lOMoARcPSD|2668334
, lOMoARcPSD|2668334
Dit is een samenvoeging van druk 6 én 7. De nieuwe versie is volgens Bol.com
‘ingrijpend veranderd’, maar daar ben ik het niet mee eens. De nieuwe info
uit druk 7 gaat vooral over maatschappelijke veranderingen (die ook steeds
veranderd natuurlijk, maar veel kan je zelf ook wel bedenken als je wel eens
een krant leest). De kern van de informatie is hetzelfde gebleven. In deze
samenvatting ligt de nadruk op alle kernbegrippen en definities uit beide
drukken, dus alles dat je voor het tentamen nodig bent.
Hoofdstuk 1 – Verandering en agogiek
Veranderen
Het onderwerp zelf verandert, het anders maken = overgankelijk
Het ow doet iets waardoor iets anders verandert, doen veranderen, anders worden =
onovergankelijk
Professionele beïnvloeding = de bedoeling dat de mensen het er op de een of andere manier beter
krijgen.
Agogie is de verzamelnaam voor al de professionele beïnvloeding van mensen met de bedoeling dat
deze mensen het er op de één of andere manier beter krijgen (dienst- en hulpverlening zoals
maatschappelijk werk, verpleging, reclassering etc.)
Agogiek is de leer van de algemene principes van deze werkvelden. De leer van het doen veranderen
van mensen (veranderen in overgankelijke zin).
Bij het werk van agogen gaat het altijd om mensen in verandering, een agoog beïnvloedt en
verandert mensen (kernbegrippen!)
Voorwaarden agogische verandering:
- Psychosociale verandering
o Psyche = ziel / geest // wat je denkt, voelt
o Sociaal = alles wat met onderlinge verhoudingen van mensen te maken heeft // hoe je je
gedraagt tegenover anderen
Psychosociaal functioneren kan invloed hebben op individuele mensen (gedachten,
fantasieën, houdingen) maar ook op mensen in groepsverband.
- De beïnvloeding vindt beroepsmatig plaats
Het helpen veranderen moet een taak zijn van degene voordat iemand agoog genoemd kan
worden.
- De beïnvloeding is doelgericht
De verandering moet van de voren ‘nadrukkelijk’ bedacht en gepland zijn.
- De veranderaar werkt systematisch
, lOMoARcPSD|2668334
- De beïnvloeding vindt bewust plaats (open en eerlijk)
- De verandering wordt door de betrokkenen gewenst
- De beïnvloeding wordt vrijwillig ondergaan (soms ter discussie in hoeverre)
- De beïnvloeding is niet wederzijds
Eenzijdig, van de agoog naar de ander (soms beïnvloed de ander de agoog wel, maar dit
vindt toevallig plaats)
- Het gaat om (jong)volwassenen
De bovenstaande eigenschappen zijn richtinggevend, een enkele voldoet een beïnvloeding aan alle
voorwaarden maar wordt het toch niet als agogie gezien en omgekeerd.
Agogiek definitie: de leer van eenzijdige, systematische, doelgerichte, beroepsmatige beïnvloeding
die gericht is op het bereiken van een meer wenselijk geachte psychosociale situatie van
volwassenen (individueel of in onderling verband) die zich van deze beïnvloeding bewust zijn en die
deze situatie ook nastreven.
Medische benaming: patiënt (roep associaties op met een passieve, afhankelijk en onzelfstandige
rol// verbonden met lijden en ongemak terwijl agogiek veranderingen van goed naar beter zijn)
daarom cliënt (gelijkwaardigheid en zelfstandigheid benadrukken maar ook statig, afstandelijk). Als
het om verandering van verschillende personen tegelijk gaat (sportteam) dan is dat een
cliëntsysteem.
Cliënt = degene die verandert en daardoor tegenover een agoog de rol van beïnvloede inneemt.
Deelnemer cursussen, trainingen
Bewoners inrichtingen en bijv. blijf-van-mijn-lijfhuizen
Pupillen zwakzinnigenzorg
Doelgroep agogie ten behoeve van grotere groepen mensen; als het cliëntsysteem anoniem en/of
groot is.
Pedagogie = begeleiden en opvoeden van kinderen
Sociale pedagogie / andragogie = begeleiden (en opvoeden) van groepen volwassenen
Agogie = de verzamelnaam voor alle ‘agogieën’ (heeft tegenwoordig de betekenis van andragogie
overgenomen)
Pedagogiek = de leer van het begeleiden en opvoeden van kinderen
Andragogiek = de leer van het veranderen van volwassenen
Agogiek = de leer van het begeleiden en helpen veranderen van mensen in het algemeen (maar heeft
nu de betekenis van andragogiek overgenomen)
Kinderen Volwassenen Algemeen
Het eigenlijke beïnvloeden Pedagogie Andragogie Agogie
De praktijkleer ervan Pedagogiek Andragogiek Agogiek
De wetenschap ervan Pedagologie Andragologie Agologie
, lOMoARcPSD|2668334
Er zijn beroepen waarin agogisch werk centraal (maatschappelijk werker, opbouwwerker, mediator,
psychotherapeut) staat en beroepen die een agogisch aspect (verpleegkundige, arts, leraar,
gezinsverzorgende, vakbondsleider) in zich dragen.
Werkveld / werkterrein = het geheel van instellingen, mensen, beroepen, organisaties, regels, wetten
etc. die zich bezighouden met hetzelfde doel of dezelfde doelgroep. (bijv. gezondheidszorg,
reclassering, maatschappelijk werk, kinderbescherming e.d.)
Niveaus psychosociaal functioneren
Cliëntsystemen kunnen worden onderverdeeld in categorieën
- Individuele personen (micro = klein)
Gevoelens, houding t.o.v. anderen, gedrag, zelfbeeld, identiteit, ambitie, behoeften etc.
(kenmerken)
- Groepen (micro = klein)
Verzameling van mensen die elkaar kennen, die met elkaar omgaan en die herkenbaar zijn
als bij elkaar horend. (echtparen, gezinnen, klassen etc.)
Verschijnselen jaloezie, communicatie, vriendschap, vertrouwen e.d.
- Organisaties (meso = middel)
Een organisatie is anoniemer dan een groep. (ziekenhuizen, fabrieken, scholen,
sportverenigingen)
Zaken die er spelen hiërarchie, belangentegenstellingen, geschreven regels, formele
posities.
- Grote samenlevingsverbanden (macro = groot)
Een grote, doorgaans anonieme verzameling mensen die een of ander gemeenschappelijk
kenmerk hebben. Niet altijd duidelijk wie er wel en wie er niet toe behoort. De samenstelling
wisselt constant. Maatschappelijke waarden en normen spelen een grote rol, er is een eigen
(sub)cultuur. Er bestaan wetten en regels die het gedrag regelen.
Bij ieder hoger niveau spelen ook de voorafgaande categorieën een rol.
Een verandering is een verschil tussen een nieuwe en een oude situatie.
Vervangen er verdwijnt iets ten gunste van iets nieuws (achterdocht maakt plaats voor
vertrouwen)
Toevoegen het oude blijft bestaan, maar er komt iets nieuws bij
Negatieve uitgangsituatie = situatie die problematisch is en moet veranderen (het probleem) Niet-
veranderen is soms ook veranderen, soms is het zo vanzelfsprekend dat iemand verandert dat er
energie in gestoken moet worden om alles bij het oude te laten. Eerst laat iemand alles over zichzelf
heen komen, daarna kiest hij ergens bewust voor. (bijv. studie uiteindelijk toch afmaken).