Aanvankelijk en technisch lezen – Hoofdstuk 2 (2.5), 4 (4.1.2 en 4.3), 5 (5.3, 5.4 en 5.5), 6 (6.1, 6.2.2,
6.2.3, 6.2.4, 6.3 en 6.4), 7 (7.4 en 7.5), 9 (9.3)
Paragraaf 2.5: Voordrachtsaspecten van het lezen
Voor een beginnende lezer spelen voordrachtsaspecten een grote rol. Denk hierbij aan de uitspraak,
tempo en volume. Veel van deze aspecten hangen met elkaar samen. Over de volgende
voordrachtsaspecten wordt er meer informatie gegeven:
1. Uitspraak en articulatie
Een correcte uitspraak is wat anders dan een spellingsuitspraak. Als je een n uitspreekt bij het woord
pannenkoek, dan is dat een spellingsuitspraak. Je laat je te veel leiden door de spelling. Bij het goed
uitspreken van buitenlandse woorden is oefening nodig. Kinderen weten meestal niet hoe ze
woorden zoals interview of nonchalant goed kunnen uitspreken.
2. Klemtoon
De klemtoon heeft betrekking op zowel woorden als zinnen. Een cursief gedrukt woord of een
accentteken kan voor kinderen een hulpmiddel zijn voor het lezen van de juiste notatie.
3. Zinsmelodie
Onder zinsmelodie verstaan we het verloop in toonhoogte in een zin. Een vragende zin loop de
zinsmelodie omhoog en bij een mededelende zin omlaag. Leestekens kunnen helpen bij het bepalen
van de juiste zinsmelodie.
4. Natuurlijkheid en emotionaliteit
Bij natuurlijkheid gaat het erom dat je in het hardop lezen dezelfde manier van spreken hanteert als
in een gewoon gesprek of een presentatie. Hierbij moet je ook denken aan gevoelens tijdens het
spreken. Je kunt een natuurlijke manier van lezen ook bereiken door personages in een verhaal een
bepaald stemgeluid of accent te geven, zoals een bromstem. Ook kun je tijdens het natuurlijk lezen
het verschil laten horen tussen de directe rede (dialogen en dergelijke) en de indirecte rede (de
beschrijvingen).
5. Tempo
Bij het leestempo gaat het niet alleen om het vloeiend lezen en een goede leessnelheid, maar ook
om een goede afwisseling van snelle en langzame passages.
6. Volume
De expressiviteit bij het voorlezen wordt ook bepaald door het volume. Het volume valt voor een
gedeelte samen met emotionaliteit: iemand die boos is, zal luider spreken. Ook in beschrijvende
gedeelten kan afwisseling in volume heel functioneel zijn. Door harder of zachter te praten kun je
aandacht trekken.
7. Het lezen van woordgroepen
Een lezer last vaak allerlei mini pauzes in, meestal op de grens van woordgroepen. We noemen dit
lezen van woordgroepen ook wel frasering. Dit wordt vaak geoefend door streepjes onder de
woordgroepen te zetten.
Paragraaf 4.1.2: Tussendoelen gevorderde geletterdheid
Gevorderde geletterdheid is voor alle lees- en schrijfactiviteiten die na groep 3 plaatsvinden.
3 belangrijke aspecten bij technisch lezen:
1. Nauwkeurig lezen;
2. Vlot lezen;
3. Vloeiend lezen met juiste intonatie.
Er worden hoge doelen opgesteld voor technisch lezen die de leerlingen laat zien wat er van ze
verwacht wordt. Het niveau van het technisch lezen wordt vaak in AVI-niveau uitgedrukt.
Paragraaf 4.3: Leerstofordening bij voortgezet technisch lezen
Hoe moeilijk het technisch lezen van een tekst is, hangt van bepaalde criteria af:
De zinslengte (gemiddeld aantal woorden per zin);
De woordlengte (aantal lettergrepen per 100 woorden);
, De bekendheid van woorden in een tekst;
De diversiteit in woordgebruik;
De ingewikkeldheid van zinnen.
Ook de grootte van de letter speelt een rol.
Paragraaf 5.3: Uitgangspunten voor instructie bij het technisch lezen
Uitgangspunten van een goede technisch lezen les:
Besteed aandacht aan het lezen van woorden, zinnen en teksten: Focussen op losse woorden
die moeilijk uit te spreken zijn, niet alleen complete teksten lezen, dan lezen kinderen over
moeilijke woorden heen en ontstaan er weinig woordbeelden. Hoe moet een moeilijk woord
gelezen worden? Leer de kinderen het aanpakgedrag. Ook aandacht besteden aan losse
zinnen, leestekens en intonatie.
Laat teksten goed voorbereiden: Eerst in zichzelf laten lezen, zodat leerlingen oefenen met
het decoderen van een tekst, zich de inhoud eigen maken, zich inleven in personages en de
inhoud, welke intonatie en hoe moeten bepaalde stukken uitgesproken worden? Een tekst
niet vrijblijvend laten lezen, maar vertel waar de kinderen op moeten letten.
Geef ondersteuning bij het lezen: Als leerkracht moeilijk woord voorzeggen en na laten
zeggen, zelf voorlezen, kinderen lezen mee. Daarna leest de leerling hardop mee en
uiteindelijk leest de leerling zelfstandig.
Besteed aandacht aan begrijpend lezen: Aandacht besteden aan onbekende woorden,
stilstaan bij het onderwerp van de tekst.
Geef instructie voor, tijdens en na het lezen van een oefentekst: Verbeteren van foutief
gelezen of rijtje lastige woorden van tevoren voor laten lezen.
Werk aan leesmotivatie en leesplezier: Vooral belangrijk voor zwakke lezers: geven van
complimenten, welke moeilijke woorden zijn juist uitgesproken of boeken lezen die ze een
interessant thema vinden hebben.
Zorg voor functionele oefensituaties: Oefenmomenten die anders vormgegeven worden dan
alleen maar meelezen en stil zijn.
Paragraaf 5.4: Instructieprincipes bij het technisch lezen
De instructie bij het technisch lezen moet gericht zijn op het snel en efficiënt gebruik van
leesstrategieën en het realiseren van de juiste voordrachtsaspecten. Automatiseren en herhalen zijn
bij het technisch lezen belangrijke instructieprincipes. Daarnaast zijn er nog zes andere manieren om
instructie te geven:
1. De leerkracht als model
Een efficiënte manier is het geven van een voorbeeld. Meestal zal de leerkracht dit voorbeeld geven
en het model zijn, maar de leerlingen kunnen dit soms ook doen. De instructie is het meest efficiënt
als je ook duidelijk maakt waarom je de tekst op een bepaalde manier hebt gelezen. Je kunt een
positief en een negatief voorbeeld geven.
2. Hardop denken
Naast een voorbeeld geven kun je ook de kinderen direct inzicht te geven in de overwegingen die je
hanteert en de beslissingen die je neemt bij het voorlezen van een tekst. Je kunt dat doen door
hardop te denken.
3. Gerichte aanwijzingen
Je kunt verschillende gerichte aanwijzingen geven:
- aanwijzingen voor het gebruik van leesstrategieën (let bij het lezen van lange woorden op
woorden die je al kent / probeer elke lettergreep van het woord te lezen).
- aanwijzingen voor de voordrachtsaspecten van het lezen (let bij het lezen op de vraagtekens en
uitroeptekens / probeer wat de mensen zeggen zo echt mogelijk te laten klinken).
4. Gebruik van markeringen en tekens in de tekst
Je kunt gebruik maken van smileys, maar je kunt ook met kleurtjes aangeven hoe een woord moet
klinken. Ook het tempo kun je aangeven met symbolen. Je kunt bijvoorbeeld pijltjes zetten bij de