Samenvatting
Samenvatting fysiologie 1, hoofdstuk 1 tot en met 9
- Vak
- Instelling
Deze samenvatting bevat leerstof verkregen uit de les, powerpoints en cursus.
[Meer zien]Voorbeeld 6 van de 80 pagina's
Voorbeeld 6 van de 80 pagina's
In winkelwagen
In winkelwagen
gesponsord bericht van onze partner
Verkoper
Volgenlottevandeweghe
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Fysiologie1 Inleiding tot de anatomie & fysiologie
1.1 Levende organismen
Verschillende kenmerken v. levende organismen
• Reactievermogen
• Groei
• Voortplanting
• Beweging
• Stofwisseling
Wat verstaat men onder stofwisseling?
Alle chemische reacties in het lichaam. Organismen maken gebruik van complexe chemische
acties om de energie te leveren die nodig is voor reactievermogen, groei, voortplanting &
beweging.
1.2 Anatomie is de studie v/d structuur & fysiologie is de studie v/d functie
Wat is anatomie?
De studie v. inwendige & uitwendige structuren & fysieke relaties tussen lichaamsdelen.
Wat is fysiologie?
De studie v/d manier waarop levende organismen hun vitale functies verrichten.
2 soorten anatomie
• Macroscopische anatomie
o Uitwendige anatomie: bestuderen v. algemene vorm & oppervlaktekenmerken
o Systemische anatomie: bestuderen v. structuur v. belangrijke orgaanstelsels
o Anatomie v. gebieden
o Anatomie v. doorsneden
• Microscopische anatomie
o Cytologie: bestuderen v. individuele cellen
o Histologie: bestuderen v. weefsels
Wat is fysiologie?
Studie v/h functioneren v. levende organismen.
Wat is celfysiologie?
Studie v. chemische processen in & tussen de cellen.
Wat is systemische fysiologie?
Studie v/h functioneren v. specifieke orgaanstelsels.
Wat is pathologische fysiologie?
Studie v/d effecten v. aandoeningen op het functioneren van organen of stelsels.
,Wat is speciale fysiologie?
Studie v. fysiologische relaties & interacties tussen verschillende cellen, organen &
orgaanstelsels in relatie tot bepaalde functie.
Beschrijf de nauwe relatie tussen anatomie & fysiologie.
Anatomie & fysiologie hebben een nauwe relatie doordat alle specifieke functies door
specifieke structuren worden vervuld.
Zou een histoloog eerder als een specialist op het gebied v/d microscopische of de macroscopische
anatomie beschouwd worden & waarom?
Ze zijn gespecialiseerd i/d microscopische anatomie. Histologen zijn gespecialiseerd in de
histologie, ze moeten gebruik maken v/e microscoop om cellen waar te nemen.
1.3 De verschillende organisatieniveaus
Het leven bestaat uit opeenvolgende niveaus met toenemen complexiteit
1. Chemisch niveau: atomen & moleculen
2. Celniveau: interactie tussen versch. moleculen
3. Weefselniveau: gelijke cellen met specifieke functies
4. Orgaanniveau: twee of meer weefsels die samenwerken om specifieke
functie uit te voeren
5. Orgaanstelselniveau: organen die samenwerken
6. Organismeniveau: alle orgaanstelsels werken samen om het leven & de
gezondheid in stand te houden
1.4 Het menselijk lichaam bestaat uit 11 orgaanstelsels
Het menselijk lichaam bestaat uit 11 orgaanstelsels met verschillende functies
1.5 Homeostase is het streven naar intern evenwicht
Wat is homeostase?
Het bestaan van een stabiel intern milieu door gebruik te maken van positieve & negatieve
feedbacksystemen.
,De regulering v. homeostase gebeurt door verschillende factoren:
• Receptor: gevoelig voor bepaalde veranderingen/prikkels
• Besturingscentrum/integratiecentrum: info v/d receptor ontvangen & verwerken
• Effector: reageert op de signalen v/h besturingssysteem
1.6 Negatieve terugkoppeling & positieve terugkoppeling
2 manieren v. reguleren
Negatieve feedback
Variaties buiten de normale grenzen wekken automatisch een corrigerende reactie op. Vb.
temperatuurstijging
Voorbeeld: temperatuurstijging (daling = omgekeerd)
1. Sensoren detecteren hoge temperatuur
2. gladde spieren v/d bloedvaten t.h.v de
huid verwijden
3. meer bloedstroom
4. zweetklieren gaan meer transpiratie
vocht afgeven
5. temperatuur is terug normaal, systeem
valt stil
Positieve feedback
Stimulus produceert een reactie die de stimulus zal versterken. De reactie voltooit snel een
kritisch proces. Vb. bloedstolling
Voorbeeld: bloedstolling
1. Chemische stoffen komen vrij bij
schade a/d wand v/h bloedvat
2. Kettingreactie komt op gang: cellen,
celfragmenten & plasma-eiwitten
beginnen stolsel te vormen
3. Bij elke stap komen stoffen rij die
het stollingsproces versnellen
,1.7 Anatomische termen
1.7.1 Uitwendige anatomie
Anatomische gebieden
4 kwadranten
Twee denkbeeldige loodrechte lijnen verdelen het gebied v.
buik & bekken in 4 kwadranten.
Deze 4 kwadranten kunnen we verder opdelen
Anterior/ventraal Voorkant
Posterior/dorsaal Achterkant
Superior/craniaal Bovenkant (hoofd)
Inferior/caudaal Onderkant (staart)
Lateraal Weg v/d lengsteas
Mediaal I/d richting v/d lengteas
Distaal Weg v/e aanhechtingspunt
Proximaal I/d richting v/e aanhechtingspunt
1.7.2 Anatomie v. doorsneden
• Transversaal/horizontaal vlak: vlak staat loodrecht op de lengteas (boven & onder)
• Frontaal vlak/coronaal vlak: loopt langs de lengteas (ventraal & dorsaal)
• Sagittaal vlak/sagittale doorsnede: loopt langs de lengteas (links & rechts)
,1.8 Holten v/d romp beschermen inwendige organen
De romp v/h lichaam is onderverdeeld in 3 grote gebieden die door de lichaamswand worden
begrensd:
• Borstholte/thorax: bevat 2 pleuraholten & een grote weefselmassa
• Buikholte/abdomen/abdominaal
• Bekkenholte/pelvis
Functies v/d lichaamsholten v/d romp
• Beschermen kwetsbare organen tegen schokken
• Mogelijk maken dat organen van omvang & vorm kunnen veranderen
De inwendige organen zijn omgeven door deze holten & worden ingewanden/viscera genoemd. De
wanden van deze inwendige holten zijn bekleed met een sereus membraan dat de oppervlakten v/d
ingewanden bekleedt. Sereuze membranen produceren een waterig vocht dat de oppervlakten van
de ingewanden vochtig houdt & smeert, waardoor er bij beweging minder wrijving optreedt. Het
gedeelte van een sereus membraan dat een viscreaal orgaan bekleedt, wordt een viscerale laag
genoemd. De laag die het binnenste oppervlak v/d wand v/h lichaam bekleedt, is de pariëtale laag.
1.8.1 De borstholte
De thorax omvat 3 interne compartimenten
• 1 enkele pericardiale ruimte
o Het hart ligt in de pericardiale ruimte. De relatie tussen het hart & de pericardiale
ruimte lijkt op die van een vuist die een ballon indrukt. De pols = het hart & de ballon
= sereuze membraan. De pericardiale ruimte ligt i/h mediastinum.
• 2 pleurale holten
o Elke pleuraholte omgeeft een long. De sereuze membranen bekleden de pleuraholte
= pleurabladen. Het viscerale pleurablad bekleedt het buitenste oppervlak v/e long.
Het pariëtale pleurablad bekleedt het tegenovergelegen oppervlak v/h mediastinum
& de binnenste lichaamswand.
1.8.2 De buik- & bekkenholte
De buik- & bekkenholte bevat de peritoneale ruimte, dit is een compartiment dat met een sereus
membraan is bekleed = peritoneum. Het pariëtale peritoneum bekleedt het binnenste oppervlak v/d
lichaamswand. Rond de organen in deze holte ligt het viscerale peritoneum. Tussen deze twee ligt
een smalle ruimte met een kleine hoeveelheid vocht.
Buikholte
• Lever
• Maag
• Milt Omsloten door peritoneale ruimte
• Dunne darm
• Grootste gedeelte v/d dikke darm
• Nieren Tussen de bekleding v/d peritoneale
• Alvleesklier ruimte & de spierwand v/d buikholte
, Bekkenholte
• Distale gedeelte v. dikke darm
• Urineblaas
• Deel v/d voortplantingsorganen
Radiologische procedures
• Röntgenfoto’s: radiopake weefsels vb. beenweefsel lijken wit, minder radiopake weefsels zijn
grijs tot zwart
• CT-scan: driedimensionale relaties & weke delen vb. abdomen
• MRI-scan: beeld v. zachte structuren vb. abdomen meer gedetailleerd
• Echografie: beeld op basis van echo’s
2 Het moleculaire organisatieniveau
2.1 Atomen zijn de elementaire deeltjes v. materie
Materie komt voor in 3 toestanden:
• Vast
• Vloeibaar
• Gasvormig
Alle materie bestaan uit elementen, ze kunnen niet via chemische processen worden veranderd. De
kleinste stabiele eenheid v. materie is het atoom.
2.2 Chemische bindingen zijn krachten die ontstaan door interacties tussen atomen
Atomen waarvan de buitenste schil niet helemaal opgevuld is kunnen stabiliteit krijgen via chemische
reacties met andere atomen. Hierbij worden chemische bindingen gevormd, waardoor de atomen
die aan de reactie deelnemen bij elkaar gehouden worden als de reactie voltooid is.
Moleculen
Chemische structuren die meerdere atomen bevatten, ze worden door gedeeld elektronen
bij elkaar gehouden.
2.2.1 Ionbindingen
Ionen
Atomen of moleculen met een elektrische lading
2 soorten ionen
• Kationen: positieve lading (Na, J, Ca, Mg)
• Anionen: negatieve lading (Cl, HCO3, HPO42-, SO42-)
Ionverbindingen
Chemische bindingen die ontstaan door de chemische aantrekkingskracht tussen anionen &
kationen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lottevandeweghe. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.
Is Stuvia te vertrouwen?
4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)
Afgelopen 30 dagen zijn er 72042 samenvattingen verkocht
Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen