100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Literatuursamenvatting gehele stof Notariele Wetgeving €6,99   In winkelwagen

Samenvatting

Literatuursamenvatting gehele stof Notariele Wetgeving

 38 keer bekeken  10 keer verkocht

Het boek bevat alle voorgeschreven stof van 'De Notariswet'.

Voorbeeld 4 van de 173  pagina's

  • Ja
  • 3 februari 2022
  • 173
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
berbermoen
Literatuursamenvatting

Week 1
Hoofdstuk 1
1.1
De Nederlandse notaris maakt historisch gezien deel uit van het Latijnse notariaat. Typerende
elementen voor de Latijnse notaris zijn dat hij een (semi)ambtenaar is, dus dat hem van
overheidswege gezag is toegekend. Aan de door hem opgemaakte akten is op bepaalde punten
bijzondere bewijskracht verbonden. Grossen van zijn akten kunnen executoriale kracht
hebben. Hij is bij zijn ambtsuitoefening aan stringente regels gebonden. Anderzijds is de
notaris ondernemer. Hij ontvangt zijn honorarium van de cliënten. De cliënt kiest zelf de
notaris om een opdracht op zich te nemen. Desondanks dient de notaris zich onpartijdig op te
stellen en rekening te houden met de belangen van derden.

1.2
Voor wat betreft de recente geschiedenis zijn de wortels van de huidige Wet op het
notarisambt te vinden in de Franse wet van 25 Ventôse XI (16 maart 1803) contenant
organisation du notariat (‘de Ventôsewet’). De sterke Franse invloed verklaart dat ook
vandaag de dag nog volop Franse woorden voorkomen in het notariële jargon (onder meer:
comparanten, grosse). Deze uniforme regeling was een grote stap voorwaarts voor het
notariaat in Nederland. Was het notariaat in de loop der tijd geleidelijk aan veranderd van
bevoegdheid naar beroep, de Ventôsewet bestempelde het weer duidelijk tot ambt. Dit bracht
een aantal zaken met zich mee:
- Een toezicht door de overheid;
- Een stringente regeling van het aantal notarissen;
- De verplichting verlof aan de overheid te vragen indien men tijdelijk afwezig wenst te
zijn;
- Voorschriften met betrekking tot het protocol;
- Het ressort, waarbinnen de notaris bevoegd was op te treden, werd afgebakend;
- Voor bepaalde rechtshandelingen werd een notariële akte als eis gesteld;
- De grosse van de notariële akte kreeg executoriale kracht;
- Een leertijd werd geïntroduceerd.

Dat de notaris tot ambtenaar werd, heeft hem de gelegenheid geboden tot de sociale
verheffing, die zich in de loop van de negentiende eeuw aan hem heeft voltrokken.

Voor het oosten van het land was de invoering van het Franse recht voor het notariaat nog
aanmerkelijk belangrijker dan voor het westen van het land, omdat hier onvoldoende aspirant-
notarissen aanwezig waren.

1.3
Na de onafhankelijkheid van Nederland werd eigen wetgeving ontworpen, welke zeer veel
overeenkwam met de Franse wetgeving. Op de wijzigingen die in enkele onderwerpen werden
aangebracht, is men veelal op latere datum teruggekomen. Er kwam veel kritiek op het
element van de marktwerking. Tideman meende dat de wet zou leiden tot ongebreidelde
onderlinge concurrentie die een ambtsuitoefening op het gewenste niveau zou belemmeren.
Met succes zette Tideman zich in voor de oprichting van de Broederschap der Notarissen in
1843; doel was de cohesie binnen het notariaat te handhaven. De roep om een algehele
wetswijziging was luid. De vermaatschappelijking van het notariaat heeft zich sinds 1843 in
de wetgeving nader afgetekend. Vermaatschappelijking van het notariaat betekent in de eerste

,plaats het scheppen van betere waarborgen voor het publiek (voorbeelden: verzwaarde
exameneisen en leertijd als eis). In aanloop naar de wetswijziging van 1904 heeft de wetgever
verschillende vormen voor het notariaat overwogen:
1. De mogelijkheid van handhaving van het bestaande stelsel;
2. Een vrij notariaat met onbeperkte concurrentie;
3. Een Staatsnotariaat.

Gekozen werd het bestaande notariaat niet van structuur te wijzigen maar wel meer oog te
hebben voor de maatschappelijke belangen. Het eerste belangrijke symptoom is de wijziging
in de Wet op het notarisambt in 1904, waardoor aan het OM het toezicht werd onttrokken en
de Kamers van Toezicht daarvoor beter geschikt werden geacht. Ten tweede heeft de
wetgever van 1904 de eis gesteld dat hij die zich aan het notarieel examen wenste te
onderwerpen, over een voordiploma beschikte (hetgeen al eeuwen als eis gold voor advocaten
en rechters). Belangrijk is ten derde dat de wet van 1904 aan de kandidaat-notaris een
officiële status verleende. Ten vierde betekende de openstelling van de archieven voor alle
akten ouder dan zeventig jaar een bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek. Al deze
wijzigingen hangen samen. Art. 6 Wna bepaalde: “Buiten gegronde redenen, mogen de
notarissen hunne diensten niet weigeren, wanneer zij tot het leenen daarvan worden
verzocht.” Dat de verantwoordelijkheid voor de rechtshandeling berustte bij de burger, stond
voorop.

1.4
De betreurenswaardige economische ontwikkelingen, getypeerd door de beurscrash op Wall
Street (1929), raakten ook het Nederlandse notariaat hard en daarmee het publiek dat aan het
notariaat gelden had toevertrouwd. In 1931 bracht een wetswijziging een toezicht van de
vermogenstoestand van de notaris mee en verbood hem bovendien zich borg te stellen en
gelden ter leen of in bewaring te nemen tegen interest. Een dergelijke maatregel dient het
algemeen belang dient maar gaat steeds ten koste van particuliere vrijheid.

In 1933 werd een Centraal bureau van Bijstand (CBB) ingesteld, de voorloper van het huidige
BFT.

De verschrikkelijke ervaringen tijdens de oorlogsjaren waren een krachtige aanzet voor de
toenemende aandacht voor de maatschappelijke, sociale kant van het ambt. Schade en
schande leidde tot meer aandacht voor de mogelijkheid van dienstweigering. De notaris
diende zichzelf een gedegen beroepsethisch oordeel te vormen over de wenselijkheid en
toelaatbaarheid van de door middel van zijn bijstand tot stand te brengen rechtshandeling.

1.5
In 1947 kon de eerste vrouwelijke notaris worden benoemd. In 1954 werd de (maximale)
leeftijdsgrens van 70 jaar ingevoerd. In 1984 volgde de verlaging naar de vijfenzestigjarige
leeftijd (later weer gevolgd door een verhoging). Een volgende wijziging in de notariële
wetgeving dateert van 1958: een universitaire studie en een universitair doctoraalexamen in
de rechten om toegang tot de notariële gelederen te verkrijgen. Deze wijziging komt het
algemeen belang en het maatschappelijk aanzien van het notariaat ten goede. Ten slotte werd
door de wetswijzigingen van 1984 het hoger beroep op de tuchtrechtuitspraken van de
Kamers van Toezicht ter wille van de rechtseenheid gecentraliseerd bij het Hof
Amsterdam. Cassatie bij de HR is niet meer mogelijk. Een belangrijk en destijds innoverend
initiatief van de toenmalige Koninklijke Notariële Broederschap is geweest de instelling van
een beroepsopleiding. In 1997 werd de naam van de bond veranderd in Koninklijke Notariële

,Beroepsorganisatie. Er is een correlatie tussen het maatschappelijk aanzien en de aandacht
voor eigen aard en functie. Hiermee in overeenstemming verscheen in het midden van de
negentiende eeuw (1861) voor het eerst een handboek geheel aan de Wet op het notarisambt
gewijd.

Een belangrijke stimulator voor activiteiten van wetenschappelijke aard is geweest de in 1951
opgerichte Stichting tot bevordering der Notariële Wetenschap. Deze stichting geeft onder
meer een serie uit onder de naam ‘Ars Notariatus’.

Het notariaat heeft eveneens veel aan de bestudering en ontwikkeling van het privaatrecht in
ruime zin bijgedragen door het Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, dat nu
151 jaar bestaat. Voorts is er de lange traditie dat jaarlijks preadviezen worden uitgebracht.

1.6
In de tweede helft van de twintigste eeuw werd steeds meer aangedrongen op een herziening
van de Wet op het notarisambt, onder meer door het notariaat zelf. Soms werd een belangrijk
rapport uitgebracht met een compleet voorstel voor een wet. Hierop is niet gereageerd door de
overheid. Van de kant van de overheid (lees: het Ministerie van Economische Zaken) zijn
belangrijke invalshoeken bij de totstandkoming van de huidige wet geweest: de wens om de
marktwerking te bevorderen voor het notariaat, en het verlangen om te komen tot
deregulering. Het politieke geloof in marktwerking en deregulering was wel zeer groot. Een
belangrijke uitwerking van die gedachte was het afscheid van de tot dan toe geldende praktijk
van vaste tarieven voor belangrijke onderdelen van de notariële praktijk (met name de
registergoederenpraktijk). Hierop werd in de praktijk kritiek geuit (te hoge maatschappelijke
kosten) waartegen door het notariaat een verdediging werd ingebracht (interne subsidiëring).
Eveneens van belang was de wens van de overheid te komen tot het instellen van een orde, in
plaats van een privaatrechtelijke beroepsvereniging. Ook streefde de overheid een grotere
toegankelijkheid tot het ambt van notaris na. De nieuwe wet ademt de geest van marktwerking
aan de ene kant en een zekere controle op het notariaat aan de andere kant. Het
wetgevingstraject werd gekenmerkt door wrijvingen en irritaties, ingegeven door onbegrip en
wantrouwen.

1.7
De Wet op het Notarisambt voorziet in periodieke evaluatie van de gevolgen van de wet (art.
128 Wna). Aan die evaluatie is mede uitvoering gegeven met het in september 2005
verschenen rapport van de commissie Evaluatie Wet op het notarisambt (commissie-
Hammerstein). Naar aanleiding van dit rapport is in december 2009 wetsvoorstel 32 250
uitgebracht welke in 2012 is bevorderd tot wet.

De met de invoering van de Wet op het notarisambt gewenste marktwerking heeft zich
gemanifesteerd.

1.8
We leven in tijden waarin de digitalisering snel oprukt in de maatschappij. Is een volledig
elektronische notariële akte niet een voor de hand liggende stap? Ook zal de mondigheid en
ontwikkeling van de burger leiden tot vraagtekens bij de verplichte inschakeling van de
notaris op bepaalde terreinen. Het zal een uitdaging zijn voor het notariaat zinvol op deze en
andere maatschappelijke ontwikkeling in te spelen.

Hoofdstuk 2

, 2.1
2.1.1
De in art. 2 lid 1 Wna genoemde werkzaamheden worden aangeduid als wettelijke of
ambtelijke werkzaamheden. Die werkzaamheden dienen te worden onderscheiden van de
buitenwettelijke of niet-ambtelijke werkzaamheden, zoals advisering. De in art. 2 lid 1 Wna
omschreven bevoegdheid oefent de notaris uit op gezag van de overheid. Als bestuursorgaan
verricht hij een deel van de staatstaak. Dat de notaris ‘met enig openbaar gezag’ is bekleed,
komt bijvoorbeeld duidelijk naar voren in de gevallen waarin de notaris de bevoegdheid heeft
om bij de uitoefening van zijn taak de hulp van ‘de sterke arm’ in te roepen. Zie onder meer
art. 673 Rv en art. 659 Rv.

2.1.2
Authentieke akten zijn akten in de vereiste vorm en bevoegdelijk opgemaakt door ambtenaren
aan wie bij of krachtens de wet is opgedragen op die wijze te doen blijken van door hen
gedane waarnemingen of verrichtingen (art. 156 lid 2 Rv). Wordt in het Burgerlijk Wetboek
of de Kadasterwet gesproken over notariële akten dan worden bedoeld authentieke akten
waarvan het opmaken exclusief is voorbehouden aan de notaris (zie bijv. 3:260 BW). Wordt
in de Wet op het notarisambt gesproken over een notariële akte (bijvoorbeeld in art. 37 en 49)
dan wordt specifiek bedoeld: een voor een notaris verleden authentieke akte. Het doet er dan
dus niet toe of er wellicht andere ambtenaren zijn dan de notaris die voor de totstandkoming
van de betreffende rechtshandeling ook bevoegd zijn tot het opmaken van een authentieke
akte.

2.1.3
Indien de wet het opmaken van een authentieke akte voorschrijft, is dat meestal de enige
mogelijkheid om een bepaalde rechtshandeling tot stand te brengen. De notaris heeft dan een
domeinmonopolie. In het algemeen kan worden gezegd dat de wetgever regelmatig een
verplicht voorgeschreven taak ziet op de terreinen van het registergoederenrecht, het
familievermogensrecht en het rechtspersonenrecht (zie bijv. BW, Kadasterwet).
Achtergronden van de verplichte inschakeling van de notaris:
- Rechtsordening- en zekerheid in het rechtsverkeer;
- Rechtsbescherming van partijen en derden; ook wel bestrijding van frauduleus
handelen;
- Combinatie van beweegredenen.

Tenzij uit de wet anders voortvloeit, zijn rechtshandelingen die niet in de voorgeschreven
vorm zijn verricht, nietig (art. 3:39 BW). In dit verband is HR Zweedse bruid interessant. De
man wenst in het kader van de echtscheiding anders dan bij helfte af te rekenen. Hier gaat de
HR niet in mee. Soms geeft de wet expliciet zelf een alternatief voor de authentieke akte.

2.1.4
In de Wet op het notarisambt wordt de notaris opgedragen:
– Handtekeningen te legaliseren (art. 52);
– Een onderhandse uiterste wil die de notaris gesloten ter hand is gesteld, na de dood
van de erflater aan de kantonrechter aan te bieden (art. 47);
– Van notariële akten afschriften, uittreksels en grossen af te geven (art. 49-50);
– Akten op te nemen in zijn protocol (art. 48);
– Te zorgen voor de afgifte van vergeleken afschriften van niet tot zijn protocol
behorende akten en stukken, de zogeheten copies collationnées (art. 49 lid 3).

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper berbermoen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 78600 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99  10x  verkocht
  • (0)
  Kopen