Hoofdstuk 1: Introducing social psychology
pag. 22 - 41
● sociale psychologie: de wetenschappelijke studie van de manier waarop de
gedachten, gevoelens en gedragingen van mensen worden beïnvloed door de
werkelijke of ingebeelde aanwezigheid van andere mensen (totale sociale situatie).
Voor de sociaal psycholoog is het niveau van analyse het individu in de context van
een sociale situatie.
● social influence: het effect dat de woorden, handelingen of loutere aanwezigheid
van andere mensen hebben op onze gedachten, gevoelens, attitudes of gedrag.
Sociale psych wetenschappelijke studie, maar veel filosofische vragen. Toch spelen vooral
empirische vragen een grote rol, wat betekent dat hun antwoorden kunnen worden afgeleid
uit experimenten of metingen in plaats van uit persoonlijke mening.
Mensen komen voor een actie vaak met rechtvaardigingen voor hun daden, maar de
waarheid is dat mensen vaak niet weten waarom ze iets doen/ voelen. Om gedrag meetbaar
en voorspelbaar te maken, zoeken sociaal psychologen naar factoren die gedrag
beïnvloeden en stellen ze hypothesen en experimenten op.
Personality psychologen focussen voornamelijk op het individuele verschillen, de aspecten
van iemands karakter die hem anders maakt dan anderen. Hierbij valt het sociale aspect wat
gedrag beïnvloedt wel een beetje weg.
Het doel van sociale psychologie is om eigenschappen van de menselijke aard te
identificeren die bijna iedereen vatbaar maken voor sociale beïnvloeding, ongeacht sociale
klasse of cultuur.
● Sociology: het niveau van analyse is de groepsinstelling of de samenleving als
geheel.
● Fundamental attribution error: de neiging om de mate waarin het gedrag van
mensen het gevolg is van interne, dispositionele factoren (karaktereigenschappen) te
overschatten en de rol van situationele factoren te onderschatten.
→ We schrijven mensen die slachtoffer van iets worden vaak eerder af als
‘flawed’ omdat we denken dat dit bij ons nooit zou gebeuren. Hierdoor
maken we onszelf nog vatbaarder voor destructieve sociale invloeden. VB
is experiment waarbij zowel competitieve als meewerkende mensen
hetzelfde spel moesten spelen, maar voor de ene groep heette het The
Wall Street game en voor de andere The Community game. Het
speelgedrag van beide groepen veranderde enkel door de naam
aanzienlijk.
● behaviorism: Een tak van de psychologie die beweert dat om menselijk gedrag te
begrijpen, men alleen rekening hoeft te houden met de versterkende eigenschappen
van de omgeving (positieve of negatieve beloning). Veel pluspunten, maar ook
nadelen (gaf niet om cognitieve aspecten) en behavioristen zagen het belang over
het hoofd van hoe mensen hun omgeving interpreteren.
● construal: de manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en
interpreteren.
, ● Gestalt psychology: Een psychologische school die het belang benadrukt van het
bestuderen van de subjectieve manier waarop een object in de geest van mensen
verschijnt, in plaats van de objectieve, fysieke eigenschappen van het object (dus
kijken naar het geheel ipv stukjes combineren). Hieruit vloeide de sociale psych.
Heider en Lewin → grote grondleggers in de sociale psychologie.
● naive realism: het idee dat de meeste mensen denken dat wat zij geloven juist is en
andere mensen bevooroordeeld zijn. Experiment met Palestina en Israëliërs door
Ross.
Sociaal psychologen benadrukken het belang van twee centrale motieven voor gedachten
en gedragingen: de behoefte om ons goed te voelen over onszelf en de behoefte om
accuraat te zijn.
● self-esteem: de beoordelingen van mensen over hun eigenwaarde, dat wil zeggen
de mate waarin ze zichzelf als goed, bekwaam en fatsoenlijk beschouwen. Het kan
nuttig zijn, maar als het ervoor zorgt dat mensen hun acties rechtvaardigen in plaats
van ervan te leren, kan het verandering en zelfverbetering belemmeren.
● social cognition: wetenschappelijke studie naar hoe mensen over zichzelf denken
in de sociale wereld; meer specifiek, hoe mensen sociale informatie selecteren,
interpreteren, onthouden en gebruiken om oordelen en beslissingen te nemen.
Mensen hebben vaak niet genoeg informatie om een goed oordeel te maken.
Belangrijk: mensen die gemotiveerd zijn om een positief beeld van zichzelf te behouden, dit
deels doen door hun gedrag te rechtvaardigen. Dit leidt onder bepaalde specificeerbare
voorwaarden ertoe dat ze dingen doen die op het eerste gezicht verrassend of paradoxaal
lijken. Ze geven misschien de voorkeur aan mensen en dingen van wie ze hebben geleden
boven mensen en dingen die ze met gemak en plezier associëren.
Onze verwachtingen kunnen de aard van de sociale wereld veranderen. Dit kan leiden tot
The Self-fulfilling prophecy; als je verwacht dat jijzelf of een ander persoon zich op een of
andere manier zal gedragen, handel je op een manier waardoor je voorspelling uitkomt.
Denk aan het experiment met ‘domme’ en ‘slimme’ leerlingen en hoe dit het gedrag van
leraren beïnvloedde.
Hoofdstuk 8: Conformity; influencing behavior
pag 247 - 287
● conformity: het veranderen van iemands gedrag door de echte of ingebeelde
invloed van anderen.
De consequenties van conformity omvatten een breed scala, van moed tot tragedie.
Waarom hebben deze mensen dit gedaan?
- Need to be accurate → omdat ze niet wisten wat ze moesten doen in een
verwarrende of ongebruikelijke situatie.
- Need to be accepted → Andere mensen conformeerden zich waarschijnlijk
omdat ze niet belachelijk wilden worden gemaakt of gestraft omdat ze anders
waren dan alle anderen.
, ● informational social influence: vertrouwen op andere mensen als informatiebron
om ons gedrag te sturen; we conformeren ons omdat we geloven dat de interpretatie
van anderen van een dubbelzinnige situatie correct is en ons kan helpen bij het
kiezen van een gepaste actie.
● private acceptance: zich conformeren aan het gedrag van andere mensen vanuit
een oprechte overtuiging dat wat ze doen of zeggen juist is.
● public compliance: het publiekelijk bevestigen van andermans gedrag zonder
noodzakelijkerwijs te geloven in wat de andere mensen doen of zeggen. Je gelooft
anoniem dat je het goed hebt, maar wil in de groep consensus niet voor lul staan.
→ Sherif deed hier onderzoek naar met een lichtje op een muur en hoe ver weg
dit was.
→ Baron deed een experiment waarbij je de schuldige aan moest wijzen uit een
rijtje mannen dat elke keer veranderde en gaf een bepaalde groep een beloning
als ze het goed zouden doen; wat blijkt, hoe hoger de motivatie om iets goed te
doen, hoe beïnvloedbaarder je wordt.
Downside: als andere mensen verkeerd geïnformeerd zijn, zullen we hun fouten en
verkeerde interpretaties overnemen. Het afhankelijk zijn van anderen om ons te helpen de
situatie te definiëren, kan ons daarom tot ernstige onnauwkeurigheden leiden. Dit is zeker
gevaarlijk in penibele situaties.
Wanneer zullen mensen conformeren aan informational social influence?
1. Wanneer de situatie dubbelzinnig is: als je niet zeker bent van de juiste reactie,
het juiste gedrag of het juiste idee, sta je het meest open voor invloed van anderen.
Hoe onzekerder u bent, hoe groter de kans dat u op anderen vertrouwt.
2. Wanneer er een crisissituatie is: in een crisissituatie moet onmiddellijk gehandeld
worden. Als we ons bang en paniekerig voelen, is het niet meer dan normaal dat we
zien hoe andere mensen reageren en hetzelfde doen. Helaas kunnen deze mensen
zich ook bang en paniekerig voelen en irrationeel handelen.
3. Wanneer andere mensen experts zijn: hoe meer ervaring of kennis iemand heeft,
des te waardevoller zal hij of zij zijn als gids in een onduidelijke situatie. Helaas kan
deze persoon ook ongelijk hebben of verkeerd geïnformeerd zijn.
Normative conformity
● Social norms: de impliciete of expliciete regels die een groep heeft voor de
aanvaardbare gedragingen, waarden en overtuigingen van haar leden.
● Normative social influence: Als de invloed van anderen leidt tot het conformeren
van iemand zodat deze leuk/ geaccepteerd zal worden. We bevestigen publiekelijk
met de overtuigingen en gedragingen van de groep, maar accepteren ze niet altijd
privé. Dit is bijvoorbeeld de reden dat mensen (dodelijke) challenges doen. We doen
gewoon wat de rest doet zodat we geen negatieve aandacht aantrekken.
→ Asch deed experiment met hoe lang een lijn was, en creëerde geen
dubbelzinnige situatie. Tegen zijn verwachtingen in gingen mensen alsnog mee
met de mening van de groep. Anoniem antwoordde de mensen wel correct.
→ Berns deed een soortgelijk experiment maar iets moeilijker, en mat de
hersenactiviteit met FMRI. Dit leverde support op voor de theorie dat normatieve
, sociale invloed voorkomt omdat mensen negatieve emoties voelen, zoals
discomfort en spanning, als ze tegen de groepsmening in moeten gaan.
→ Baron deed ook ongeveer hetzelfde, maar vertelde aan 1 groep dat het heel
belangrijk was dat ze het goede antwoord gaven. Deze groep deed het beter dan
de groep waarin het niet boeide, maar ging in 16% van de gevallen alsnog met
de groep mee.
Mensen geloven vaak autonoom te zijn in hun keuzes, en dat alleen de zwakkeren zo
beïnvloed kunnen worden. Toch zit het in onze natuur om geaccepteerd te worden door de
groep, en worden we veel vaker beïnvloed door anderen dan we denken.
Wat gebeurt er als we weerstand bieden aan normatieve sociale invloed?
1. Ten eerste zal de groep je proberen er weer bij te krijgen door verhoogde
communicatie.
2. Als dit niet werkt zal de groep negatieve dingen over je gaan zeggen en zich van je
terugtrekken.
3. Je wordt genegeerd en uit de groep gezet.
Wanneer conformeren mensen aan normatieve sociale invloed?
Latane’s social impact theory:
1. Sterkte: Hoe belangrijk is de groep? Als de groep belangrijk voor jou is, word je
sneller beïnvloed. 2 notes; sommige groepen handelen in eigenbelang en pleasen
elkaar, daarom geen grote beslissingen laten maken. Note 2: als je lang met de
groep meedeint, kun je idiosyncrasy credits verdienen: de tolerantie die een
persoon in de loop van de tijd verdient door te voldoen aan groepsnormen; als er
voldoende credits zijn verdiend, kan de persoon soms zonder vergelding van de
groep afwijken.
2. Directheid: Hoe dicht staat de groep bij jou in ruimte en tijd tijdens de poging om jou
te beïnvloeden?
3. Aantal: Hoe groot is de groep? Hoe groter hoe meer invloed.
Ook belangrijk:
- Of je bondgenoten hebt in de groep. Ja? dan makkelijker tegen de mening ingaan.
Nee? Dan ga je veel sneller mee met de groep.
- Wanneer de cultuur van de groep collectief is. De cultuur en hoeveel deze geeft om
samenhang beïnvloed je kwetsbaarheid voor normatieve sociale invloed heel erg.
Hier wordt conformiteit ook niet als iets slechts gezien, en in hele individuele landen
wel.
Toch kan een individu zeker de groep beïnvloeden. Anders zouden we allemaal robots van
het systeem zin. Dit heet minority influence. De sleutel is consistentie: mensen met
minderheidsstandpunten moeten dezelfde mening behouden, en verschillende leden van de
minderheid moeten het met elkaar eens zijn. Als een persoon in een minderheid twijfelt
tussen twee verschillende standpunten of als twee individuen verschillende
minderheidsstandpunten uiten, zal de meerderheid hen afdoen als mensen met
eigenaardige en ongegronde meningen. Als de minderheid echter een consistente, niet-
aflatende mening uitspreekt, is de kans groter dat de meerderheid dit opmerkt en zelfs een
minderheidsstandpunt aanvaardt.