uiterlijke kenmerken van criminele
te kunnen herkennen: onder andere een laag voorhoofd, brede kaken, zware, vaak
doorlopende wenkbrauwen, scheve neus, en grote oren.
Lombroso beweerde dat criminaliteit zijn oorsprong vindt in het feit dat de criminele
mens berust op een terugval in het evolutieproces (atavisme) en biologisch
gedetermineerd is om delicten te plegen.
In de loop van de twintigste eeuw is het gedachtegoed van Lombroso en de
Italiaanse antropologieschool in diskrediet geraakt. Aan de vage theorie van het
atavisme konden geen duidelijke hypothesen worden ontleend en deze werd door
antropologen en biologen bovendien verworpen.
De Italiaanse school is vooral in diskrediet gekomen door de latere ontwikkelingen in
nazi-Duitsland. Het gedachtegoed van de criminele antropologie werd
doorontwikkeld tot de Kriminalbiologie. De gedachten dat bepaalde soorten mensen
gedetermineerd zijn tot crimineel gedrag en ook op uiterlijkheden herkenbaar zijn,
paste goed in de rassenideologie van de nazi’s.
o De Franse milieuschool:
De tweede stroming binnen de positivistische school is ontstaan door de
ontwikkeling van de sociologie en de statistiek.
Quetelet was een van de eerste die statistische methoden in de sociale
wetenschappen toepaste. Quetelet ontdekte dat de aantallen gepleegde misdrijven
in een gebied stabiel waren. Dit deed hem veronderstellen dat hieraan niet de vrije
wilsbesluiten van individuen ten grondslag lagen, maar maatschappelijke
wetmatigheden (verstedelijking/armoede).
Quetelet was daarmee een voorloper van de Franse milieuschool die verbanden
zocht tussen menselijk gedrag en kenmerken van de samenleving.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bentekoopmans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,99. Je zit daarna nergens aan vast.