Actieve bewegingsstelsel 1
Les 1: inleiding tot de osteologie en arthrologie
D6. Twee soorten bot, spongieus been (losmazig) en compact been is witte dikke
structuur. Opbouw lang been: 1 is schacht, binnenkant spongieus en buitenkant
compact
D7. Lange beenderen meeste van de lidmaten.
Korte beenderen zoals de staartwervel.
Plat been van de neusbeenderen van paarden en runderen, ook schedelbeenderen.
Wervels hebben onregelmatige beenderen, hebben verschillende uitsteeksel, voor
spieren aan vast te hechten (wervelkolom). Spinaal en dwars uitsteeksel en
hiertussen zit de spiermassa.
Sesamsbeenderen zijn secundair ontstaan, uit spieren ontstaan door wrijving, periost
zorgt voor perifere botvorming. Stel je legt ulna bloot, het periost zit nog rond het
bot, als je er over wrijft induceer je botvorming. Als bepaalde pezen wrijven over
periost krijgen we extra ossificatie. Plaatsen waar veel wrijving is zijn kussens (bursas)
ontstaan, blaasjes gevuld met glijmiddel, ze liggen tussen een pees van een spier en
het bot. Ze vermijden dat er nog extra botvorming gebeurt. Patella, knieschijf is een
sesamsbeen, wrijving thv de tibia die onder de quadriceps liggen.
D8. Enchondrale botvorming eerst BW en KB en dan bot. Secundaire ossificatie.
Periostale ossificatie gebeurt aan de wand, compacte bot wordt hierdoor gevormd.
D11. Opbouw lang been: 3 grote delen, proximale en distale epifyse. Distaal naar de tenen
en proximaal naar het lichaam. En dan nog de diafyse. Er zitten groeischijven tussen
epifyse en diafyse die ervoor zorgen dat je been verlengd. Bij vrouwelijk sluiten de
groeischijven sneller dan bij de man. Daarom zijn mannen groter dan vrouwen.
Proximale en distale epifyse, proximaal naar het lichaam toe en distaal richting de
tenen. Corpus is de diafyse. Aparte delen door de groeischijven. Bij lang been zit er
een groeischijf tussen de proximale epifyse en de diafyse en ook tussen de diafyse en
de distale epifyse. Ze maken dat het been verlengd. Bij vrouwelijke zoogdieren sluiten
de groeischijven sneller dan bij mannelijke individuen. Vrouwen zijn kleiner dan
mannen. Kan bij mannen te snel sluiten, zorgen voor problemen. Bij een RX-opname
kan je de groeischijven zien.
KLINISCH: labrador aangereden door auto, opname van de schouder. Proximale epifyse van
de humerus er is nog een lijn is niet een breuk, maar een groeischijf. Ook bij paarden, duurt
het lang voor de groeischijven dicht zijn.
D12. Sagittale snede: centraal rood beenmerg, enkel compact been is volledig wit.
Beenmerg van bloed voorzien en heeft rode kleur. Femur is het achterste lidmaat.
Beenmerg is sterk van bloed voorzien, aan de binnenkant veel rood.
D13. Bij vogels: lichtere botstructuren. Bij de schedel volledig bot zouden we moeite
hebben met hoofd omhoog te houden. HD hebben andere conformatie, we hebben
sinussen om te verlichten. Bij vogels nog extra: in de diafyse zitten luchtzakken.
, Heirdoor kunnen ze vliegen. Het gewicht moet laag zijn, anatomische variaties. Bij
rund en paard zou het hoofd als de schedel volledig bot zou zijn volledig naar
beneden zakken. In diafyse, centraal waar het beenmerg zit bij de zoogdieren.
Luchtzakken zijn ontstaan door foramen pneumaticum, er zit lucht in.
D14. Foto van de sprong. Complex gewricht. Eerste rij carpaalbeentjes is een gewricht en
dan nog een rij en dan middenhandsbeenderen. Polsbreuk is een complexe fractuur.
Zoals bij een elleboog. 2 botstructuren tegen elkaar eerder eenvoudig. Voorbeeld
achterbeen. Foto van de sprong. Het is een heel complex gewricht, net zoals
carpaalgewricht van de pols. Dit is omdat de distale epifyse van radius en ulna gaan
met de eerste rij van de carpaalbeentjes een gewricht vormen, je hebt dan nog een rij
van carpaalbeentjes. Dan kom je bij je middenhandsbeenderen, ook een complex
gewricht. Als wij onze pols breken, complexe breuk. Bij de elleboog is het ook zo, de
humerus is verbonden met de radius en ulna, 3 structuren zijn verbonden. Dit zorgt
ook voor een complexe breuk. Een gewricht waar je 2 botstructuren tegen elkaar
hebt zijn vaak eenvoudiger.
D15. Bloedvaten en zenuwen in het bot. Het is gevoelloos. Als je het periost beschadigd
doet het pijn omdat daar de zenuwen zitten. In het bot zelf zou het geen pijn doen.
Periost gaan zorgen voor perifere botvorming, kan alleen gebeuren wanneer die van
bloed wordt voorzien. Verschillende bloedvaten die aan de buitenkant van het bot
zitten en die gaan het periost van bloed voorzien. Ook zenuwen. Het bot is inert,
gevoelloos. Als je met je been botst doet het pijn omdat je het periost beschadigd,
het bevat de zenuwvezels.
D17. Kort been. Extra ossificatie betekent dat 2 botstructuren met elkaar zouden
vergroeien, wervels komen dichter bij elkaar en vergroeien. Typisch voorbeeld zijn de
carpaalbeentjes, heel compacte structuren. 2 rijen waar de carpaalbeentjes op elkaar
moeten passen en vastzitten met verschillende banden. Als ze los zouden zitten krijg
je wrijving en dit zorgt voor extra ossificatie. Dit betekent ook dat op den duur de
twee botstructuren aan elkaar beginnen vergroeien. Bij arthrose is er ook extra
botvorming, bepaalde wervels gaan dichter bij elkaar komen en soms zelfs vergroeien
met elkaar.
D20. Sinussen bij een rund. Plat been met luchthoudende ruimtes. Als je onthoornt bij een
rund kom je terecht in de sinus frontalis, moet heel aseptisch gebeuren. Het zou
kunnen ontsteken, ook bij de mens zorgt deze voor sinutisitis. De luchthoudende
ruimtes zijn afgelijnd met slijmvlies. Slijmvlies als in de neusholte.
D21. Conchae nasales: neusschelpen. Bij de hond heel grillig, ze hebben een sterk
ontwikkelde reukzin. Extra anatomische structuren. Lucht komt hierbinnen, zorgt
voor turbulentie en daardoor wordt een wervelstroom van lucht met de geurprikkels
tegen het reukepitheel gebotst.
D25. Geen breuk maar een groeischijf. Gaat over jonge dieren. Thoracale wervel bij hond
en veulen. Bij RX-opname zou je het zien als een zwarte lijn tussen witte delen.
Anamnese jonge hond, denk aan de groeischijven.
, D27. Sesamsbeenderen. Belangrijk bij paarden. Straalbeentje. Hoefbeen is kleiner, komt
overeen met uiterste kootje van onze vingers. Het paard steunt op de middenvinger.
Ze gaan op de tippen van hun tenen steunen. Wij steunen op onze hiel. Katten en
honden steunen op tenen. Rund en paard euch… steunen op 1 teen en op tip van hun
teen. Vandaar veel problemen hebben met hun ondervoet. Elk van de verschillende
beenderen hebben een belangrijke functie.
D28. Het straalbeentje: hoefbeen is het uiterste kootje van onze vingers. Kroonbeen is de
middelste phalanx. Het paard steunt op de middenvinger, op de tippen van de teen.
Wij als mens zijn plantigraad, we steunen op onze hiel. Diersoorten (KHD) gaan op de
tenen steunen, die zijn digitigraad, grote huisdieren zijn unguligraad, ze gaan op de
tippen van de tenen steunen, op de nagel op de derde phalanx. Paarden gaan veel
problemen hebben omdat ze maar op één teen steunen en dan nog op de tip van hun
teen.
D29. Vogels met lange poten in de spieren hebben we sesamsbeenderen. Onze
tracheaalringen zijn ook sesamsbeenderen. Sommige verbenen volledig andere niet.
Bij vogels zijn ze volledig verbeend.
D30. Bij varken die wroeten met de snuit in de aarde, er is extra botvorming dus een extra
bot in de snuit (os rostrale). Varken met snuit in aarde extra botvorming.
D31. Rx opname hart bij het rund. Er zijn botstructuren. Hart beentjes rond de aortaklep.
Er heeft zich bot gevormd door sterke stuwing van het bloed. In de opname zijn het
geen tumoren maar dus botvorming. Aorta en de truncus pulmonalis, rond de
aortakleppen heeft zich bot gevormd. Witte structuren op de RX-opname.
D32. Os penis, grootte heeft niets te maken met het dier. Het is ook een sesamsbeen.
D33. Gewei heeft sterke groei, bloedtoevoer gaat stoppen-> afsterven van weefsel. Gewei
gaat worden seizoensgebonden afgestoten. Door afsterving van het weefsel van het
gewei aan de basis van de schedel, wordt het afgestoten.
Arthrologie
D35. 3 soorten beenverbindingen. Verschillende soorten gewrichten.
- Diarthrose: vocht nodig om te bewegen, beweeglijk, synoviaal gewricht. Glijmiddel
om de twee botstructuren die met elkaar in verbinding staan te doen bewegen tov
elkaar.
- Amfiarthrose zit tussen de twee. Je hebt geen echt synoviaal gewricht maar meer
beweeglijkheid dan bij de synarthrose.
- Synarthrose: zitten vast aan elkaar, syn is samen. Min of meer onbeweeglijk.
Verbinding tussen twee botstructuren met bindweefsel syndesmose. Kan ook dat
de twee botstructuren verbonden zijn met kraakbeen synchondrose. Er is ook een
verbinding van twee botstructuren met bot synostose.
Tussen schedelbeenderen als baby zat er bindweefsel, syndesmose. Geleidelijk aan is
het bindweefsel verdwenen. Nu hebben we een schedeldak, allemaal bot gevormd,
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper BicaCommers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.