Hoorcolleges minor kinderen module
AB
Fysiotherapie
,Inhoudsopgave
Module AB 3
HC week 1: Motorisch leren 3
HC week 2: functioneringsproblemen bij zuigelingen, afwijkende ontwikkeling 12
HC week 3: Normale motorische peuters en ontwikkeling fijne motoriek 19
HC week 4: Fijne motorische ontwikkeling (kleuters) 24
HC week 5: Developmental Coordination Disorder (DCD) 29
HC week 6: Inspanningsfysiologie bij kinderen 34
HC week 7: Sportblessures 41
HC week 8: Overgewicht/obesitas bij kinderen 47
,Module AB
HC week 1: Motorisch leren
Ontwikkelingsgebieden:
➢ Motorische ontwikkeling: grove motoriek (kinesiologische ontwikkeling), fijne
motoriek: arm/handfunctie (grijpen, loslaten, reiken, steunen)
➢ Cognitieve ontwikkeling: denken, waarnemen, geheugen, spraak- en taal
➢ Sociaal emotionele ontwikkeling: omgang met anderen, emoties, gevoelens,
spelontwikkeling, ADL, zelfredzaamheid
Motorische leertheorieën: om geobserveerde motoriek te interpreteren
- Beschrijven en verklaren motorische gedrag
- Hypothesen over veranderingen kind en omgeving
- Opstellen behandeling
- Taak > individu> omgeving
Motorisch leren= de studie over de manieren waarop motorische vaardigheden verworven
kunnen worden en over processen die deze werving bevorderen of belemmeren
Nieuwe motorische vaardigheid oefenen, leidt tot:
→ Functionele plasticiteit= veranderingen in neurale activiteit
→ Structurele plasticiteit= structurele veranderingen in het zenuwstelsel
3 fasen van motorisch leren: cognitief, associatief, autonoom
Cognitief Bewuste aandacht, Uitvoering centraal, Teveel co-contractie,
lage snelheid, maar variabel en niet hoge stijfheid, weinig
visuele controle nauwkeurig vrijheidsgraden
Associatief Deelbewegingen op Toenemende snelheid
elkaar afgestemd en precisie,
afname variatie
Autonoom Zonder bewuste Doel staat centraal, Minimale synergie,
aandacht, consistente uitvoering, flexibiliteit gewrichten,
proprioceptieve precies, snelheid meer vrijheidsgraden,
controle uitvoering hoog
Soort training in elke fase:
Cognitieve fase→ verschaf expliciete stap-voor-stap regels over de uitvoering
Associatieve fase→ gedetailleerde kennis over het resultaat (KR) in combi met
knowledge of performance (KP): verbaal, video feedback
Autonome fase→ gedetailleerde KR maar geen KP
Focus aandacht: intern - extern
● Externe focus= gericht op effect in de omgeving> beter motorisch resultaat.
● Interne focus= gericht op doel vd beweging. Interfereert met sturingsprocessen.
Impliciet vd expliciet leren
, Expliciet leren (direct leren) Impliciet leren (indirect leren)
Veel expliciete instructie (letterlijk, verbaal, Beperkte kennisoverdracht, non-verbaal
exact) en minder beperking in wijze van
uitvoering
Inslijpen door herhaling Bijvoorbeeld imiterend leren
“het ideale plaatje”, veel discussies Metaforen
Veel feedback, meestal KP (‘meten schadelijk Handig indelen van de leeromgeving
voor leerproces’)
Meer aandacht voor oefenresultaat dan Minder last van stress en vergeten
leerresultaat
Motorische controle theorieën
Neurale maturatie theorie: Motoriek volledig bepaald door het neurologisch systeem. Gesell
en MCGraw.
- Omgevingsfactoren niet van belang
- Rijping van CZS
- Invloed omgeving en taak op motorische ontwikkeling minimaal
- Vast voorspelbare fases: mijlpalen
- Kinesiologische ontwikkeling volgens vaste regels: cranio-caudaal, proximodistaal,
flexie-extensie.
Dynamische systeemtheorie: Continue wisselwerking tussen factoren van het kind, invloed
vd omgeving en de context. Kelso, Tuller, Thelen.
- Gezocht naar energetisch meest voordelige situatie
- Variatie
- Rol zenuwstelsel ondergeschikt
Neurale groep selectietheorie: Wisselwerking tussen genen en omgeving (nature-nurture).
Edelman.
- Meerdere belangrijke systemen
- Variatie, exploratie
- Actieve trial-and-error
- Primaire neurale repertoires/primaire variabiliteit, select, secundaire neurale
repertoires/secundaire variabiliteit (bijvoorbeeld leren lopen: basisbeweging geleerd
en die kies je, daarna secundair: variaties aanleren voor verschillende ondergronden,
ijs, gras, zand.. voor elke situatie het beste patroon kiezen)
Ontwikkelingskinesiologie= wetenschap die zich bezighoudt met de motoriek van het
menselijk lichaam. Ontwikkeling post-terme tot staan en lopen. Leer van het ‘leren bewegen’
- Typical development= normale ontwikkeling
- Vertraagde ontwikkeling= delayed
- Abnormale ontwikkeling= atypical
Motorische ontwikkeling: bestaat uit veranderingen in motorisch gedrag, die de interactie van
het rijpende organisme en zijn omgeving reflecteert.