ARW 2 – Uitwerking
Hoofdstuk 5 – Het Bestuur
Afdeling 1: Materieel Bestuursrecht
Bestuursrecht: bepaald welke bevoegdheden en plichten het bestuur heeft om zijn taken uit te
voeren.
Algemeen bestuursrecht: Awb
Bijzonder bestuursrecht: regels over de verschillende, specifieke deelterreinen van het
bestuursrecht.
o Vb. milieurecht, belastingrecht en het sociale zekerheidsrecht.
BESTUURSORGAAN , ART. 1:1 LID 1 AWB
A-orgaan: ‘’een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld’’
o Art. 2:1 lid 1 BW: staat, gemeenten, provincies, waterschappen en lichamen aan wie
krachtens de grondwet verordenende bevoegdheid is verleend.
o Art. 2:1 lid 2 BW: andere lichamen met overheidstaak, bij of krachtens wet. Vb. politie en
universiteit.
o Bestuursorganen van de rechtspersonen:
Staat: regering, ministers
Provincie: GS, PS, CvK
Gemeente: college B&W, gemeenteraad, burgemeester
o Fulltime: altijd gehouden aan de Awb.
B-orgaan: ‘’een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed’’
o Doorgaans (dus niet altijd) colleges en personen van privaatrechtelijke rechtspersonen.
o Opgericht krachtens privaatrecht met een notaris.
o Art. 2:3 BW: verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze
vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en
stichtingen. Maar dan wel met openbaar gezag bekleed!
Openbaar gezag: als een orgaan exclusief bevoegd is om eenzijdig de rechtspositie van
burgers te bepalen ter uitvoering van een overheidstaak.
Zoals de Nederlandse Bank NV, de Ov-studentenkaart BV en de garagehouder die een
Apk-keuringsbewijs afgeeft.
5.1 Handelingen van bestuursorganen
FEITELIJKE HANDELINGEN : Handelingen met een rechtsgevolg, ongeacht de wil van het bestuursorgaan.
vb. openbreken winkelstraat (gemeente doet dit als eigenaar)
o Onrechtmatige overheidsdaden
o Rechtmatige overheidsdaden: vb. winkeliers lopen winst mis door opengebroken straat.
Actoren: rechtspersonen
Aard bevoegdheid: niet-exclusief
Product: privaatrechtelijke rechtsfeiten
RECHTSHANDELINGEN : vb. aanschaffen van goederen.
PUBLIEKRECHTELIJKE RECHTSHANDELINGEN :
Awb-besluiten: Art. 1:3 Awb, ‘’een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende
een publiekrechtelijke rechtshandeling’’
Arrest puntenrijbewijs: een brief van de OvJ met daarin de mededeling van een strafpunt op
het rijbewijs is geen besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb, omdat er geen rechtsgevolgen
aan verbonden zijn.
Arrest geen besluit: een noodverordening is vanuit zijn aard een algemeen verbindend
voorschrift en hiervoor staat dus geen beroep open, art. 8:3 lid 1 onder a.
o Algemeen verbindend voorschrift (a.v.v.):
, NIET: wetten in formele zin, de wetgevende macht is geen bestuursorgaan, art. 1:1 lid 2
Awb.
WEL: besluiten van ‘lagere wetgevers’: AMvB’s van de regering, ministeriële regelingen
en provinciale en gemeentelijke verordeningen.
Kenmerken:
Algemeen naar plaats, tijd en persoon
Een zelfstandige normstelling bevat
Burgers bindt
Afkomstig is van een bevoegd wetgevingsorgaan.
o Beleidsregel: een regel die geld bij het gebruik van een bevoegdheid door een
bestuursorgaan, een interne richtlijn dus, art. 1:3 lid 4 Awb.
Vrije/discretionaire bevoegdheid: als het bestuur de beleidsvrijheid heeft om van de
bevoegdheid gebruik te maken of dit niet te doen, soms onder bepaalde voorwaarden.
Gebonden bevoegdheid: er is geen enkele ruimte om vage begrippen te interpreteren en
het bestuur zelf kan dan ook niet bepalen hoe zij gebruik maakt van de bevoegdheid.
Voor opstellen en wijzigen van beleidsregels zijn geen wettelijke voorschriften, deze
kunnen dus makkelijk gewijzigd worden.
Art. 4:84 Awb: soms is het bestuur verplicht af te wijken van de beleidsregels.
Andere besluiten:
o Beschikking: Geen algemene gelding, stelt voor één bepaalde, met name genoemde persoon
rechtsgevolgen vast, art. 1:3 lid 2 Awb.
Aanvragen, klachten en bezwaren aan bestuursorganen in beginsel elektronisch
plaatsvinden, art. 2:13 Awb. Mailen is echter alleen mogelijk als de persoon heeft
aangegeven elektronisch voldoende bereikbaar te zijn.
Vb. opleggen van een straf door de strafrechter, vaststelling van een wet door de formele
wetgever en een advies van de Raad van State.
o Cbas (concretiserend besluit van algemene strekking): de rechtsgevolgen hiervan zijn enkel
het concretiseren van een bestaand algemeen verbindend voorschrift, het toepassingsbereik
of de werkingssfeer van de avv wordt bepaald, geen zelfstandige norm.
Arrest Raamprostitutie Spijkerkwartier: het besluit tot aanwijzing van een
concentratiegebied raamprostitutie is geen algemeen verbindend voorschrift, maar een
concretiserend besluit van algemene strekking. Omdat het enkel de werkingssfeer van
een reeds bestaande algemeen verbindende norm heeft bepaald. Art. 8:2 Awb
Art. 3:40 Awb: een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
5.2 De beschikking
Gericht op individueel geval (art. 1:3 lid 2 Awb), incl. afwijzing van een aanvraag daarvan (dit maakt
in beginsel geen verandering in de rechtspositie van de betrokkene).
Begunstigend: doen een recht voor de burger ontstaan, vb. visvergunning.
Belastend: leggen verplichtingen op, vb. belastingaanslag
o Moet op een wet berusten.
Art. 2:14 lid 1 Awb: een besluit mag worden bekend gemaakt via de mail, zolang de ontvanger
kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is.
Art. 3:42 Awb: sommige besluiten mogen ook elektronisch bekend worden gemaakt, vb. in de
Staatscourant.
Zaaksgerichte beschikking als het rechtsgevolg ziet op een concrete zaak, vb. een
onbewoonbaarverklaring.
Rechtsgeldigheid voorwaarden:
o Bestuursorgaan moet op grond van de wet bevoegd zijn.
Attributie: de wet geeft aan een bestuursorgaan de bevoegdheid.
Delegatie: overgedragen gekregen van een ander bestuursorgaan. hf10 Awb
o Delegans: overdragende orgaan.
, o Delegataris: orgaan dat de bevoegdheid krijgt.
Mandaat: namens/uit naam van de mandaatgever, en verantwoordelijkheid blijft hier
dan ook.
o In overeenstemming zijn met algemeen verbindende voorschriften.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb’s)
Formele abbb’s zien op de manier waarop het besluit tot stand is gekomen;
voorbereiding en formulering.
Materiële abbb’s drukken een stempel op de inhoud.
o ZORGVULDIGE VOORBEREIDING : een goede kennis van alle relevante feiten en
belangen is nodig voor een gefundeerde beslissing, belanghebbenden worden bij
beschikkingen door het bestuur gehoord. Art. 3.2 Awb
o HET VERBOD VAN DÉTOURNEMENT DE POUVOIR: de bevoegdheid mag niet voor een
ander doel gebruikt worden dan waarvoor deze is verleend.
- Arrest CRVB: als een besluit geen redelijk doel heeft en er geen sprake is van
objectiviteit of zorgvuldigheid van dat besluit, dan is er sprake van
détournement de pouvoir in de zin van art. 3:3 Awb.
o EVENREDIGE BELANGENAFWEGING /VERBOD VAN WILLEKEUR : art. 3:4 lid 2 Awb, bepaald
dat de rechtstreeks betrokken belangen moet afwegen en dat eventuele nadelige
gevolgen van het besluit voor belanghebbenden niet onevenredig mogen zijn in
verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Dit vereist neutraliteit en geen
vooringenomenheid
o BEHOORLIJKE BEKENDMAKING : art. 3:40 Awb, door toezegging of uitreiking aan de
belanghebbende.
o MOTIVERINGSPLICHT : art. 3:46 Awb, deugdelijke motivering.
o RECHTSZEKERHEIDSBEGINSEL : volgt uit art. 3:40 Awb, voor burgers dient duidelijk te
zijn welk bestuursorgaan het besluit heeft genomen, welke bevoegdheid is
uitgeoefend, wat het rechtsgevolg is, welke mogelijkheden er zijn om een
rechtsmiddel in te stellen en de termijn waarbinnen dit kan.
o SPECIALITEITSBEGINSEL : art. 3:4 lid 1 Awb, het bestuur weegt alle relevante belangen
tegen elkaar af.
o GELIJKHEIDSBEGINSEL : art. 1 GW, gelijke gevallen moeten gelijk worden behandelt.
dit brengt een precedentwerking met zich mee, wat er voor kan zorgen dat het
bestuur minder snel uitzonderingen zal maken.
o VERTROUWENSBEGINSEL : als het bestuur een verwachting heeft geschept tegenover
een burger, moet deze hier vanuit kunnen gaan.
- Arrest dakterras Amsterdam: beoordeling van vertrouwensbeginsel: Kan de
uitlating van de ambtenaar redelijkerwijs worden aangemerkt als een
toezegging? Kan de toezegging het bevoegde bestuursorgaan worden
aangerekend? Dit is in ieder geval zo als de ambtenaar bevoegd is. Als dit niet
zo is moet beoordeeld worden of de burger redelijkerwijs mocht
veronderstellen dat de ambtenaar bevoegd was. Als laatste moet het
algemene belang worden afgewogen tegen het belang van de burger.
Volgende gelden alleen voor beschikkingen:
o Hoorplicht: aanvanger hoeft in beginsel niet worden gehoord, maar wel als het
bestuursorgaan de aanvraag wilt afwijzen op grond van andere gegevens dan door de
aanvrager verstrekt. Derde-belanghebbenden worden gehoord als deze hiertegen naar
verwachting bedenkingen zal hebben, of wanneer deze feiten of belangen heeft die
belanghebbenden niet zelf hebben verstrekt.
o Beslistermijn: o.g.v. art. 4:13 Awb moet het bestuursorgaan beschikking geven binnen
de termijn die staat in de wet waarop deze rust. Als deze hierin ontbreekt, geldt de 8
, weken, zoals in art. 4:13 lid 1 Awb. Als deze niet kan worden gehaald, moet het
bestuursorgaan een nieuwe termijn voorstellen, art. 4:14 lid 3 Awb.
O.g.v. art. 4:17 Awb kan er een dwangsom worden gevorderd over elke dag na
ingebreke stelling en dan weer verlopen van de 14 dagen termijn.
Volgende zijn niet in de Awb opgenomen
o Gelijkheidsbeginsel: Gelijke gevallen worden gelijk behandeld.
o Rechtszekerheid: men moet kunnen weten waar men aan toe is in de verhouding
tot het orgaan, vb. door voldoende toelichting. Ook het nakomen van
toezeggingen valt hieronder.
o Vertrouwensbeginsel: de overheid mag het door haar gewekte vertrouwen niet
beschamen.
De bestuursorganen zijn hieraan niet alleen bij het maken van Awb-besluiten gebonden, maar ook
bijvoorbeeld bij privaatrechtelijke rechtshandelingen.
o Beleidsregels nageleefd.
Een bestuursorgaan mag regels vaststellen die het toepast bij de uitoefening van zijn
bevoegdheid, art. 1:3 lid 4 Awb.
Deze gelden dan ook tot het recht zoals in art. 79 Wet RO, daardoor kan men bij de
hoge raad cassatieberoep instellen, als een beschikking niet in overeenstemming is met
een beleidsregel.
o Ikron-arrest: een overheidslichaam behoort zich bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden
uit een erfpacht verhouding de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met daaronder
het gelijkheidsbeginsel, in acht te nemen.
5.3 Handhaving in het bestuursrecht
Bestuurlijke sancties: middelen die zonder tussenkomst van de rechter kunnen worden ingezet tegen
een burger die zich niet aan een beschikking houdt.
HERSTELSANCTIES :
Last onder bestuursdwang, art. 5:21 Awb: De overtreder krijgt eerst een termijn om het
overtreden terug te draaien, gebeurd dit niet mag een orgaan hiervoor iemand in huren, op
kosten van de overtreder. (art. 125 Gemeentewet en art. 122 Provinciewet)
Last onder dwangsom, art. 5:32 Awb: voor de overtreder ontstaat de verplichting tot betalen
vaan een dwangsom als hij de last niet of niet tijdig uitvoert.
PUNITIEVE SANCTIE :
Bestuurlijke boete, art. 5:40 Awb: als de burger verplichtingen niet nakomt kan het orgaan een
geldboete opleggen. art. 5:41 Awb, ‘geen straf zonder schuld’.
Het intrekken van een begunstigende beschikking: aan begunstigende beschikkingen zijn vaak
voorwaarden gekoppeld, als deze niet worden nagekomen kan de beschikking, vaak een
vergunning, worden ingetrokken.
Afdeling 2 Bestuursprocesrecht
Art. 3:45 Awb: bij de bekendmaking van het besluit wordt benoemd dat bezwaar kan worden
gemaakt of beroep open staat. Met daarbij door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan.
Voorprocedure (art. 7:1 Awb), toetsing aan zowel rechtmatigheid als doelmatigheid
(beleidsmaatstaven en het algemeen belang)
Bezwaar bij het bestuursorgaan, art. 1:5 lid 1 Awb.
o Voorziening tegen besluit vragen bij bestuursorgaan dat besluit nam.
o Vereisten:
Naam, adres, dagtekening, ondertekening
Omschrijving besluit waartegen gericht is + gronden
o Termijn:
Zes weken na de dag van bekendmaking
o Geen schorsende werking