Belangrijke stof toets kennis OP7
Verpleegkunde
Smalle of brede definities:
Smal: alleen over medische
Breed: ook over sociaal, psychisch etc.
Generiek model zelfmanagement
Doel: geeft inzicht, wat is nodig bij zmo, je begint in de kern met kijken
je begint te kijken in de kern (3 begrippen)
belangrijk zodat je zo een vertrouwensband kan opbouwen, voorwaardelijk voor zmo
Competenties voor zmo blauw en geel
blauw: zorgverlener
geel: zorgvrager
Randvoorwaarden hebben weinig invloed maar spelen wel een rol
Samenleving: hoe kijken anderen ook naar de chronische aandoening kan positief en negatief
beïnvloeden
ICT: kan ondersteuning bieden, domotica, ehealth etc
Aspecten van zelfmanagement Adaptieve opgaven bij chronische aandoeningen
Medisch management 1. omgaan met de beperkingen en symptomen van de aandoening
(medicijngebruik, beweging, voeding, 2. omgaan met de behandeling
leefstijlaanpassingen)
Rolmanagement 3, adequate relatie onderhouden met zorgverleners
(betekenis geven aan het leven en diverse 4. adequate relatie onderhouden met naasten en omgeving
sociale rollen daarbinnen)
Emotioneel management 5. voorbereiden op een onzekere toekomst
(omgaan met emotionele gevolgen van 6. emotioneel balans bereiken en behouden
ziekte: angst, onzekerheid) 7. positief zelfbeeld behouden
Rol patiënt Rol Doel/verwachte uitkomst
verpleegkundige zelfmanagementondersteuning
Coach Actief/expert volgend - De aandoening integreren in het
leven
- goede kwaliteit van leven
behandelaar Minder voorschrijdend - therapietrouw
actief/volgend - goede klinische uitkomsten
poortwachter onafhankelijk Initiatief nemend - terugdringen kosten van
gezondheidszorg
- efficiënte zorgverlening
leraar Actief/student onderwijzend - leven met de aandoening
1
, - goede klinische uitkomsten
Intervention mapping
Stap 1 – analyse van het gezondheidsprobleem
Deelstappen:
A. Wat is het gezondheidsprobleem?
Inzicht verkrijgen in aard en omvang van gezondheidsproblemen en
gezondheidswinst (doelstellingen)
Sterfte, prevalentie, incidentie, leeftijd, QoL, kosten van eczeem en ongelijkheden in
gezondheid
B. Wat is de relatie tussen het gezondheidsprobleem en het gedrag?
Welke risicofactoren, wat voor gedrag heeft invloed op eczeem?
Doel hiervan is om gedrags- en veranderdoelen te bepalen. Wat zou het doel kunnen
zijn?
Persoonlijkheidskenmerken:
o Erfelijke factoren
Kans op een atopische aanleg bij een + familieanamnese
o Psychische factoren
Jeuk, slaapgebrek, sociale contacten, zelfbeeld, hulpverlenersrol,
stress, relaties, persoonlijkheid – draagkracht
o Somatische factoren
Droge huid, conditie huid
o Leefstijl
Leefregels
C. Wat is de relatie tussen het gezondheidsprobleem en de omgeving?
Omgevingsfactoren
o Fysiek
Triggers (vb boompollen, speelruimte, klimaat)
o Sociaal
Sociale steun, sociale druk, sociale consequenties
D. Welke determinanten bepalen het gedrag
Gedragsverandering
o Proximale determinanten
Dicht verbonden, beïnvloedbare factoren
Begrip en kennis van de aandoening en behandeling,
motivatie, hulpverlener relatie, omgaan met eczeem en
draagkracht
o Distale determinanten
Verder, moeilijker te veranderen
Draaglast: aard, behandeling – persoonlijkheid *
o Ultieme determinanten
Nog verder, indirect
SES
o • Omgevingsdeterminanten
Fysiek (beschikbaarheid middelen om
2
, (On)gezond gedrag te vertonen), Sociaal-cultureel
(opvoeding, cultuur), economisch (kosten) en politiek
(regels, wet, vergoedingen)
Intentie:
1. Attitudes (houding tav omgaan met eczeem)
2. Sociale invloed (steun of druk, norm, modelling)
3. Eigen-effectiviteitsverwachting (belangrijke voorspeller gezondheidsgedrag, cijfer)
Stap 2 – gedragsdoelen
Gedrag dat zou moeten veranderen heeft te maken met het omgaan met (de gevolgen van)
het eczeem, zowel van ouders als van het kind
o Specifieke gedragsdoelen
Kind kan ervaringen vanuit het verleden verwoorden en delen met de
hulpverlener (attitude)
Het kind kan argumenten aanvoeren tegen krabben of niet willen smeren
(sociale invloed)
Het kind demonstreert zijn smeertechniek en hoe hij omgaat met jeuk (eigen
effectiviteit)
Technieken specifieke gedragsdoelen:
Kies per veranderdoel een geschikte methodiek
Combineer specifieke gedragsdoelen en theoretische methodieken voor gedragsverandering
gekoppeld aan determinanten van gedrag
Beschrijf technieken die worden gebruikt in het voorlichtingsplan
Hulpmiddelen:
1. Informatieoverdracht
2. Delen van ervaringen en gevoelens
3. Demonstratie toepassing vaardigheden
4. Oefening vaardigheden en feedback
4. Follow-up bij toepassing in de praktijk
3